‘Hedwig,’ zei hij somber, ‘ik ben bang dat je een weekje weg moet. Ga maar met Egidius mee. Ron zorgt wel voor je. Ik zal een briefje schrijven om het uit te leggen. En kijk me niet zo aan.’ Hedwigs grote, amberkleurige ogen stonden verwijtend. ‘Het is mijn schuld niet. Dit is de enige manier om toestemming te krijgen om samen met Ron en Hermelien naar Zweinsveld te gaan.’
Tien minuten later vlogen Egidius en Hedwig (met een briefje voor Ron aan haar poot) het raam uit en verdwenen uit het zicht. Harry, die zich inmiddels behoorlijk ellendig voelde, borg de lege kooi op in de kleerkast.
Harry had echter niet veel tijd om te piekeren. Al een paar tellen later, leek het wel, krijste tante Petunia onder aan de trap dat Harry naar beneden moest komen om klaar te staan als hun gast arriveerde.
‘En doe iets aan je haar!’ snauwde tante Petunia toen Harry de trap af kwam.
Harry wist dat het zinloos was om zijn haar te kammen. Tante Margot deed niets liever dan op hem vitten, dus hoe onverzorgder hij eruitzag, hoe gelukkiger ze zou zijn.
Maar al te gauw knerpte buiten het grind onder de banden van oom Hermans auto, gevolgd door het gebonk van portieren en voetstappen op het tuinpad.
‘Doe open!’ siste tante Petunia tegen Harry.
Met een hol en uiterst somber gevoel in zijn maag deed Harry de deur open.
Tante Margot stond op de drempel. Ze leek sprekend op oom Herman; ze was ook groot en dik, met een paars gezicht en zelfs een snor, al was die niet zo borstelig als de zijne. In haar ene hand had ze een enorme koffer en met de andere klemde ze een oude, slechtgehumeurde buldog tegen zich aan.
‘Waar is Dirkmansje?’ bulderde tante Margot. ‘Waar is m’n lieve kleine neefje?’
Dirk kwam de hal in waggelen. Zijn blonde, ingevette haar lag plat op zijn dikke hoofd en onder zijn vele onderkinnen was nog net een vlinderdas zichtbaar. Tante Margot smeet haar koffer tegen Harry’s maag zodat hij naar adem hapte, omhelsde Dirk stevig met één arm en zoende hem hartelijk op zijn wang.
Harry wist dat Dirk zich dat geknuffel alleen liet welgevallen omdat hij er flink voor betaald kreeg, en toen ze elkaar weer loslieten hield Dirk inderdaad een knisperend briefje van twintig pond in zijn dikke vuist.
‘Petunia!’ galmde tante Margot, die met grote passen langs Harry heen liep, alsof hij een kapstok was. Tante Margot en tante Petunia kusten elkaar, of liever gezegd, tante Margot bonkte met haar vierkante kaak tegen tante Petunia’s ingevallen wang.
Oom Herman kwam ook binnen en deed met een joviale glimlach de deur dicht.
‘Thee, Margot?’ zei hij. ‘En wat wil Grompie?’
‘Ik geef Grompie wel wat thee op m’n schoteltje,’ zei tante Margot, terwijl ze met z’n allen naar de keuken gingen en Harry met Margots koffer in de hal achterlieten. Maar dat vond Harry niet erg; elk excuus om niet in het gezelschap van tante Margot te hoeven zijn was meegenomen en hij begon haar koffer zo langzaam mogelijk de trap op te zeulen naar de logeerkamer.
Toen hij uiteindelijk ook in de keuken verscheen, was Margot al voorzien van thee en vruchtencake en zat Grompie luidruchtig te slobberen in de hoek. Harry zag tante Petunia’s gezicht vertrekken toen er een regen van theedruppels en kwijl neerdaalde op haar schone vloer. Tante Petunia had een bloedhekel aan beesten. ‘Wie zorgt er voor je andere honden, Margot?’ vroeg oom Herman.
‘O, kolonel Vunzelaer past op ze,’ bulderde tante Margot. ‘Hij is met pensioen en het is goed voor hem als hij iets om handen heeft. Maar Grompie kon ik niet achterlaten. Die arme ouwe schat kwijnt weg als hij niet bij me is.’
Grompie begon te grommen toen Harry ging zitten, waardoor tante Margot voor het eerst oog kreeg voor Harry.
‘Zo!’ blafte ze. ‘Dus jij bent er ook nog steeds?’
‘Ja,’ zei Harry.
‘Zeg dat niet op zo’n ondankbaar toontje!’ baste tante Margot. ‘Het is verrekte aardig van Herman en Petunia dat ze je in huis willen hebben. Dat had ik nooit gedaan. Als je bij mij op de stoep was gedumpt, was je linea recta naar het weeshuis gegaan.’
Harry wilde dolgraag zeggen dat hij honderd keer liever in een weeshuis zou wonen dan bij de Duffelingen, maar werd daarvan weerhouden door de gedachte aan het toestemmingsformulier voor Zweinsveld. Hij dwong zichzelf tot een pijnlijke glimlach.
‘En grijns niet zo brutaal!’ galmde tante Margot. ‘Je gedrag is er niet op vooruitgegaan sinds de laatste keer dat ik je gezien heb. Ik had gehoopt dat ze je op school wat manieren zouden bijbrengen.’ Ze nam een grote slok thee, veegde haar snor af en zei: ‘Waar hadden jullie hem ook alweer naartoe gestuurd, Herman?’
‘St. Walpurga,’ zei oom Herman snel. ‘Een eersteklas inrichting voor hopeloze gevallen.’
‘Aha,’ zei tante Margot. ‘Krijgen jullie lijfstraffen op St. Walpurga, jongen?’ blafte ze over tafel heen. ‘Eh —’
Oom Herman knikte even achter de rug van tante Margot.
‘Ja,’ zei Harry. Hij bedacht dat hij het maar beter meteen goed kon doen en voegde eraan toe: ‘Voor het minste of geringste.’
‘Uitstekend,’ zei tante Margot. ‘Bij mij hoef je niet aan te komen met dat softe geitenwollen sokken gezever dat mensen geen baat zouden hebben bij een flink pak ransel. In negenennegentig van de honderd gevallen is een fikse aframmeling precies wat een kind nodig heeft. Ben jij vaak geslagen?’
‘Jazeker,’ zei Harry. ‘Ik ben de tel kwijtgeraakt.’
Tante Margot staarde hem met half toegeknepen ogen aan.
‘Dat toontje van je bevalt me niet, jongen,’ zei ze. ‘Als je zo luchtig over die aframmelingen kunt spreken, is het duidelijk dat ze niet hard genoeg slaan. Als ik jou was zou ik die school een brief schrijven, Petunia. Maak duidelijk dat in het geval van deze jongen extreem geweld gerechtvaardigd is.’
Misschien was oom Herman bang dat Harry hun afspraak zou vergeten; in elk geval veranderde hij nogal abrupt van onderwerp.
‘Heb je vanochtend het nieuws gezien, Margot? Wat vind je van die ontsnapte gevangene?’
Toen tante Margot een paar dagen in de Ligusterlaan gelogeerd had, betrapte Harry zichzelf erop dat hij steeds vaker verlangend terugdacht aan het leven zonder haar. Oom Herman en tante Petunia zagen Harry liefst zo min mogelijk en dat vond Harry helemaal niet erg. Tante Margot daarentegen, wilde dat Harry constant in de buurt was, zodat ze luidkeels afkeurende opmerkingen kon maken. Ze vond het prachtig om Harry met Dirk te vergelijken en nog veel fijner om peperdure cadeaus voor Dirk te kopen en Harry dan woedend aan te kijken, alsof ze hem uitdaagde haar te vragen waarom hij niets kreeg. Ook maakte ze voortdurend duistere toespelingen op de redenen waarom Harry zo’n onbevredigend persoon was.
‘Jullie moeten jezelf geen verwijten maken dat het fout is gelopen met die knul, Herman,’ zei ze op de derde dag tijdens de lunch. ‘Als een slecht karakter aangeboren is, kan een buitenstaander daar niets aan veranderen.’ Harry probeerde zich op het eten te concentreren, maar zijn handen beefden en zijn gezicht gloeide van woede. Denk aan het formulier, hield hij zichzelf voor. Denk aan Zweinsveld. Zeg niets. Ga er niet op — Tante Margot pakte haar glas wijn.
‘Elke fokker weet dat,’ zei ze. ‘Je ziet het bij honden ook vaak. Als er iets mis is met het teefje, mankeert er ook iets aan haar puppies —’
Op dat moment spatte het glas dat tante Margot in haar hand had uit elkaar. Glassplinters vlogen in het rond en tante Margot sputterde en knipperde met haar ogen. De wijn drupte van haar grote, rode gezicht.
‘Margot!’ piepte tante Petunia. ‘Margot, gaat het?’
‘Maak je geen zorgen,’ gromde tante Margot, die haar gezicht met haar servet afveegde. ‘Ik zal wel te hard geknepen hebben. Dat is me laatst bij kolonel Vunzelaer ook overkomen. Maak je niet druk, Petunia, ik heb gewoon veel kracht in m’n handen —’
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу