— EURON, Kraaienoog genoemd, kapitein van de Stilte, een vogelvrije piraat en rover,
— VICTARION, opperbevelhebber van de ijzeren vloot,
— AERON, Damphair genoemd, priester van de Verdronken God.
Mindere huizen eedgebonden aan Piek, zijn onder andere: Harlang, Steenhuis, Merleyn, Sonderlei, Botteler, Taanig, Windasch en Goedenbroer.
Nymeria, de krijgshaftige koningin van de Rhoyn, landde met haar tienduizend schepen in Dorne, het zuidelijkste der Zeven Koninkrijken, en nam heer Mors Martel tot echtgenoot. Met haar hulp versloeg hij al zijn vijanden en verwierf hij de heerschappij over geheel Dorne. De invloed van de Rhoynar is nog altijd groot. Zo betitelen de heersers van Dorne zichzelf als ‘vorst’ in plaats van als ‘koning’. Volgens de wetten van Dorne gaan grondgebied en titels over op het oudste kind, niet op de oudste zoon. Als enige van de Zeven Koninkrijken is Dorne nooit door Aegon de Draak veroverd. Het werd pas tweehonderd jaar later voorgoed bij het rijk gevoegd, door een echtverbintenis en een verdrag, niet door het zwaard. De vreedzame koning Daeron n slaagde waar de krijgslieden hadden gefaald door met prinses Myriah van Dorne te trouwen en zijn eigen zuster aan de heersende vorst van Dorne ten huwelijk te geven.
De banier van de Martels is een rode zon met een gouden speer erdoor.
Hun woorden luiden: Onoverwonnen, ongeboren, ongebroken.
DORAN NYMEROS MARTEL, Heer van Zonnespeer, Vorst van Dorne,
— zijn echtgenote, MELLARIO, uit de Vrijstad Norvos,
— hun kinderen:
— PRINSES ARIANNE, hun oudste dochter, erfgenaam van Zonnespeer,
— PRINS QUENTYN, hun oudste zoon,
— PRINS TRYSTANE, hun jongste zoon,
— zijn verdere familie:
— zijn zuster, (PRINSES ELIA), gehuwd met prins Rhaegar Targaryen, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— hun kinderen:
— (PRINSES RHAENYS), een klein meisje, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— (PRINS AEGON), een zuigeling, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— zijn broer, PRINS OBERYN, de Rode Adder,
— zijn hofhouding:
— AREO HOTAH, een huurling uit Norvos, hoofd van de wachters,
— MAESTER CALEOTTE, raadgever, genezer en leraar,
— zijn ridders en baanderheren:
— EDRIC DAYN, heer van Sterrenval.
De voornaamste huizen eedgebonden aan Zonnespeer, zijn onder andere: Jordaen, Santagar, Allyrion, Toland, Yzerhout, Wyl, Vogeler en Dayn.
De oude dynastie: het huis Targaryen
De Targaryens zijn het bloed van de Draak, afstammelingen van de hoge heren van de aloude vrijplaats Valyria. Hun erfenis uit zich in een opvallende (volgens sommigen bovenmenselijke) schoonheid, met ogen in de kleuren lila, indigo of violet, en zilverof platinablond haar. De voorvaderen van Aegon de Draak ontsnapten aan de Doem van Valyria en aan de daaropvolgende slachting en vestigden zich op Drakensteen, een rotsig eiland in de zee-engte. Vandaar voeren Aegon en zijn zusters Visenya en Rhaenys uit om de Zeven Koninkrijken te veroveren. Om het koninklijke bloed onvermengd te doen voortbestaan betrachtte het huis Targaryen vaak de Valyrische gewoonte van het zusterhuwelijk. Aegon zelf nam zijn beide zusters tot vrouw en verwekte zonen bij allebei.
De banier van Targaryen is een driekoppige draak, rood op zwart. De drie koppen staan voor Aegon en zijn zusters.
De Targaryen-woorden luiden: Vuur en bloed.
De opvolging van de Targaryens
(datering in jaren na Aegons landing)
1–37: Aegon I, Aegon de Veroveraar, Aegon de Draak
37–42: Aenys I, zoon van Aegon en Rhaenys
42–48: Maegor I, Maegor de Wrede, zoon van Aegon en Visenya
48–103: Jaehaerys I, de Oude Koning, de Verzoener, Aenys’ zoon
103–129: Viserys I, kleinzoon van Jaehaerys I
129–131: Aegon II, oudste zoon van Viserys [De opvolging door Aegon II werd betwist door zijn zuster Rhaenyra, die een jaar ouder was. Beiden kwamen om in de oorlog die ze onderling voerden en die door zangers de Drakendans wordt genoemd.]
131–157: Aegon III, de Drakendoder, zoon van Rhaenyra [De laatste der Targaryen-draken stierf tijdens de regering van Aegon III.]
157–161: Daeron I, de Jonge Draak, de Kind-koning, oudste zoon van Aegon III [Daeron veroverde Dorne, maar was niet in staat het te houden en stierf jong.]
161–171: Baelor I, de Geliefde, de Gezegende, septon en koning, tweede zoon van Aegon III
171–172: Viserys II, vierde zoon van Aegon III
172–184: Aegon IV, de Onwaardige, oudste zoon van Viserys [Zijn jongere broer, prins Aemon de Drakenridder, was de voorvechter en volgens sommigen de minnaar van koningin Naerys.]
184–209: Daeron II, koningin Naerys’ zoon bij Aegon of Aemon [Daeron voegde Dorne bij het rijk door prinses Myriah van Dorne te huwen.]
209–221: Aerys I, tweede zoon van Daeron II [stierf kinderloos]
221–233: Maekar I, vierde zoon van Daeron Il
233–259: Aegon V, de Onwaarschijnlijke, vierde zoon van Maekar I
259–262: Jaehaerys II, tweede zoon van Aegon de Onwaarschijnlijke
262–283: Aerys II, de Krankzinnige, enige zoon van Jaehaerys II.
De lijn van de Drakenkoningen eindigde toen Aerys II werd onttroond en gedood, evenals zijn erfgenaam, kroonprins Rhaegar Targaryen, die bij de Drietand sneuvelde tegen Robert Baratheon.
De laatste Targaryens
(KONING AERYS TARGARYEN), tweede van die naam, door Jaime Lannister gedood bij de plundering van Koningslanding,
— zijn zuster en echtgenote, (KONINGIN RHAELLA) van het huis Targaryen, op Drakensteen in het kraambed gestorven,
— hun kinderen:
— (PRINS RHAEGAR), erfgenaam van de ijzeren troon, bij de Drietand gesneuveld tegen Robert Baratheon,
— zijn vrouw, (PRINSES ELIA) van het huis Martel, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— hun kinderen:
— (PRINSES RHAENYS), een klein meisje, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— (PRINS AEGON), een zuigeling, gedood bij de plundering van Koningslanding,
— PRINS VISERYS, die zich opwerpt als Viserys, Derde van die naam, Heer van de Zeven Koninkrijken, ook de Bedelaar-koning genoemd,
— PRINSES DAENERYS, Daenerys Stormgeboren genoemd, een jong meisje van dertien jaar.
De duivel schuilt in de details, heet het.
In een boek van deze omvang zitten een beleboel duivels die stuk voor stuk bijten, als je niet oppast. Gelukkig ken ik ook een heleboel engelen. Daarom mijn dank en waardering aan het adres van al die goede lieden die zo vriendelijk zijn geweest mij hun oor en hun expertise (en soms hun boeken) te lenen, zodat ik al die kleine details kon rechtbreien — Sage Walker, Martin Wright, Melinda Snodgrass, Carl Keim, Bruce Baugh, Tim O’Brien, Roger Zelazny, Jane Lindskold en Laura J. Mixon, en natuurlijk Parris.
En ik ben met name Jennifer Hershey dankbaar, omdat zij veel meer dan de gevraagde inspanning heeft geleverd…