Hij schraapte veelbetekenend zijn keel en keek naar het uiteinde van de tafel waar Harry, Ron en Hermelien zaten. ‘U weet wat ik bedoel, vader.’ Op ietsje luidere toon vervolgde hij: ‘Dat ultra geheime evenement.’
Ron sloeg zijn ogen ten hemel en mompelde tegen Harry en Hermelien: ‘Vanaf het moment dat hij op dat departement begonnen is, probeert hij ons zover te krijgen dat we hem vragen wat dat evenement is. Waarschijnlijk een expositie van ketels met extra dikke bodems.’
In het midden van de tafel had mevrouw Wemel woorden met Bill over zijn oorringetje, dat hij blijkbaar pas sinds kort droeg.
‘… en dan met zo’n afschuwelijke grote slagtand. Nee echt, Bill! Wat zeggen ze daar niet van op de bank?’
‘Ma, op de bank kan het niemand een lor schelen hoe ik erbij loop, zo lang ik maar lekker veel goud en kostbaarheden binnenbreng,’ zei Bill geduldig.
‘En je haar is echt geen gezicht,’ zei mevrouw Wemel, die gretig over haar toverstok streek. ‘Ik wou dat ik het even mocht knippen…’
‘Ik vind het leuk,’ zei Ginny, die naast Bill zat. ‘U bent zo ouderwets, ma. En het is trouwens op geen stukken na zo lang als het haar van professor Perkamentus…’
Fred, George en Charlie, die naast mevrouw Wemel zaten, praatten geanimeerd over het WK.
‘Ik zet m’n geld op Ierland,’ zei Charlie moeizaam, met zijn mond vol aardappel. ‘Die hebben in de halve finale geen spaan heel gelaten van Peru.’
‘Maar Bulgarije heeft Viktor Kruml,’ zei Fred.
‘Kruml is een goede speler, maar Ierland heeft er zeven,’ zei Charlie kortaf. ‘Het is anders wel doodzonde dat Engeland niet verder is gekomen. Dat was echt gênant.’
‘Wat is er dan gebeurd?’ vroeg Harry gretig. Hij had er nu meer spijt van dan ooit dat hij zo afgezonderd was van de tovenaarswereld als hij verbannen was naar de Ligusterlaan. Harry was helemaal gek van Zwerkbal. Sinds zijn eerste jaar op Zweinstein had hij constant als Zoeker voor het afdelingsteam van Griffoendor gespeeld en hij was de trotse eigenaar van een echte Vuurflits, een van de beste racebezemstelen ter wereld.
‘Met driehonderdnegentig tegen tien klop gekregen van Transsylvanie,’ zei Charlie somber. ‘Ze bakten er echt niks van. En Wales heeft verloren van Oeganda en Schotland is afgeslacht door Luxemburg.’
Meneer Wemel toverde kaarsen tevoorschijn om de steeds donkerder wordende tuin te verlichten voor ze aan hun toetje begonnen (zelfgemaakt aardbeienijs) en tegen de tijd dat ze klaar waren met eten, fladderden er motjes over de tafel en rook de zwoele lucht naar gras en kamperfoelie. Harry voelde zich heerlijk vol en vredig en keek hoe een stel tuinkabouters tussen de rozenstruiken doorsprintte, hard lachend en op de voet gevolgd door Knikkebeen.
Ron keek naar de andere kant van de tafel, om er zeker van te zijn dat de rest van het gezin druk zat te praten en zei toen zachtjes tegen Harry: ‘En — heb je de laatste tijd nog iets van Sirius gehoord?’
Hermelien keek om en luisterde aandachtig.
‘Ja,’ zei Harry net zo zacht. ‘Twee keer. Zo te horen gaat het goed met hem. Ik heb hem eergisteren nog teruggeschreven. Misschien krijg ik hier wel een brief van hem.’
Plotseling herinnerde hij zich de reden waarom hij Sirius had geschreven en even stond hij op het punt Ron en Hermelien te vertellen over de pijn in zijn litteken en de droom waardoor hij wakker was geschrokken… maar eigenlijk wilde hij ze niet ongerust maken op een moment dat hij zich zelf zo gelukkig en vredig voelde.
‘Moet je zien hoe laat het is!’ zei mevrouw Wemel plotseling, terwijl ze op haar horloge keek. ‘Jullie horen al lang al in bed te liggen. Morgen moeten jullie er voor dag en dauw uit, om op tijd te zijn voor het WK. Harry, als jij je lijst van school klaarlegt, haal ik morgen je spullen wel in de Wegisweg. Dat doe ik voor de anderen ook. Na het WK is er misschien geen tijd meer, want de laatste keer duurde de finale vijf dagen.’
