1 ...5 6 7 9 10 11 ...154 ‘Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat er in mijn huis niet over dat onnatuurlijke gedoe wordt gesproken?’ siste hij, met een gezicht dat nu zo paars was als een overrijpe pruim. ‘Over stank voor dank gesproken! Je draagt notabene de kleren die Petunia en ik je gegeven hebben —’
‘Pas nadat Dirk ze had afgedragen,’ zei Harry koeltjes, en hij droeg inderdaad een sweatshirt dat zo groot was dat hij de mouwen vijf keer moest omslaan voor hij zijn handen kon gebruiken en dat tot over de knieën van zijn uiterst slobberige spijkerbroek hing.
‘Ik wens niet zo toegesproken te worden!’ zei oom Herman, trillend van nijd.
Maar Harry liet zich niet meer alles welgevallen. De tijd dat hij gedwongen was geweest elk stom regeltje van de Duffelingen voor zoete koek te slikken was voorbij. Hij verdomde het om Dirks dieet te volgen en als het even kon, zou hij zich er ook niet door oom Herman van laten weerhouden om naar het WK Zwerkbal te gaan.
Harry haalde diep adem, om een beetje te kalmeren en zei toen: ‘Oke, dus ik mag niet naar het WK. Kan ik dan nu weer naar boven? Ik was bezig met een brief aan Sirius en die wil ik graag afmaken. U weet wel — m’n peetvader.’
Bingo! Hij had de magische woorden gezegd. De paarse kleur trok vlekkerig weg uit oom Hermans gezicht, dat plotseling op een portie slecht gemengd bosbessenijs leek.
‘Was je — was je hem een brief aan het schrijven?’ zei oom Herman quasi-nonchalant — maar Harry had gezien hoe de pupillen van zijn kleine oogjes plotseling samentrokken, in een vlaag van doodsangst.
‘Ja, klopt,’ zei Harry terloops. ‘Hij heeft al een tijdje niets van me gehoord. En dadelijk denkt hij nog dat er iets mis is.’
Hij zweeg even, om van de uitwerking van zijn woorden te genieten. Hij kon als het ware de radertjes zien draaien onder oom Hermans dikke, donkere, keurig gekamde haar. Als hij verhinderde dat Harry aan Sirius schreef, zou die denken dat Harry slecht behandeld werd. Als hij Harry verbood om naar het WK Zwerkbal te gaan, zou hij dat vast aan Sirius schrijven en zou die weten dat hij slecht behandeld werd. Er was maar een uitweg. Harry kon gewoon zien hoe oom Herman tot die conclusie kwam, alsof zijn bolle, besnorde hoofd doorzichtig was. Harry probeerde niet te glimlachen en zijn eigen gezicht zo uitdrukkingsloos mogelijk te houden en toen —
‘Nou, vooruit. Ga dan maar naar dat stomme… dat achterlijke… dat WK-gedoe. Schrijf maar aan die — aan die Wemels dat ze je moeten komen ophalen. Ik heb geen tijd om je ergens in een uithoek van het land af te zetten. En blijf dan gelijk maar voor de rest van de vakantie. En schrijf aan je — aan je peetvader… schrijf maar dat je… dat je mag gaan.’
‘Nou, bedankt,’ zei Harry opgewekt.
Hij draaide zich om en liep naar de deur van de woonkamer, terwijl hij de aandrang onderdrukte om te juichen en een luchtsprongetje te maken. Hij mocht weg… hij mocht naar de Wemels, hij mocht naar het WK Zwerkbal!
Op de gang botste hij bijna tegen Dirk, die met zijn oor tegen de deur had gestaan in de hoop dat hij zou horen hoe Harry de wind van voren kreeg. Hij was geschokt bij het zien van Harry’s brede grijns.
‘Dat was een uitstekend ontbijt, vond je ook niet?’ zei Harry. ‘Ik zit echt vol, en jij?’
Lachend om Dirks verbijsterde gezicht holde Harry met drie treden tegelijk de trap op en stormde zijn slaapkamer binnen.
Het eerste dat hij zag was dat Hedwig terug was. Ze zat in haar kooi, staarde Harry aan met haar enorme, amberkleurige ogen en klikte met haar snavel, op een manier die betekende dat ze ergens kwaad om was. Vrijwel meteen werd duidelijk wat haar irriteerde.
‘Au!’ riep Harry.
Iets wat op het eerste gezicht een kleine, grijze, gevederde tennisbal leek, was tegen Harry’s slaap gebotst. Hij wreef nijdig over de zijkant van zijn hoofd, keek omhoog om te zien wat hem geraakt had en zag een piepklein uiltje, zo klein dat het gemakkelijk in zijn handpalm zou passen, opgewonden rondzoeven door de kamer, als een levend stukje vuurwerk. Pas toen besefte Harry dat het uiltje een brief aan zijn voeten had laten vallen. Harry bukte zich, herkende Rons handschrift en scheurde de envelop open, die een haastig neergekrabbeld briefje bevatte.
Harry — PA HEEFT KAARTJES — Ierland tegen Bulgarije, op maandagavond. Ma gaat die Dreuzels schrijven om te vragen of je mag komen logeren. Misschien hebben ze de brief al gehad. Ik heb geen idee hoe snel Dreuzelpost gaat, maar ik dacht, laat ik toch maar een briefje sturen met Koe.
Harry staarde naar het woordje ‘Koe’ en toen naar het piepkleine uiltje dat nu rond de lamp aan het plafond zoefde. Hij had nog nooit een dier gezien dat minder op een koe leek. Misschien kon hij Rons handschrift gewoon niet goed lezen. Hij richtte zijn aandacht weer op de brief.
We komen je gewoon halen, of die Dreuzels het nou goedvinden of niet! Tenslotte mag je het WK niet missen. Pa en ma vinden het alleen beter als we net doen of we eerst hun toestemming vragen. Als ze ja zeggen, stuur Koe dan meteen terug met je antwoord en dan komen we je zondagmiddag om vijf uur ophalen. Als ze nee zeggen, stuur Koe dan ook meteen terug en dan komen we je zondagmiddag om vijf uur ophalen.
Hermelien komt vanmiddag al. Percy heeft een baantje — op het Departement voor Internationale Magische Samenwerking. Zeg alsjeblieft niks over het Buitenland als je bij ons logeert, tenzij je je graag te pletter verveelt.
Tot gauw – Ron
‘Kalmeer een beetje!’ zei Harry toen het uiltje opgewonden kwetterend vlak langs zijn hoofd scheerde, volgens Harry uit pure trots omdat het zijn brief op het juiste adres had bezorgd. ‘Kom hier, ik wil dat je m’n antwoord meeneemt!’
Het uiltje landde fladderend op de kooi van Hedwig. Die keek hem kil aan, alsof ze hem waarschuwde om vooral geen stap dichterbij te komen.
Harry pakte opnieuw zijn adelaarsveer, greep een vers stuk perkament en schreef:
Ron, alles is oke. Ik mag van de Dreuzels. Tot morgen om vijf uur. Ik popel.
Harry
Hij vouwde het briefje heel klein op en wist het met ontzettend veel moeite aan de poot van het uiltje te binden, dat constant op en neer hipte van opwinding. Zodra het briefje stevig vastzat vloog het uiltje weg; het scheerde door het raam naar buiten en verdween uit het zicht.
Harry wendde zich tot Hedwig.
‘En, ben je klaar voor een lange reis?’ vroeg hij.
Hedwig kraste waardig.
‘Zou je dit naar Sirius willen brengen?’ zei hij en hij pakte zijn brief. ‘Wacht even… ik wil er nog iets aan toevoegen.’
Hij vouwde het perkament weer open en zette nog gauw een P.S. onder aan de brief.
Als je me wilt schrijven, logeer ik voor de rest van de vakantie bij mijn vriend Ron Wemel. Zijn vader heeft kaartjes weten te bemachtigen voor het WK Zwerkbal.
Toen hij de brief afhad, bond hij hem aan Hedwigs poot; ze bleef extra stil zitten, alsof ze hem wilde laten zien hoe een echte postuil zich hoort te gedragen.
‘Ik ben bij Ron als je terugkomt, oke?’ zei Harry.
Ze beet hem zacht en liefdevol in zijn vinger, spreidde met een zacht geruis haar enorme vleugels en wiekte door het open raam naar buiten.
Harry keek haar na tot ze uit het zicht was, kroop toen onder zijn bed, trok de losse plank omhoog en pakte een grote homp verjaardagstaart. Hij bleef op de grond zitten terwijl hij die opat en genoot van het gelukkige gevoel dat door hem heen stroomde. Hij had taart, en Dirk alleen maar grapefruit; het was een mooie zomerdag; morgen verliet hij de Ligusterlaan; zijn litteken voelde weer normaal aan en hij mocht naar de finale van het WK Zwerkbal. Op zo’n moment was het moeilijk om je ook maar ergens zorgen over te maken — zelfs over Heer Voldemort.
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу