J. Tolkien - In de ban van de Ring

Здесь есть возможность читать онлайн «J. Tolkien - In de ban van de Ring» весь текст электронной книги совершенно бесплатно (целиком полную версию без сокращений). В некоторых случаях можно слушать аудио, скачать через торрент в формате fb2 и присутствует краткое содержание. Жанр: Фэнтези, на нидерландском языке. Описание произведения, (предисловие) а так же отзывы посетителей доступны на портале библиотеки ЛибКат.

In de ban van de Ring: краткое содержание, описание и аннотация

Предлагаем к чтению аннотацию, описание, краткое содержание или предисловие (зависит от того, что написал сам автор книги «In de ban van de Ring»). Если вы не нашли необходимую информацию о книге — напишите в комментариях, мы постараемся отыскать её.

In de ban van de Ring — читать онлайн бесплатно полную книгу (весь текст) целиком

Ниже представлен текст книги, разбитый по страницам. Система сохранения места последней прочитанной страницы, позволяет с удобством читать онлайн бесплатно книгу «In de ban van de Ring», без необходимости каждый раз заново искать на чём Вы остановились. Поставьте закладку, и сможете в любой момент перейти на страницу, на которой закончили чтение.

Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

De bomen betekenden het grootste verlies en waren het ergst beschadigd, want op bevel van Sjappie waren ze in de hele Gouw roekeloos gekapt; en dit verdroot Sam meer dan iets anders. Want deze wonde zou lange tijd nodig hebben om te helen, en alleen zijn achterkleinkinderen, dacht hij, zouden de Gouw zien zoals hij behoorde te zijn. Toen plotseling op een dag, want hij had het wekenlang te druk gehad om over zijn avonturen na te denken, herinnerde hij zich het geschenk van Galadriel. Hij haalde het doosje tevoorschijn en liet het aan de andere Reizigers (want zo werden zij nu door iedereen genoemd) zien, en riep hun raad in. ‘Ik begon me af te vragen wanneer je eraan zou denken,’ zei Frodo. ‘Maak eens open!’ Het was gevuld met een grijze stof, zacht en fijn, waarin een zaadje lag, als een nootje met een zilveren vlies. ‘Wat moet ik hiermee doen?’ vroeg Sam. ‘Gooi het op een winderige dag in de lucht en laat het zijn werk doen!’ zei Pepijn. ‘Maar waar?’ vroeg Sam. ‘Kies een plek uit als kweekplaats, en kijk wat er daar met de planten gebeurt,’ zei Merijn. ‘Maar ik weet zeker dat de Vrouwe niet zou willen dat ik het allemaal voor mijn eigen tuin hield, nu zoveel lieden geleden hebben,’ zei Sam. ‘Gebruik alle verstand en kennis die je zelf hebt, Sam,’ zei Frodo, ‘en gebruik het geschenk dan om je werk te helpen en te verbeteren. En maak er spaarzaam gebruik van. Je hebt er niet veel van, maar ik veronderstel dat elk korreltje van waarde is.’ Zo plantte Sam jonge boompjes op alle plaatsen waar speciale mooie of geliefde bomen waren vernietigd, en hij legde een korreltje van het kostbare stof in de grond bij de wortel van elke boom. Hij trok de hele Gouw door om dit te doen, maar zo hij al bijzondere aandacht aan Hobbitstee en Bijwater schonk, nam niemand hem dit kwalijk. Ten slotte merkte hij dat hij nog een beetje van het stof over had; dus ging hij naar de Drie-Kwartierensteen, die praktisch in het centrum van de Gouw ligt, en wierp het de lucht in met zijn zegen. Het kleine zilveren zaadje plantte hij op het Feestterrein waar de boom eens had gestaan; en hij vroeg zich af wat eruit zou groeien. De hele winter door bleef hij zo geduldig als hij kon, en probeerde zichzelf ervan te weerhouden om er telkens heen te gaan om te kijken of er al iets gebeurde.

Het voorjaar overtrof zijn stoutste verwachtingen. Zijn bomen begonnen te botten en te groeien alsof de tijd haast had en het werk van twintig jaar in een jaar wilde doen. Op het Feestterrein ontsproot een prachtige jonge boom; deze had een zilveren schors en lange bladeren en begon in april te bloeien. Het was werkelijk een mallorn , en de boom was het wonder van de buurt. In latere jaren, toen hij nog bevalliger en mooier werd, was hij wijd en zijd bekend en men maakte lange reizen om hem te zien: de enige mallorn ten westen van de Bergen en ten oosten van de Zee, en een van de mooiste ter wereld. Het jaar 1420 was in alle opzichten een schitterend jaar in de Gouw. Niet alleen waren er verrukkelijke zonneschijn en heerlijke regen, op de juiste tijden en in volmaakte hoeveelheden, maar er scheen nog meer te zijn: een sfeer van rijkdom en groei, en een glans van een schoonheid welke die van sterfelijke zomers, die oplichten en voorbijgaan op deze Midden-aarde, scheen te overtreffen. Alle kinderen die in dat jaar werden geboren of verwekt – en dat waren er heel wat – waren mooi om te zien en sterk, en de meesten van hen hadden een weelderige gouden haardos, die daarvoor zeldzaam was geweest onder hobbits. Het fruit was zo overdadig, dat de jonge hobbits bijna baadden in aardbeien met slagroom; en later zaten zij op de grasvelden onder de pruimenbomen en aten tot zij bergen pitten hadden gemaakt als kleine piramiden, of de opeengestapelde schedels van een overwinnaar, en gingen dan weer verder. En niemand werd misselijk, en iedereen was verheugd, behalve diegenen die het gras moesten maaien. In het Zuiderkwartier waren de druivenstokken zwaarbeladen en de ‘blad’-oogst was verbazingwekkend; en overal was zoveel koren, dat in de oogsttijd iedere schuur tot de nok toe vol zat. De gerst uit het Noorderkwartier was zo voortreffelijk, dat men zich het bier van het mout uit 1420 nog lang herinnerde en het een begrip werd. Een generatie later kon men nog een ouwe gabber in een herberg, na een lekkere pint welverdiend bier, zijn beker met een zucht horen neerzetten, met de woorden: ‘Ha! Dat was echt veertientwintig, dat was het!’

Sam logeerde eerst met Frodo bij de Katoens, maar toen het Nieuwe Laantje klaar was ging hij bij de Gabber wonen. Buiten al zijn andere werkzaamheden had hij het druk met de leiding van de opruimings- en herstelwerkzaamheden aan Balingshoek; maar hij was vaak weg in de Gouw voor zijn houtvesterswerk. Daarom was hij begin maart niet thuis en wist hij niet dat Frodo ziek was geweest. Op de dertiende van die maand had Boer Katoen Frodo in bed aangetroffen; hij hield een wit sieraad vast dat aan een ketting om zijn nek hing en hij scheen half te dromen.

‘Hij is voor altijd weg,’ zei hij, ‘en nu is alles donker en leeg.’ Maar de aanval ging voorbij en toen Sam op de vijfentwintigste terugkwam, was Frodo beter en hij zei niets over zichzelf. Intussen was Balingshoek op orde gebracht en Merijn en Pepijn kwamen uit Krikhol over en brachten alle oude meubelen en andere spullen mee, zodat het oude hol er bijna precies zo uitzag als vroeger. Toen alles ten slotte klaar was zei Frodo: ‘Wanneer kom jij hier bij me wonen, Sam?’ Sam zag er een beetje ontsteld uit. ‘Je hoeft nog niet te komen als je niet wilt,’ zei Frodo. ‘Maar je weet dat de Gabber vlakbij woont en dat de weduwe Rommel heel goed voor hem zal zorgen.’

‘Dat is het niet, meneer Frodo,’ zei Sam, en hij liep hoogrood aan. ‘Wat is het dan wel?’

‘Het is Roosje, Roosje Katoen,’ zei Sam. ‘Het schijnt dat ze het helemaal niet prettig vond toen ik wegging, de arme meid; maar omdat ik niets had gezegd, kon ze dat niet zeggen. En ik had niets gezegd, omdat ik eerst een karwei te doen had. Maar nu heb ik het haar gezegd en ze zei: “Nou, je hebt een jaar verknoeid; waarom zouden we nog langer wachten?” “Verknoeid?” zei ik. “Zo zou ik het niet willen noemen.” Maar ik zie wel wat ze bedoelt. Ik voel me in mezelf verdeeld, zou u kunnen zeggen.’

‘Ik begrijp het,’ zei Frodo, ‘je wilt gaan trouwen, maar je wilt toch ook bij mij op Balingshoek wonen. Maar beste Sam, dat is gemakkelijk! Ga zo gauw mogelijk trouwen en trek dan met Roosje hier in. Er is ruimte genoeg op Balingshoek voor een gezin, zo groot als je je zou wensen.’

En zo gebeurde het. Sam Gewissies trouwde in het voorjaar van 1420 (dat ook beroemd was om zijn trouwerijen) met Roosje Katoen en ze kwamen op Balingshoek wonen. En zo Sam dacht dat hij gelukkig was, Frodo wist dat hij zelf nog gelukkiger was; want er was geen hobbit in de Gouw die zo’n goede verzorging kreeg. Toen de herstelwerkzaamheden allemaal waren uitgestippeld en aan de gang waren, leidde hij een rustig leven, schreef een hoop en nam al zijn aantekeningen door. Hij trad af als Waarnemend Burgemeester op de Vrije Markt die Midzomer, en die goeie ouwe Wil Witvoet mocht nog zeven jaar Banketten presideren. Merijn en Pepijn woonden een tijdje samen in Krikhol, en er was een druk komen en gaan tussen Bokland en Balingshoek. De twee jonge Reizigers waren erg populair in de Gouw met hun liederen en hun verhalen en hun mooie kleren, en hun schitterende feestjes. ‘Voorname lieden,’ noemde men hen, en er werd niets dan goeds mee bedoeld, want het was hartverwarmend hen voorbij te zien rijden met hun buizen van maliën zo schitterend en hun schilden zo mooi, lachend en liederen van verre landen zingend; en hoewel ze nu groot en voornaam waren, waren ze in alle andere opzichten toch onveranderd, hoewel ze welbespraakter en jovialer waren en vrolijker dan ooit tevoren. Frodo en Sam droegen echter weer hun vroegere kleding, behalve dat ze wanneer het nodig was, beiden lange grijze mantels droegen, fijn geweven en aan de hals vastgemaakt met prachtige broches; en meneer Frodo droeg altijd een wit juweel aan een ketting, dat hij vaak betastte. Alles ging nu goed, met altijd de hoop dat het nog beter zou worden; en Sam had het druk en was zo vrolijk als zelfs een hobbit zich maar kon wensen. Niets bedierf dat hele jaar voor hem, behalve een vage ongerustheid om zijn meester. Frodo trok zich kalmpjes uit alle bedrijvigheid van de Gouw terug, en het deed Sam pijn te zien hoe weinig eer hem ten deel viel in zijn eigen land. Weinig lieden wisten van zijn daden en avonturen af, en wilden er ook niet van weten; hun bewondering en eerbied gingen voornamelijk uit naar meneer Meriadoc en meneer Peregrijn en (als Sam het geweten had) naar hemzelf. Ook vertoonde zich in de herfst weer een afschaduwing van oude moeilijkheden. Op een avond kwam Sam de studeerkamer binnen en vond dat zijn meester er heel vreemd uitzag. Hij was heel bleek en zijn ogen schenen dingen te zien die ver weg waren. ‘Wat is er aan de hand, meneer Frodo?’ vroeg Sam. ‘Ik ben gewond,’ antwoordde hij, ‘gewond, het zal nooit echt genezen.’ Maar toen stond hij op, en de aanval scheen voorbij te gaan, en de volgende dag was hij weer helemaal zichzelf. Pas naderhand herinnerde Sam zich dat de datum zes oktober was geweest. Twee jaar eerder, op diezelfde dag, was het duister geweest in het kleine dal onder de Weertop.

Читать дальше
Тёмная тема
Сбросить

Интервал:

Закладка:

Сделать

Похожие книги на «In de ban van de Ring»

Представляем Вашему вниманию похожие книги на «In de ban van de Ring» списком для выбора. Мы отобрали схожую по названию и смыслу литературу в надежде предоставить читателям больше вариантов отыскать новые, интересные, ещё непрочитанные произведения.


Отзывы о книге «In de ban van de Ring»

Обсуждение, отзывы о книге «In de ban van de Ring» и просто собственные мнения читателей. Оставьте ваши комментарии, напишите, что Вы думаете о произведении, его смысле или главных героях. Укажите что конкретно понравилось, а что нет, и почему Вы так считаете.

x