‘… benadrukken dat Zwarts gewapend en levensgevaarlijk is. Er is een speciaal telefoonnummer ingesteld en indien Zwarts gesignaleerd wordt, moet dat zo snel mogelijk worden gemeld.’
‘Alsof je niet direct ziet dat dat een crimineel is!’ snoof oom Herman, die over zijn krant naar de foto van de gevangene staarde. ‘Moet je kijken hoe hij erbij loopt, de ongewassen nietsnut! Moet je dat haar zien!’ Hij keek vals uit zijn ooghoeken naar Harry, wiens slordige haar hem een eeuwige doorn in het oog was, maar vergeleken met de man op tv, wiens hologige gezicht omringd werd door een klitterige, verwarde massa haar tot op zijn ellebogen, vond Harry dat hij er zelf keurig uitzag.
Het gezicht van de nieuwslezer verscheen weer.
‘Het ministerie van Landbouw maakte vandaag bekend dat —’
‘Ho eens even!’ blafte oom Herman, die woedend naar de nieuwslezer staarde. ‘Je hebt niet gezegd uit welke gevangenis die maniak ontsnapt is! Wat hebben we daar nou aan? Wie weet sluipt die halvegare op dit moment wel bij ons door de straat!’
Tante Petunia, die mager en knokig was en veel op een paard leek, draaide zich snel om en tuurde door de vitrage voor het keukenraam. Harry wist dat tante Petunia dolgraag het speciale nummer zou bellen. Ze was zo ongeveer de nieuwsgierigste vrouw die er bestond en besteedde het grootste gedeelte van haar tijd aan het bespioneren van haar saaie en oerdegelijke buren.
‘Wanneer beseft de regering nou eindelijk eens dat ophangen het enige is dat nog een beetje helpt bij dat soort lui?’ zei oom Herman terwijl hij met een grote paarse vuist op tafel bonkte.
‘Zeg dat wel,’ zei tante Petunia, die nog steeds tussen de pronkboontjes van hun buurman door probeerde te gluren.
Oom Herman dronk zijn thee op, keek op zijn horloge en zei: ‘Laat ik maar gaan, Petunia. Margots trein arriveert om tien uur.’
Harry, die in gedachten boven was geweest, bij de onderhoudskit voor zijn bezem, werd met een onaangename schok uit zijn dagdroom gewekt.
‘Tante Margot?’ flapte hij eruit. ‘Ze — ze komt toch niet logeren, hè ?
Tante Margot was de zus van oom Herman. Ze was geen bloedverwante van Harry (wiens moeder de zus was geweest van tante Petunia), maar desondanks had hij haar altijd ‘tante’ moeten noemen. Tante Margot woonde buiten, in een huis met een grote tuin, waar ze buldoggen fokte. Ze kwam niet vaak in de Ligusterlaan logeren, omdat ze haar geliefde honden niet in de steek wilde laten, maar de keren dat ze op bezoek was geweest hadden een onuitwisbare, afschuwelijke indruk op Harry gemaakt.
Op Dirks vijfde verjaardag had Margot Harry met haar wandelstok op zijn schenen geslagen, zodat hij niet van Dirk zou winnen met de stoelendans. Een paar jaar later, met Kerstmis, had ze Dirk een radiografisch bestuurde straaljager gegeven en Harry een doos hondenbrokjes. De laatste keer dat ze op bezoek was geweest, het jaar voor Harry naar Zweinstein was gegaan, was Harry per ongeluk op de staart van haar lievelingshond gaan staan. Grompie had Harry een boom in de achtertuin ingejaagd en tante Margot was pas na middernacht bereid geweest hem terug te roepen. Als Dirk daaraan terugdacht, kreeg hij nog steeds tranen in zijn ogen van het lachen.
‘Margot blijft een week,’ snauwde oom Herman. ‘En nu we het er toch over hebben —’ hij wees dreigend met een dikke vinger naar Harry — ‘wil ik graag een paar dingetjes duidelijk maken voor ik haar op ga halen.’
Dirk grijnsde breed en scheurde zijn blik los van het scherm. Kijken hoe Harry werd afgeblaft door oom Herman was nog leuker dan tv.
‘Ten eerste wil ik dat je netjes en beleefd doet tegen Margot,’ gromde oom Herman.
‘Ja, oké zei Harry verbitterd. ‘Als ze ook netjes en beleefd tegen mij doet.
‘Ten tweede,’ vervolgde oom Herman, alsof hij Harry niet had gehoord, ‘weet Margot niets van je afwijking en daarom wil ik geen — rare streken als ze er is. Je gedraagt je, hoor je?’
‘Als zij zich ook gedraagt,’ zei Harry met opeengeklemde kaken.
‘En ten derde,’ zei oom Herman, wiens venijnige oogjes nu smalle spleetjes waren in zijn dikke paarse gezicht, ‘hebben we tegen Margot gezegd dat je op St. Walpurga’s Gesloten Inrichting voor Onverbeterlijke Jonge Criminelen zit.’
‘Wat?’ riep Harry.
‘En je houdt je aan dat verhaal, jongeman, of er zwaait wat voor je!’ snauwde oom Herman.
Harry staarde oom Herman doodsbleek en woedend aan. Hij kon zijn oren niet geloven. Een week lang tante Margot te logeren — dat was het ergste verjaarscadeau dat de Duffelingen hem ooit hadden gegeven en dan rekende hij dat afgedankte paar sokken van oom Herman mee.
‘Oké Petunia, ik ga naar het station,’ zei oom Herman, die log overeind kwam. ‘Heb je zin om mee te gaan, Dirkie?’
‘Nee,’ zei Dirk, die weer volledig op de tv was geconcentreerd nu Harry niet meer door zijn vader werd afgebekt.
‘Dirkmans moet zich mooi maken voor tante,’ zei Petunia, die Dirks dikke blonde haar gladstreek. ‘Mammie heeft een prachtige nieuwe vlinderdas voor hem gekocht.’
Oom Herman sloeg Dirk op zijn vlezige schouder.
‘Nou, tot zo dan,’ zei hij en hij ging naar buiten.
Harry, die in een soort shocktoestand had verkeerd, kreeg plotseling een idee. Hij gooide zijn toast neer, stond vlug op en volgde oom Herman naar de voordeur.
Oom Herman was bezig om zijn jas aan te trekken. ‘Als je maar niet denkt dat jij mee mag,’ gromde hij, toen hij zich omdraaide en Harry zag.
‘Alsof ik daar zin in heb,’ zei Harry koeltjes. ‘Nee, ik wil iets vragen.
Oom Herman keek hem achterdochtig aan.
‘De derdejaars op Zwein… op mijn school… mogen af en toe naar een dorpje in de buurt,’ zei Harry.
‘Nou en?’ snauwde oom Herman, die zijn autosleutels van een haakje naast de deur pakte.
‘U moet het toestemmingsformulier ondertekenen,’ zei Harry.
‘En waarom zou ik?’ sneerde oom Herman.
‘Nou,’ zei Harry, die zijn woorden zorgvuldig woog, ‘het wordt lastig om tegen tante Margot vol te houden dat ik op St. Huppeldepups —’
‘St. Walpurga’s Gesloten Inrichting voor Onverbeterlijke Jonge Criminelen!’ bulderde oom Herman, maar Harry hoorde tot zijn genoegen iets van paniek in zijn stem doorklinken.
‘Ja, precies,’ zei Harry, die kalm naar het grote, donkerrood aangelopen gezicht van oom Herman keek. ‘Dat is een hele mondvol om te onthouden. Het moet tenslotte overtuigend klinken, nietwaar? Stel dat ik er per ongeluk iets anders uitflap?’
‘Dan sla ik je bont en blauw!’ brulde oom Herman. Hij stapte met opgeheven vuist op Harry af, maar die liet zich niet intimideren.
‘Zelfs bont en blauw kan ik tante Margot heel interessante dingen vertellen,’ zei hij grimmig.
Oom Herman bleef staan, met geheven vuist en een gezicht dat nu een onaangename, paars-rode kleur had. ‘Maar als u dat formulier tekent,’ ging Harry vlug verder, ‘dan zweer ik dat ik me zal herinneren waar ik zogenaamd op school zit en dat ik me zal gedragen als een brave Dreu… alsof ik normaal ben.’
Harry zag dat oom Herman erover nadacht, ondanks zijn ontblote tanden en de kloppende, gezwollen ader bij zijn slaap.
‘Nou, goed dan!’ beet hij Harry uiteindelijk toe. ‘Ik hou je heel goed in de gaten terwijl Margot hier logeert. Als je je netjes gedraagt en je aan het verhaal houdt, teken ik dat stomme formulier!’
Hij draaide zich met een ruk om, deed de voordeur open en smeet die met zo’n kracht dicht dat een van de kleine bovenruitjes eruit viel.
Harry ging niet terug naar de keuken, maar de trap op naar zijn slaapkamer. Als hij zich als een echte Dreuzel moest gedragen, kon hij daar beter zo snel mogelijk mee beginnen. Langzaam en verdrietig verzamelde hij zijn verjaarskaarten en cadeautjes en verstopte ze onder de losse plank bij zijn huiswerk. Vervolgens liep hij naar de kooi van Hedwig. Blijkbaar was Egidius weer hersteld; hij en Hedwig zaten te slapen, met hun kop onder hun vleugel. Harry zuchtte, maar gaf ze toen een por om ze wakker te maken.
Читать дальше
Конец ознакомительного отрывка
Купить книгу