‘Zou kennen,’ zei hij ontwijkend. ‘Oké… wie heb d’r zin om effe bij de laatste Skreeft te gaan kijken? Geintje — geintje!’ voegde hij er haastig aan toe toen hij hun gezichten zag.
Met een somber gevoel pakte Harry zijn hutkoffer in op de slaapzaal, de avond voor zijn terugkeer naar de Ligusterlaan. Hij zag als een berg op tegen het Afscheidsfeest, als de winnaar van het afdelingskampioenschap bekend werd gemaakt en er meestal flink werd feest gevierd. Sinds hij de ziekenzaal had verlaten, had hij de Grote Zaal gemeden als die vol was. Hij at liever als er bijna niemand was, zodat hij niet steeds werd aangestaard door medeleerlingen.
Toen hij, Ron en Hermelien de zaal binnenkwamen, zagen ze meteen dat de gebruikelijke versieringen ontbraken. Normaal gesproken was de Grote Zaal tijdens het Afscheidsfeest versierd met de kleuren van de winnende afdeling, maar deze keer hingen er zwarte doeken achter de Oppertafel en Harry besefte onmiddellijk dat dat uit respect voor Carlo was.
De echte Dwaaloog Dolleman had zijn magische oog en houten been terug en zat ook aan de Oppertafel. Hij was vreselijk nerveus en schrok als iemand iets tegen hem zei. Dat kon Harry hem niet kwalijk nemen; Dollemans angst voor Duistere tovenaars was ongetwijfeld enorm vergroot door zijn tien maanden lange gevangenschap in zijn eigen hutkoffer. De stoel van professor Karkarov was leeg. Terwijl Harry ging zitten, samen met de andere Griffoendors, vroeg hij zich af waar Karkarov nu zou zijn en of Voldemort hem al te pakken zou hebben gekregen.
Madame Mallemour was er wel. Ze zat naast Hagrid en ze praatten zachtjes met elkaar. Iets verderop zat Sneep, naast professor Anderling. Zijn ogen bleven even op Harry rusten en zijn uitdrukking was moeilijk te doorgronden. Hij zag er in elk geval even zuur en onaangenaam uit als altijd en lang nadat Sneep zijn blik weer had afgewend, bleef Harry naar hem kijken.
Wat had Sneep gedaan op verzoek van Perkamentus, op de avond dat Voldemort was teruggekeerd? En waarom… waarom… was Perkamentus er zo vast van overtuigd dat Sneep werkelijk aan hun kant stond? Hij was hun spion geweest, had Perkamentus in de Hersenpan gezegd. Sneep had ‘met gevaar voor eigen leven’ gespioneerd in het kamp van Voldemort. Had hij dat nu weer gedaan? Had hij contact opgenomen met de Dooddoeners? Gedaan alsof hij Perkamentus nooit echt gesteund had, maar gewoon het juiste moment had afgewacht, net als Voldemort?
Harry’s mijmeringen werden onderbroken door professor Perkamentus, die opstond aan de Oppertafel. Het werd doodstil in de Grote Zaal, waar het toch al veel minder rumoerig was dan gewoonlijk tijdens het Afscheidsfeest.
‘Het einde,’ zei Perkamentus, die de leerlingen aankeek, ‘van alweer een jaar.’
Hij zweeg even en zijn blik dwaalde af naar de tafel van Huffelpuf. Ook voor hij opstond was dat al de stilste en meest ingetogen tafel in de zaal geweest, met de treurigste en bleekste gezichten.
‘Er is veel dat ik jullie vanavond zou willen zeggen,’ zei Perkamentus, ‘maar eerst wil ik het verlies herdenken van een goed mens, die eigenlijk daar had moeten zitten,’ — hij gebaarde naar de tafel van Huffelpuf — ‘en samen met ons van dit feestmaal had moeten genieten. Ik verzoek jullie om op te staan en het glas te heffen op Carlo Kannewasser.’
Dat deden ze, allemaal; banken schraapten achteruit en iedereen in de zaal stond op, hief zijn beker en zei met een luide, diepe, rommelende stem: ‘Carlo Kannewasser.’
Tussen de hoofden door ving Harry een glimp op van Cho. Geluidloze tranen stroomden over haar wangen. Hij keek omlaag naar het tafelblad terwijl ze weer gingen zitten.
‘Carlo belichaamde veel van de eigenschappen waar Huffelpuf om bekendstaat,’ vervolgde Perkamentus. ‘Hij was een goede en trouwe vriend, een harde werker en hechtte waarde aan eerlijkheid en sportiviteit. Zijn dood heeft jullie allemaal aangegrepen, of jullie hem goed kenden of niet. Ik vind dat jullie het recht hebben om te weten hoe hij precies gestorven is.’
Harry keek op en staarde Perkamentus aan.
‘Carlo Kannewasser is vermoord door Heer Voldemort.’
Een paniekerig gefluister golfde door de Grote Zaal. Veel leerlingen keken Perkamentus vol ongeloof en afschuw aan. Perkamentus zelf leek volkomen kalm en wachtte tot het opgewonden geroezemoes wegstierf.
‘Het Ministerie van Toverkunst,’ vervolgde Perkamentus, ‘wil niet dat ik dat aan jullie vertel. Misschien zullen sommige van jullie ouders geschokt zijn dat ik dat wel heb gedaan — omdat ze weigeren te geloven dat Heer Voldemort is teruggekeerd of omdat ze vinden dat jullie te jong zijn om dergelijke dingen te horen. Ik ben er echter van overtuigd dat de waarheid meestal te verkiezen is boven leugens en dat elke poging om te doen alsof Carlo is omgekomen door een ongeluk of een fout van hemzelf, een smet op zijn nagedachtenis zou zijn.’
Alle gezichten in de zaal staarden Perkamentus bang en verbijsterd aan… of bijna alle gezichten. Harry zag hoe Draco Malfidus, aan de tafel van Zwadderich, iets mompelde tegen Korzel en Kwast. Harry voelde een vlaag van misselijkmakende woede, maar dwong zichzelf om weer naar Perkamentus te kijken.
‘Er is nog iemand die ik moet noemen in verband met de dood van Carlo,’ ging Perkamentus verder. ‘Ik bedoel natuurlijk Harry Potter.’
Er ging opnieuw een golf door de zaal, terwijl een aantal mensen hun hoofd in Harry’s richting draaiden, alvorens weer naar Perkamentus te kijken.
‘Harry Potter wist aan Heer Voldemort te ontkomen,’ zei Perkamentus. ‘Hij heeft zijn eigen leven geriskeerd om het lichaam van Carlo terug te brengen naar Zweinstein. Maar weinig andere tovenaars die oog in oog hebben gestaan met Heer Voldemort, hebben ooit zoveel moed getoond en daarom breng ik deze dronk op hem uit.’
Perkamentus keerde zich ernstig naar Harry en hief zijn beker. Vrijwel iedereen in de Grote Zaal volgde zijn voorbeeld. Ze prevelden Harry’s naam, net als die van Carlo en brachten een toast op hem uit. Maar door een opening tussen de staande leerlingen zag Harry dat Malfidus, Korzel, Kwast en vele andere Zwadderaars uitdagend bleven zitten en hun bekers onaangeroerd lieten. Perkamentus, die per slot van rekening geen magisch oog had, zag dat niet.
Toen iedereen weer was gaan zitten vervolgde Perkamentus: ‘Het Toverschool Toernooi was bedoeld om meer internationaal magisch begrip te kweken. In het licht van de recente gebeurtenissen — de terugkeer van Heer Voldemort — zijn zulke banden belangrijker dan ooit tevoren.’
Perkamentus keek van madame Mallemour en Hagrid naar Fleur Delacour en de andere leerlingen van Beauxbatons en toen naar Viktor Kruml en de studenten van Klammfels, die aan de tafel van Zwadderich zaten. Harry zag dat Kruml nogal behoedzaam en zelfs een beetje angstig keek, alsof hij verwachtte dat Perkamentus harde woorden zou gaan zeggen.
‘Iedere gast in deze zaal,’ zei Perkamentus en zijn blik bleef even op de leerlingen van Klammfels rusten, ‘is hier altijd welkom, als hij of zij ooit terug wil keren. Ik herhaal — in het licht van Heer Voldemorts terugkeer, is onze kracht even groot als onze eensgezindheid, onze zwakte even groot als onze verdeeldheid.
Heer Voldemorts gave om onenigheid en vijandschap te zaaien is heel groot. We kunnen dat alleen bestrijden door een even grote mate van vriendschap en vertrouwen te tonen. Verschillen in taal en gewoontes verdwijnen, als onze doelstellingen identiek zijn en onze harten openstaan.
Het is mijn overtuiging — al heb ik nog nooit zo vurig gehoopt dat ik het mis heb — dat ons duistere en moeilijke tijden te wachten staan. Sommigen in deze zaal hebben al geleden door toedoen van Heer Voldemort. Vele gezinnen zijn verscheurd. Een week geleden is een leerling uit ons midden weggenomen.
Denk aan Carlo. Als er een moment komt dat jullie moeten kiezen tussen de juiste en de gemakkelijke weg, denk dan aan wat een jongen is overkomen die goed en vriendelijk en dapper was, omdat zijn pad toevallig gekruist werd door Heer Voldemort. Denk aan Carlo Kannewasser.’
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу