Harry vertelde wat er gebeurd was. Toen hij was uitgesproken, glimlachte Lupos weer.
‘Ja, je vader was altijd een hert als hij van gedaante veranderde,’ zei hij. ‘Dat had je goed geraden… daarom noemden we hem Gaffel.’
Lupos gooide een laatste stel boeken in zijn koffer, deed de laden van zijn bureau dicht en keek Harry aan.
‘Alsjeblieft — deze heb ik gisteren uit het Krijsende Krot meegenomen,’ zei hij en hij gaf Harry de Onzichtbaarheidsmantel terug. ‘En…’ Hij aarzelde even, maar gaf hem toen ook de Sluipwegwijzer. ‘Ik ben je leraar niet meer en hoef me daarom ook niet schuldig te voelen als ik dit teruggeef. Ik heb er niets meer aan, maar ik denk dat Ron en Hermelien en jij er nog wel weg mee weten.’
Harry pakte de kaart aan en grijnsde.
‘U zei dat Maanling, Wormstaart, Sluipvoet en Gaffel me graag de school uit wilden lokken… dat ze dat grappig zouden hebben gevonden.’
‘Klopt,’ zei Lupos, die zich bukte om zijn koffer dicht te doen. ‘Ik durf met een gerust hart te stellen dat James zwaar teleurgesteld zou zijn als zijn zoon nooit een van de geheime gangen onder het kasteel had weten te vinden.’
Er werd op de deur geklopt. Harry propte de Sluipwegwijzer en de Onzichtbaarheidsmantel haastig in zijn zak.
Het was professor Perkamentus. Hij leek niet verbaasd om Harry te zien.
‘Je koets staat voor, Remus,’ zei hij.
‘Dank u, professor.’
Lupos pakte zijn oude koffer en het lege aquarium van de Wierling.
‘Nou — tot ziens dan maar, Harry,’ zei hij met een glimlach. ‘Het was een waar genoegen om je les te mogen geven en ik weet zeker dat we elkaar nog eens zullen zien. U hoeft niet helemaal mee te lopen naar het hek, professor, het lukt wel…’
Harry kreeg de indruk dat Lupos zo snel mogelijk wilde vertrekken.
‘Het ga je goed, Remus,’ zei Perkamentus ernstig. Lupos stopte het aquarium iets hoger onder zijn arm zodat hij Perkamentus een hand kon geven, knikte en glimlachte nog een keer naar Harry en ging naar buiten.
Harry plofte in de lege stoel van Lupos neer en staarde neerslachtig naar de grond. Hij hoorde de deur dichtgaan en keek op. Perkamentus was er nog steeds.
‘Waarom zo somber, Harry?’ zei hij. ‘Na gisteren zou je juist trots op jezelf moeten zijn.’
‘Het heeft allemaal geen enkel verschil gemaakt,’ zei Harry verbitterd. ‘Pippeling is ontsnapt.’
‘Geen enkel verschil?’ zei Perkamentus zacht. ‘Het heeft juist alle verschil gemaakt. Je hebt geholpen om de waarheid aan het licht te brengen. Je hebt een onschuldig iemand behoed voor een vreselijk lot.’
Vreselijk. Plotseling schoot Harry iets te binnen. Machtiger en vreselijker dan ooit tevoren… de voorspelling van professor Zwamdrift!
‘Professor Perkamentus — gisteren, toen ik examen Waarzeggerij deed, begon professor Zwamdrift opeens heel — heel eigenaardig te doen.’
‘Werkelijk?’ zei Perkamentus. ‘Eh — nog eigenaardiger dan normaal, bedoel je?’
‘Ja… haar stem werd zwaar en haar ogen rolden in haar hoofd en ze zei… ze zei dat de dienaar van Voldemort nog voor middernacht op weg zou gaan om zich bij zijn meester te voegen… ze zei dat die dienaar hem zou helpen om weer aan de macht te komen.’ Harry staarde Perkamentus aan. ‘En toen werd ze plotseling weer gewoon en kon ze zich niet meer herinneren wat ze gezegd had. Was dat — denkt u dat ze een echte voorspelling deed?’
Perkamentus leek lichtelijk onder de indruk.
‘Weet je, Harry, volgens mij zou dat best eens kunnen,’ zei hij bedachtzaam. ‘Wie had dat ooit gedacht? Dat brengt haar totale aantal ware voorspellingen op twee. Misschien moet ik haar opslag geven…’
‘Maar —’ Harry staarde hem vol ontzetting aan. Hoe kon Perkamentus dat zo kalm opvatten? ‘Maar — ik heb Sirius en professor Lupos ervan weerhouden om Pippeling te doden! Dus dan is het mijn schuld als Voldemort terugkomt!’
‘Helemaal niet,’ zei Perkamentus kalm. ‘Heb je dan niets geleerd van je ervaring met die Tijdverdrijver, Harry? De gevolgen van onze daden zijn zó ingewikkeld en veelomvattend dat het voorspellen van de toekomst een uiterst ongewisse zaak is. Daar is professor Zwamdrift het levende bewijs van, de schat! Het was juist heel nobel van je dat je het leven van Pippeling hebt gered.’
‘Maar als Voldemort daardoor weer aan de macht komt -!’
‘Pippeling heeft zijn leven aan jou te danken. Je hebt Voldemort een dienaar gestuurd die diep bij je in het krijt staat. Als een tovenaar het leven van een andere tovenaar redt, schept dat een bepaalde band… en Voldemort wil heus geen dienaar die bij Harry Potter in het krijt staat, of ik moet me wel heel erg vergissen.’
‘Maar ik wil helemaal geen band met Pippeling!’ zei Harry. ‘Hij heeft mijn ouders verraden!’
‘Dit is toverkunst op zijn duisterst en ondoorgrondelijkst, Harry. Maar geloof me… misschien breekt ooit de tijd aan dat je heel blij zult zijn dat je Pippelings leven hebt gered.’
Harry kon zich niet voorstellen wanneer dat zou zijn. Zo te zien wist Perkamentus wat Harry dacht.
‘Ik heb je vader goed gekend, Harry, zowel op Zweinstein als later,’ zei hij vriendelijk. ‘Hij zou Pippeling ook hebben gered, dat weet ik zeker.’
Harry keek hem aan. Perkamentus zou niet lachen — aan hem kon hij het vertellen…
‘Gisteren… dacht ik dat mijn vader die Patronus had opgeroepen. Ik bedoel, toen ik mezelf zag, aan de overkant van het meer… dacht ik dat ik hem zag.’
‘Een begrijpelijke vergissing,’ zei Perkamentus. ‘Je zult er wel genoeg van hebben dat steeds te moeten horen, maar je lijkt echt ongelooflijk veel op James. Behalve je ogen… je hebt de ogen van je moeder.’
Harry schudde zijn hoofd.
‘Het was stom, om te denken dat hij het was,’ mompelde hij. ‘Ik bedoel, ik weet best dat hij dood is.’
‘En denk je dat de doden van wie we gehouden hebben ons ooit werkelijk verlaten? Denk je dat we hen niet extra helder voor de geest halen als we in groot gevaar verkeren? Je vader leeft in jou voort, Harry en hij vertoont zich het duidelijkst op de momenten dat je hem nodig hebt. Hoe wou je anders verklaren dat je juist die Patronus opriep? Gaffel is gisteren herrezen.’
Het duurde even voor Harry besefte wat Perkamentus gezegd had.
‘Sirius heeft me gisteravond verteld hoe ze Faunaten zijn geworden,’ zei Perkamentus glimlachend. ‘Een indrukwekkende prestatie — vooral dat ze dat voor mij geheim hebben weten te houden. En toen herinnerde ik me de hoogst ongebruikelijke vorm die je Patronus aannam toen hij meneer Malfidus aanviel tijdens je Zwerkbalwedstrijd tegen Ravenklauw. Dus je hebt je vader gisteravond wel degelijk gezien, Harry… je hebt hem teruggevonden in jezelf.’ Perkamentus verliet het kantoortje en liet Harry achter met zijn verwarde gedachten.
Niemand op Zweinstein wist wat er werkelijk gebeurd was op de avond dat Sirius, Scheurbek en Pippeling waren verdwenen, behalve Harry, Ron, Hermelien en professor Perkamentus. Aan het einde van het schooljaar deden wel allerlei theorieën de ronde, maar die waren allemaal even ver bezijden de waarheid.
Malfidus was razend omdat Scheurbek ontsnapt was. Hij was ervan overtuigd dat Hagrid een manier had verzonnen om de Hippogrief stiekem in veiligheid te brengen en was blijkbaar vooral woedend dat een ordinaire jachtopziener hem en zijn vader te slim was afgeweest. Percy Wemel daarentegen, was diep verontwaardigd over de ontsnapping van Sirius.
‘Als ik een baan krijg bij het Ministerie, ga ik een grondige reorganisatie doorvoeren op het gebied van de Magische Wetshandhaving,’ zei hij tegen de enige die wilde luisteren — zijn vriendin Patricia.
Het weer was schitterend, iedereen was vrolijk en Harry wist dat ze het onmogelijke hadden verricht door Sirius te helpen ontsnappen, maar toch was hij nog nooit zo terneergeslagen geweest aan het einde van het schooljaar.
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу