‘Over vijf minuten is hij terug om te vragen of hij ze nu eerst Christ Church moet laten zien,’ zei Dunworthy. ‘Die knaap toont geen enkel initiatief.’
‘Ik dacht dat je dat een goede eigenschap van jongeren vond,’ zei Mary droog. ‘Híj zal in elk geval niet zo gauw naar de middeleeuwen vliegen.’
De deur ging open en opnieuw hoorden ze ‘The Holly and the Ivy’. ‘Zie je, nou komt hij vragen wat ze moeten eten.’
‘Gekookt rundvlees en slappe groenten,’ zei Mary. ‘Amerikanen zijn dol op verhalen over onze slechte keuken. O nee.’
Dunworthy keek naar de deur. Gilchrist en Latimer stonden in de opening, afgetekend tegen de grijze buitenlucht. Gilchrist lachte breed en verhief zijn stem boven het getinkel. Latimer stond met een grote zwarte paraplu te worstelen.
‘Ik vrees dat we ze nu wel moeten uitnodigen,’ zei Mary.
Dunworthy pakte zijn jas. ‘Ga je gang. Ik ben niet van plan erbij te zitten terwijl die twee elkaar feliciteren met het roekeloze avontuur waarin ze een jong meisje hebben gestort.’
‘Je weet op wie je nu lijkt,’ zei Mary. ‘Ze zouden hier niet zijn als er iets mis was gegaan. Misschien heeft Badri de uitslag.’
‘Daar is het te vroeg voor,’ zei hij, maar hij ging toch weer zitten. ‘Waarschijnlijk heeft hij ze eruit gegooid om rustig te kunnen werken.’
Gilchrist moest hem gezien hebben toen hij opstond. Hij wendde zich af alsof hij van plan was weer naar buiten te gaan, maar Latimer was al bijna bij hun tafel. Gilchrist volgde hem. Zijn glimlach was verdwenen.
‘Is de uitslag binnen?’ vroeg Dunworthy.
‘De uitslag?’ zei Gilchrist wazig.
‘Ja, de uitslag,’ zei Dunworthy. ‘U weet wel, de exacte bepaling van tijd en plaats die het mogelijk maakt Kivrin weer terug te halen.’
‘Uw mannetje zei dat het minstens een uur ging duren om de coördinaten vast te stellen,’ zei Gilchrist uit de hoogte. ‘Doet hij er altijd zo lang over? Hij zou het ons komen vertellen als het zover is, maar de eerste uitkomsten wijzen erop dat alles goed is gegaan en dat er maar een geringe verschuiving is opgetreden.’
‘Wat een goed nieuws!’ zei Mary opgelucht. ‘Kom toch zitten. Wij zijn iets gaan drinken om het wachten te bekorten. Wilt u iets hebben?’ vroeg ze aan Latimer, die zijn paraplu had ingeklapt en het riempje vastmaakte.
‘Nou, dat lijkt me een goed idee,’ zei Latimer. ‘Per slot van rekening is dit een grote dag. Een cognacje, denk ik. Sterk was de wijn, en lusten deden we hem .’ Hij stond te rommelen met het riempje, dat in de baleinen van de paraplu verstrikt was geraakt. ‘Eindelijk zijn we in de gelegenheid uit de eerste hand het wegvallen van de adjectieve verbuiging en de overgang naar de enkelvoudige nominatief waar te nemen.’
Een grote dag, dacht Dunworthy schamper, maar desondanks voelde hij zich opgelucht. Over het tijdverschil had hij zich de meeste zorgen gemaakt. Zelfs bij goede controles was dat het onberekenbaarste onderdeel van een reis.
Volgens de theorie had het net een eigen mechanisme voor het afbreken van reizen; het was de Tijd zelf die het verbreken van continuüm-paradoxen verbood. De voorwaartse tijdverschuiving moest botsingen, ontmoetingen en handelingen voorkomen die de loop van de geschiedenis konden veranderen, zodat een historicus nooit in de gelegenheid zou zijn Hitler neer te schieten of een verdrinkend kind nog te redden. Maar de theorie was er nog niet in geslaagd om alle kritieke momenten te bepalen of om te voorspellen hoe groot de verschuiving op een bepaalde reis zou zijn. De waarschijnlijkheid kon berekend worden, maar dat had Gilchrist nagelaten. Kivrin zou twee weken of een volle maand te laat kunnen zijn. Misschien was ze wel in april gearriveerd, met haar bontmantel en haar winterkleed. Maar Badri had het over een minimale verschuiving gehad. Dat betekende dat Kivrin hoogstens een paar dagen te laat kon zijn en meer dan genoeg tijd had om de datum van het rendez-vous te bepalen.
‘Meneer Gilchrist?’ vroeg Mary. ‘Wilt u een cognacje?’
‘Nee, dank u,’ zei hij.
Mary haalde weer een verfrommeld bankbiljet uit haar tas en ging naar de tapkast.
‘Die ingenieur van u heeft het niet zo gek gedaan,’ zei Gilchrist tegen Dunworthy. ‘Middeleeuwen zou hem graag voor de volgende reis willen vastleggen. We zijn van plan Kivrin naar 1355 te sturen om de gevolgen van de Zwarte Dood te observeren. Middeleeuwse verslagen zijn volstrekt onbetrouwbaar, vooral ten aanzien van het sterftecijfer. Het aanvaarde aantal van vijftig miljoen slachtoffers kan niet juist zijn, net zomin als de schatting dat een derde van de Europese bevolking eraan te gronde ging. Ik zou Kivrin graag ter plaatse waarnemingen laten doen.’
‘Is dat niet wat voorbarig?’ zei Dunworthy. ‘Misschien moest u eerst maar eens afwachten of Kivrin déze reis overleeft, of althans veilig in 1320 aankomt.’
Gilchrist keek hem zuinig aan. ‘Mij lijkt het niet helemaal terecht dat u er voortdurend van uitgaat dat Middeleeuwen niet in staat is een geslaagde tijdreis uit te voeren,’ zei hij. ‘Ik verzeker u dat we alle aspecten zorgvuldig hebben overdacht. Elk detail van Kivrins aankomst is grondig bestudeerd. Volgens Mathematica komt er gemiddeld elke 1,6 uur een reiziger voorbij op de weg van Oxford naar Bath, terwijl het aantal overvallen zo groot is, dat er een kans van 92 procent bestaat dat haar verhaal wordt geloofd. In de winter hadden reizigers in Oxfordshire een kans van 42,5 procent om overvallen te worden, in de zomer van 58,6 procent. Dat is uiteraard een gemiddelde. De kans was aanmerkelijk hoger in sommige streken van Otmoor en Wychwood, evenals op de minder grote wegen.’
Dunworthy vroeg zich af hoe ze in vredesnaam op zulke cijfers waren gekomen. In het Domesday Book kwamen geen dieven voor, misschien met uitzondering van de koninklijke belastinggaarders, die wel eens meer eisten dan het vastgestelde tarief. En de struikrovers hielden in die dagen zeker geen dagboek bij, compleet met kaarten, waarin ze precies aangaven wie ze hadden beroofd en vermoord. Er waren zoveel mensen niet thuisgekomen van een reis en als dood aangemerkt; en hoeveel slachtoffers zouden niet totaal onopgemerkt in de bossen zijn blijven liggen?
‘Ik verzeker u dat we alles hebben gedaan om Kivrin te beschermen,’ zei Gilchrist.
‘Zoals tijdcontroles?’ zei Dunworthy. ‘En onbemande reizen en symmetrie-proeven?’
Mary kwam terug. ‘Alstublieft, meneer Latimer.’ Ze zette een glas cognac voor hem neer. Daarna hing ze zijn natte paraplu aan de rugleuning van de bank en ging naast hem zitten.
‘Ik zei net tegen Dunworthy dat alle aspecten van deze reis uitputtend zijn onderzocht,’ zei Gilchrist. Hij pakte het plastic figuurtje van een der Drie Wijzen, die een verguld kistje in zijn handen had. ‘Het met koper beslagen kistje van Kivrin is een exacte replica van een juwelendoosje in het Ashmolean.’ Hij zette de Wijze neer. ‘Zelfs over haar naam is uitgebreid nagedacht. Isabel is de meest voorkomende naam voor een vrouw in de belastingregisters en het Regista Regum tussen 1295 en 1320.’
‘Het is eigenlijk een verbastering van Elizabeth,’ zei Latimer, alsof hij college gaf. ‘De grote verbreiding in Engeland sinds de twaalfde eeuw wordt toegeschreven aan Isavel van Angoulême, de gemalin van koning Jan.’
‘Kivrin zei tegen me dat ze de identiteit van een bestaande vrouw had gekregen,’ merkte Dunworthy op. ‘Isabel de Beauvrier was de dochter van een edelman in Yorkshire.’
‘Dat klopt,’ zei Gilchrist. ‘Gilbert de Beauvrier had vier dochters, allemaal van de geschikte leeftijd, maar van de anderen zijn de voornamen nergens vastgelegd. Dat is niet ongewoon. Vrouwen werden vaak alleen vermeld als gehuwd met die-en-die, zelfs in parochieregisters en op grafstenen.’
Читать дальше