‘Wauw — ik hoop deze keer ook!’ zei Harry enthousiast.
‘Nou, ik niet! zei Percy schijnheilig. ‘Ik moet er niet aan denken hoe m’n postbakje eruit zou zien als ik vijf dagen wegbleef van m’n werk.’
‘Ja, wie weet zou iemand er dan weer drakenstront in doen, hè Percy?’ zei Fred.
‘Dat was een mestmonster uit Noorwegen!’ zei Percy, die vuurrood werd. ‘Het had helemaal niets persoonlijks’
‘Jawel,’ fluisterde Fred tegen Harry, terwijl ze opstonden van tafel. ‘Het kwam van ons.’
Harry had het gevoel alsof hij zich nog maar nauwelijks had uitgestrekt op zijn matras in Rons kamer toen hij alweer wakker werd geschud door mevrouw Wemel. Tijd om op te staan, Harry,’ fluisterde ze en liep naar het bed van Ron om die ook te wekken. Harry tastte naar zijn bril, zette die op en ging overeind zitten. Het was nog donker buiten. Ron mompelde iets onverstaanbaars toen zijn moeder hem wakker maakte. Aan het voeteneinde van Harry’s matras richtten twee grote, verfomfaaide silhouetten zich langzaam op uit een wirwar van dekens.
‘Staltijd?’ zei Fred slaapdronken.
Ze kleedden zich zwijgend aan, te slaperig om te praten en liepen toen geeuwend en zich uitrekkend de trap af naar de keuken.
Mevrouw Wemel roerde in een grote pan op het fornuis, terwijl meneer Wemel aan tafel zat en een stapeltje perkamenten kaartjes controleerde. Hij keek op toen de jongens binnenkwamen en spreidde zijn armen uit, zodat ze zijn kleren beter konden zien. Hij droeg iets wat op een golftrui leek en een heel oude spijkerbroek, die hem te groot was en die werd opgehouden met behulp van een dikke leren riem.
‘Wat vind je?’ vroeg hij bezorgd. ‘We moeten incognito reizen — lijk ik zo op een Dreuzel, Harry?’
‘Ja,’ zei Harry glimlachend. ‘Sprekend.’
‘Waar zijn Bill en Charlie en Per-Per-Percy?’ zei George, die er niet in slaagde om een gigantische geeuw te onderdrukken.
‘Die zijn van plan om te Verschijnselen,’ zei mevrouw Wemel, die de grote pan naar tafel sjouwde en pap begon op te scheppen. ‘Zodat ze wat langer kunnen uitslapen.’
Harry wist dat Verschijnselen heel erg moeilijk was; dat betekende dat je op het ene punt verdween en vrijwel onmiddellijk op een ander punt weer opdook.
‘Dus die liggen nog op bed?’ zei Fred knorrig en hij trok een bord pap naar zich toe. ‘Waarom kunnen wij ook niet Verschijnselen?’
‘Omdat jullie te jong zijn en nog geen examen hebben gedaan,’ beet mevrouw Wemel hem toe. ‘En waar blijven die meiden?’
Ze ging haastig de keuken uit en ze hoorden haar de trap oplopen.
‘Moet je examen doen om te kunnen Verschijnselen?’ vroeg Harry.
‘Jazeker,’ zei meneer Wemel, die de kaartjes veilig wegstopte in de achterzak van zijn spijkerbroek. ‘Laatst heeft het Departement voor Magisch Transport nog een paar mensen een boete gegeven wegens Verschijnselen zonder vergunning. Verschijnselen is niet eenvoudig en als je het niet goed doet, kan dat tot allerlei vervelende complicaties leiden. Die twee over wie ik het heb, hadden zichzelf versprokkeld.’
Iedereen aan tafel trok een pijnlijk gezicht, behalve Harry.
‘Eh — versprokkeld?’ zei Harry.
‘Ze lieten de helft van zichzelf achter,’ zei meneer Wemel, die grote lepels stroop over zijn pap goot. ‘En dus kwamen ze natuurlijk muurvast te zitten. Ze konden geen kant meer uit en moesten wachten tot het Traumateam bij Toverongevallen ze uit de nesten had geholpen. Dat brengt altijd een hele papierwinkel met zich mee, dat kan ik je wel vertellen. Als je nagaat hoeveel Dreuzels die achtergebleven lichaamsdelen zagen liggen…’
Harry had plotseling een visioen van twee benen en een oogbol, die eenzaam op het trottoir lagen in de Ligusterlaan.
‘Kwam het weer goed met ze?’ vroeg hij geschrokken.
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу