‘Minister — professor!’ zei madame Plijster nijdig. ‘U moet echt gaan! Potter is mijn patiënt en hij mag zich niet opwinden!’
‘Ik ben niet opgewonden! Ik wil alleen maar zeggen hoe het werkelijk is gegaan!’ zei Harry woedend. ‘Als ze nou eens luisterden —’
Maar madame Plijster propte plotseling een groot brok chocola in Harry’s mond. Hij verslikte zich en hoestte, en ze benutte die gelegenheid om hem weer op bed terug telduwen.
‘Alstublieft, Minister! Deze kinderen hebben rust en verzorging nodig! Zoudt u —’
De deur ging weer open en Perkamentus kwam binnen. Harry slikte zijn chocola met de grootst mogelijke moeite door en kwam overeind.
‘Professor Perkamentus, Sirius Zwarts —’
‘In hemelsnaam!’ zei madame Plijster hysterisch, ‘is dit een ziekenzaal of hoe zit het? Professor Perkamentus, gaat u alstublieft —’
‘Het spijt me, Poppy, maar ik moet meneer Potter en juffrouw Griffel even spreken,’ zei Perkamentus kalm. ‘Ik ben net bij Sirius Zwarts geweest.’
‘En die heeft zeker hetzelfde sprookje verteld dat hij ook aan Potter heeft opgedist?’ snauwde Sneep. ‘Iets over een rat en dat Pippeling nog zou leven —’
‘Dat beweerde Zwarts inderdaad, ja,’ zei Perkamentus, die Sneep aandachtig aankeek door zijn halfronde brilletje.
‘En legt mijn getuigenis dan helemaal geen gewicht in de schaal?’ gromde Sneep. ‘Peter Pippeling was niet in het Krijsende Krot en ook op het schoolterrein heb ik hem nergens gezien.’
‘Omdat u bewusteloos was, professor!’ zei Hermelien. ‘U kwam te laat om te horen wat —’
‘Juffrouw Griffel, HOU UW MOND!’
‘Kom, kom, Sneep,’ zei Droebel geschrokken. ‘Die jongedame is nog niet helemaal bij haar volle verstand, daar moeten we een beetje rekening —’
‘Ik wil Harry en Hermelien graag even alleen spreken,’ onderbrak Perkamentus hem. ‘Cornelis, Severus, Poppy — zouden jullie ons alleen willen laten?’
‘Professor!’ sputterde madame Plijster tegen. ‘Ze hebben verzorging nodig, rust —’
‘Dit kan helaas niet wachten,’ zei Perkamentus. ‘Ik sta erop.’
Met samengeknepen lippen marcheerde madame Plijster naar haar kantoortje en sloeg de deur met een klap dicht. Droebel keek op het grote gouden horloge dat aan zijn vest hing.
‘De Dementors kunnen ieder moment komen,’ zei hij. ‘Laat ik ze maar opwachten. Ik zie je boven wel, Perkamentus.’
Hij liep naar de deur en hield die open voor Sneep, maar die verroerde zich niet.
‘U gelooft toch hopelijk geen woord van dat verhaal van Zwarts?’ fluisterde Sneep, die Perkamentus strak aankeek.
‘Ik wil Harry en Hermelien graag even alleen spreken,’ herhaalde Perkamentus.
Sneep deed een stap in de richting van Perkamentus.
‘Zwarts heeft op zijn zestiende al aangetoond dat hij tot moord in staat is,’ siste hij. ‘Dat bent u toch niet vergeten, professor? U bent toch niet vergeten dat hij ooit geprobeerd heeft mij te vermoorden?’
‘Er mankeert niets aan mijn geheugen, Severus,’ zei Perkamentus zacht.
Sneep draaide zich abrupt om en liep met grote passen naar de deur die Droebel nog steeds openhield. Toen die zich achter hen gesloten had wendde Perkamentus zich tot Harry en Hermelien, die allebei tegelijk begonnen te praten.
‘Professor, wat Zwarts zegt is waar — we hebben Pippeling gezien —’
‘- hij is ontsnapt toen professor Lupos in een weerwolf veranderde —’
‘- hij is een rat —’’- Pippeling heeft zijn voorpoot — ik bedoel vinger — zelf afgehakt —’
‘- Pippeling heeft Ron aangevallen en niet Sirius —’
Maar Perkamentus stak zijn hand op om die stortvloed aan verklaringen af te kappen.
‘Nu moeten jullie luisteren en val me alsjeblieft niet in de rede, want we hebben heel weinig tijd,’ zei hij kalm. ‘Voor dat verhaal van Zwarts bestaat geen greintje bewijs, behalve jullie woord — en het woord van twee dertienjarige tovenaars zal echt niemand geloven. Een straat vol ooggetuigen heeft gezworen dat Sirius Pippeling vermoord heeft. Ik heb zelf tegenover het Ministerie verklaard dat Sirius de Geheimhouder van de Potters was.’
‘Professor Lupos kan u vertellen —’ zei Harry, die zichzelf niet in bedwang kon houden.
‘Professor Lupos zwerft momenteel door het bos en kan niemand iets vertellen. Tegen de tijd dat hij weer mens is, is het te laat en is Sirius meer dan dood. Laat ik daaraan toevoegen dat weerwolven door de meeste tovenaars zo worden gewantrouwd dat zijn getuigenis van heel weinig waarde is — en als je daar het feit bij optelt dat hij en Sirius oude vrienden zijn —’
‘Maar —’
‘Luister, Harry! Het is te laat, begrijp je? Je ziet toch ook wel in dat het verhaal van professor Sneep veel overtuigender is dan dat van jullie?’
‘Maar hij haat Sirius!’ zei Hermelien wanhopig. ‘En allemaal vanwege een of andere stomme grap die Sirius ooit met hem heeft uitgehaald —’
‘Sirius heeft zich niet bepaald onschuldig gedragen. Die aanval op de Dikke Dame — het feit dat hij de toren van Griffoendor is binnengedrongen met een mes — zonder Pippeling, dood of levend, hebben we geen schijn van kans om het vonnis van Sirius nietig te verklaren.’
‘Maar u gelooft ons wel?’
‘Jazeker,’ zei Perkamentus kalm. ‘Alleen bezit ik niet de macht om andere mensen ook de waarheid te laten inzien of om beslissingen van de Minister van Toverkunst te herroepen…’
Harry staarde naar zijn ernstige gezicht en had het gevoel alsof de grond plotseling onder zijn voeten wegzakte. Hij was gewend geraakt aan het idee dat Perkamentus overal raad op wist. Hij had verwacht dat hij met een of andere verbluffende oplossing zou komen… maar nu was ook hun laatste hoop verdwenen.
‘Wat we nodig hebben,’ zei Perkamentus langzaam en zijn lichtblauwe ogen gleden van Harry naar Hermelien, ‘is meer tijd.’
‘Maar —’ begon Hermelien. Plotseling sperde ze haar ogen open.
‘OH!’
‘Luister goed,’ zei professor Perkamentus heel zacht en duidelijk. ‘Sirius zit opgesloten in het kantoortje van professor Banning, op de zevende verdieping. Het dertiende raam van rechts in de Westertoren. Als alles goed gaat, kunnen jullie vanavond meer dan één onschuldig leven redden, maar denk eraan: Jullie mogen niet gezien worden! U kent de wet, juffrouw Griffel — u weet wat er op het spel staat… jullie — mogen — niet — gezien — worden!’
Harry had geen flauw idee wat hij bedoelde, maar Perkamentus had zich al omgedraaid en keek bij de deur nog even achterom.
‘Ik sluit jullie nu op,’ zei hij. ‘Het is —’ hij keek op zijn horloge, ‘- vijf voor twaalf. Drie keer omdraaien lijkt me voldoende, juffrouw Griffel. Veel succes.’
‘Veel succes?’ herhaalde Harry terwijl Perkamentus de deur achter zich dichtdeed. ‘Drie keer omdraaien? Waar had hij het in vredesnaam over? Wat wil hij dat we doen?’
Hermelien friemelde onder de halsopening van haar gewaad en haalde een lange, dunne gouden ketting te voorschijn.
‘Harry, kom hier,’ zei ze dringend. ‘Vlug!’
Harry kwam verbijsterd dichterbij. Ze liet de ketting zien en hij zag dat er een klein, glinsterend zandlopertje aan hing.
‘Hier —’
Ze gooide de ketting ook om zijn hals.
‘Klaar?’ vroeg ze ademloos.
‘Wat gaan we doen?’ zei Harry, die er echt geen snars van begreep.
Hermelien draaide de zandloper drie keer om.
De donkere ziekenzaal loste op. Harry had het gevoel dat hij razendsnel achteruitvloog. Een waas van kleuren en vormen kolkte langs hem heen en het bonkte in zijn oren. Hij probeerde te schreeuwen, maar kon zijn eigen stem niet horen —
En toen voelde hij weer grond onder zijn voeten en nam alles weer vaste vorm aan —
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу