‘Dadelijk komen wij naar buiten!’ fluisterde Hermelien.
En inderdaad ging een paar tellen later de achterdeur van Hagrids huisje open en zag Harry zichzelf, Ron en Hermelien naar buiten komen, samen met Hagrid. Het was zonder twijfel het vreemdste gevoel van zijn leven, toen hij daar achter die boom stond en keek hoe hij naar het pompoenveld liep.
‘Niks an de hand, Bekkie, niks an de hand…’ zei Hagrid tegen Scheurbek. Hij wendde zich tot Harry, Ron en Hermelien. ‘Vooruit, terug naar ’t kasteel.’
‘Hagrid, we kunnen niet —’
‘Wij zeggen wel hoe het werkelijk gegaan is —’
‘Ze mogen hem niet zomaar doodmaken —’
‘Weg! ’t Is al erg genoeg zonder dat jullie je ook nog es in de nesten werken!’
Harry zag hoe de Hermelien in het pompoenveld de Onzichtbaarheidsmantel over hem en Ron gooide.
‘Maak dat je wegkomt. Blijf niet luisteren…’
Er werd op Hagrids voordeur geklopt. Het executiecomité was gearriveerd. Hagrid draaide zich om en ging weer naar binnen, maar liet de achterdeur op een kier staan. Harry keek hoe het gras rond het huisje op bepaalde plaatsen werd platgedrukt en hoorde drie paar voetstappen wegsterven. Hij, Ron en Hermelien waren verdwenen… maar de Harry en Hermelien in het bos konden door de open achterdeur horen wat zich in Hagrids huisje afspeelde.
‘Waar is het beest?’ vroeg de kille stem van Vleeschhouwer. ‘Bui- buiten,’ zei Hagrid schor.
Harry trok gauw zijn hoofd terug toen het gezicht van Vleeschhouwer voor het raam verscheen en naar Scheurbek staarde. Vervolgens hoorden ze de stem van Droebel.
‘We — eh — moeten je het officiële executiebevel voorlezen, Hagrid. Ik zal het kort houden. En dan moeten jij en Vleeschhouwer tekenen. Vleeschhouwer, jij moet ook luisteren, dat is de procedure —’
Het gezicht van Vleeschhouwer verdween bij het raam. Het was nu of nooit.
‘Wacht jij hier,’ fluisterde Harry tegen Hermelien. ‘Ik doe het wel.’
Toen de stem van Droebel weer opklonk schoot Harry achter de boom vandaan, sprong over het hek rond het pompoenveld en liep naar Scheurbek.
‘Het Comité voor de Vernietiging van Gevaarlijke Wezens heeft besloten dat de Hippogrief Scheurbek, hierna te noemen de veroordeelde, terechtgesteld zal worden op de zesde juni, bij zonsondergang —’
Harry, die zijn best deed om niet met zijn ogen te knipperen, staarde in de feloranje ogen van Scheurbek en maakte een buiging. Scheurbek zonk op zijn geschubde knieën neer en kwam weer overeind en Harry begon aan zijn touw te friemelen.
‘… veroordeeld tot de dood door onthoofding. Voornoemd vonnis zal worden uitgevoerd door de officiële scherprechter van het Comité Walter Vleeschhouwer…’
‘Kom op, Scheurbek,’ mompelde Harry, ‘kom op, we zijn hier om je te helpen. Stil… stil…’
‘…ondertekend door de getuigen.
Hagrid, jij moet hier tekenen…’ Harry trok uit alle macht aan het touw, maar Scheurbek zette zijn voorpoten schrap.
‘Nou, laten we het alsjeblieft zo snel mogelijk afhandelen,’ zei de bibberige stem van het lid van het Comité.
‘Hagrid, misschien is het beter als jij binnen blijft —’
‘Nee, ik — ik wil bij hem zijn… ik wil niet dat ie alleen is —’ Er klonken voetstappen in het huisje. ‘Schiet op, Scheurbek!’ siste Harry.
Harry trok nog harder aan het touw om Scheurbeks nek en eindelijk begon de Hippogrief te lopen, geïrriteerd met zijn vleugels ritselend. Ze waren nog ruim drie meter van de bosrand vandaan en nog steeds duidelijk zichtbaar vanuit Hagrids achterdeur.
‘Eén moment, Vleeschhouwer,’ zei de stem van Perkamentus. ‘Jij moet ook nog tekenen.’ De voetstappen hielden halt en Harry trok uit alle macht aan het touw. Scheurbek klikte met zijn snavel en begon ietsje sneller te lopen.
Het doodsbleke gezicht van Hermelien keek om een boom. ‘Harry, schiet op!’ zeiden haar lippen geluidloos. Harry hoorde Perkamentus binnen nog steeds praten. Hij gaf een ruk aan het touw en Scheurbek ging met tegenzin over in een drafje. Ze waren bij de bomen…
‘Vlug! Vlug!’ kreunde Hermelien, die achter haar boom vandaan kwam, het touw greep en ook haar gewicht in de strijd gooide om Scheurbek sneller te laten lopen. Harry keek achterom; ze waren nu uit het zicht en konden Hagrids tuin niet meer zien.
‘Stop!’ fluisterde hij tegen Hermelien. ‘Dadelijk horen ze ons nog —’
Hagrids achterdeur ging met een klap open. Harry, Hermelien en Scheurbek bleven roerloos staan; zelfs de Hippogrief scheen aandachtig te luisteren.
Een stilte… en toen —
‘Waar is hij?’ vroeg het lid van het Comité met zijn beverige stem. ‘Waar is het beest?’
‘Hij was hier vastgebonden!’ zei de beul woedend. ‘Ik heb hem net nog gezien! Hij stond hier!’
‘Wat wonderlijk allemaal,’ zei Perkamentus, met een geamuseerde ondertoon in zijn stem. ‘Bekkie!’ zei Hagrid schor.
Er klonk een zwiepend geluid en een klap; blijkbaar had de beul uit pure frustratie met zijn bijl in de omheining gehakt. En toen hoorden ze gebrul, maar nu konden ze verstaan wat Hagrid tussen zijn snikken door riep.
‘Weg! Pleite! Hij is d’r vandoor, de schat! Hij mot zich losgerukt hebben! Goed zo, Bekkie, ouwe slimmerik!’ Scheurbek trok aan het touw, in een poging om bij Hagrid te komen, maar Harry en Hermelien grepen het nog steviger beet en zetten zich met hun hakken schrap in de bosbodem om hem tegen te houden. ‘Iemand heeft hem losgemaakt!’ snauwde de beul. ‘We moeten het terrein afzoeken, het bos —’
‘Vleeschhouwer, als Scheurbek inderdaad gestolen is, denk ik niet dat de dief er te voet vandoor is gegaan,’ zei Perkamentus, die nog steeds geamuseerd klonk. ‘Je kunt beter de lucht afzoeken… Hagrid, ik zou best een kopje thee lusten. Of een lekkere bel cognac.’
‘Ja — ja, tuurlijk, professor,’ zei Hagrid flauwtjes en opgelucht. ‘Kom binnen, kom binnen…’ Harry en Hermelien luisterden aandachtig. Ze hoorden voetstappen, het zachte gevloek van de beul, de klik van de deur en toen was het weer stil.
‘En nu?’ fluisterde Harry, die om zich heen keek.
‘We moeten ons hier schuil blijven houden,’ zei Hermelien, die behoorlijk van streek leek. ‘Eerst moet iedereen terug naar het kasteel en dan moeten we wachten tot het veilig is om met Scheurbek naar het raam van Sirius te vliegen. Het duurt nog een paar uur voor hij daar opgesloten wordt… o, wat gaat dit moeilijk worden…’ Ze tuurde gespannen over haar schouder naar het Bos. De zon ging nu onder.
‘We moeten hier weg,’ zei Harry, die diep nadacht. ‘We moeten de Beukwilg kunnen zien, anders weten we niet wat er precies gebeurt.’
‘Ja, goed,’ zei Hermelien, die het touw van Scheurbek greep. ‘Maar denk eraan, Harry, niemand mag ons zien, niemand…’
Terwijl de duisternis inviel liepen ze langs de bosrand, tot ze uiteindelijk achter een groepje bomen verscholen waren en de Beukwilg nog net konden zien.
‘Daar heb je Ron!’ zei Harry plotseling.
Een donkere gedaante sprintte over het gazon en zijn kreet galmde door de stille nacht.
‘Rot op — maak dat je wegkomt — Schurfie, kom hier —’
Opeens zagen ze nog twee gedaanten uit het niets verschijnen. Harry keek hoe Hermelien en hij achter Ron aan holden en zag Ron toen een duik maken.
‘Hebbes! Donder op, vuile rotkat.’
‘Daar heb je Sirius!’ zei Harry. Het massieve silhouet van de hond was met een grote sprong uit het gat tussen de wortels van de Wilg tevoorschijn gekomen. Ze zagen hoe hij Harry omvergooide en Ron greep… ‘Van hieruit lijkt het nog erger, hè zei Harry, die keek hoe de hond Ron naar de wortels sleurde. ‘Au! — kijk, ik kreeg een mep van die boom — en jij ook — dit is echt idioot —’
De Beukwilg kraakte en haalde uit met zijn onderste takken; ze zagen hoe ze zelf wanhopig heen en weer renden, proberend om bij de stam te komen. Plotseling verstijfde de boom.
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу