“Wat praten we dan,” snerpte Aminadabarlee. “Waarom wordt er geen redding voorbereid?”
“Dat gebeurt al,” wierp de technicus rustig tegen. “Normaal gebruikten we maar één hulpschip, maar er zijn andere. Er wordt er al een klaargemaakt en binnen tien minuten is die weg. Dr. Raeker, gaat u mee?”
“Ik zou alleen het gewicht verhogen zonder van enig nut te zijn,” antwoordde Raeker.
“Je zou hetzelfde van mij kunnen zeggen,” zei Rich, “maar ik ga graag als er plaats is. Maar ik wil het werk niet belemmeren.”
“U kunt beter hier blijven,” gaf Sakiiro toe. “Maar we houden verbinding met het schip en de scaaf, dus u blijft op de hoogte.” Hij rende de kamer uit.
Het was overduidelijk de bedoeling geweest van Aminadabarlee, om er op te staan dat hij meeging. Na de woorden van Rich kon hij dat echter moeilijk doen. Hij luchtte zijn hart met de opmerking: “Niemand dan een stompzinnig mens zou straalbuizen zetten op een onvoltooid schip.” “De bathyscaaf is klaar, afgezien van het doormeten en verbinden van de bedrading,” weerlegde een andere technicus kalm, “en de buizen zouden pas op het laatste moment worden aangesloten. We weten pas wat ze deed afgaan als het schip geborgen is. Voorlopig is het een en al tijdverspilling iemand de schuld te geven.” Hij staarde de Drommiër ijskoud aan en Rich sprong op de bres. Raeker moest toegeven dat hij goed was in zijn vak. Het had zo goed als zeker geleken dat de grote wezel alle mensen uit de kamer ging vegen, maar in vier, vijf minuten wist Rich hem beneden kookpunt te sussen.
Raeker had de details daarvan best willen horen, maar de radio nam hem in beslag. Het meeste van wat de technicus zei hadden de kinderen gehoord, zij het zonder alles te begrijpen. Voor hij het wist had Raeker zijn handen vol aan het ophouden van hun moreel. Ze waren, begrijpelijk genoeg, doodsbenauwd. Toch ging het niet zo moeilijk als hij had gedacht: na een paar woorden besefte hij dat het meisje precies hetzelfde deed. Hij kon niet uitmaken of dat was bedoeld voor haar vader, of voor haar niet-menselijke metgezel, maar zijn respect voor het kind werd nog groter.
Inmiddels was het reddingsschip al lang onderweg en met het verstrijken van de tijd begon de hoop van iedereen op de drie schepen te stijgen. Als de scaaf in een baan zat die Tenebra’s dampkring niet raakte, viel er geen gevaar te duchten. Er was voedsel- en luchtapparatuur aan boord en die was al gebruiksklaar. Uitgaande van kans alleen leek het Raeker waarschijnlijk, tenminste drie tegen een, dat het zo uitkwam, al was hij geen ballisticus. De computer in de reddingsboot was druk bezig mogelijke banen te spuien. De ergste voorspelde wel een treffer met de dampkring binnen drie kwartier na het ongeluk. Maar als dat zich na ruim twee uur niet voordeed, was het gevaar geweken. Er zaten patrijspoorten in de scaaf en Easy kon enkele sterren herkennen. Al beduidde dat ruwweg aan welke kant van de planeet ze zat, het gemis aan precieze meting van haar opgaven maakte de inlichtingen waardeloos. Op dat moment kon ze toch maar aan een kant zijn. Zevenenzestig minuten na het ongeluk meldde Easy nieuwe versnelling. Intussen wist ook Aminadabarlee wat dat inhield. De reddingsboot was ‘ter plaatse’ — dat was binnen een halve diameter van Tenebra en haast bewegingloos ten opzichte van de planeet — maar volstrekt nutteloos wat de ingesloten kinderen betrof. De technici konden de zender van de scaaf peilen en hem binnen een paar kilometer lokaliseren, maar aan een onderscheppingsbaan binnen Tenebra’s dampkring viel niet te denken. Niemand wist genoeg over die dampkring. En tegen de tijd dat het berekend was zou de scaaf al te laag zijn om raketten te gebruiken — de atmosferische druk zou daar te hoog voor zijn. Sakiiro gaf dit naar de Vindemiatrix door kort na Easy’s inlichtingen. En voordat Aminadabarlee iets kon gaan zeggen, schakelde hij het toestel in dat werkte op de frequentie van de boot.
“Juffrouw Rich, luister goed. Die versnelling zal in de komende paar minuten nog veel erger worden. U moet zich in de stoel vastbinden voor het regelpaneel. Doe wat u kunt voor de Drommiër.”
“Hij past in geen enkele stoel,” antwoordde het meisje. “Normaal draagt hij zijn gewicht al in vier G,” onderbrak Rich haar op de Vindemiatrix.
“Nu krijgt hij meer. Maar hij zal het dan wel verdragen. Laat hem maar gewoon gaan liggen. Wel, juffrouw Rich…”
“Zeg maar Easy; dat spaart tijd.”
“Zeg wat je op het paneel voor je herkent.”
“Niet zoveel. Links zitten gemerkte lichtschakelaars. Verbindingsknoppen midden boven; luchtsluisbediening onder een klep bij het licht; een kwart vierkante meter aan-uit relais-knoppen, gemerkt met letters, die zeggen me niets…” haar stem stierf weg en Saki knikte.
“Goed zo. Nu, bovenaan het paneel, rechts van de verbinding, zie je een plaat van zowat veertig vierkante centimeter gemerkt “Zoeker’. Heb je die?”
“Ja. Gezien.”
“Controleer of de hoofdhefboom linksonder in de hoek op ‘Uit’ staat. Dan zet je de drie van de groep gemerkt ‘Aero’ in de ‘Aan’ stand. Controleer dan of die grote met “D.I.” uit is. Heb je dat?”
“Alles ja.”
“Bind je goed vast. Je hebt het volgende gedaan: een doel-zoekontvanger, afgestemd op de robot beneden is nu verbonden aan de aërodynamische regeling van de scaaf. Ik durf je geen stuwkracht te geven, maar met wat goede wil zal de automaat je in glijvlucht aan de grond zetten ergens in de buurt van de robot. Voor opbranden in de dampkring hoef je niet bang te zijn; het schip is ontworpen voor een daling met onafgeremde snelheid. Het is een grote planeet en als we je landingsgebied kunnen bepalen tot binnen een gelijkmatige straal van achthonderd kilometer is dat een hele steun als we je oppikken. Begrijp je?”
“Ja. Ik zit vastgebonden en “Mina ligt op de grond.”
“Goedzo. Strek nu je hand naar de “Zoeker’plaat van daarnet en schakel de hoofdknop om. Ik hoop dat je niet gevoelig bent voor versnellingsziekte. Het zal wel ruw worden in het begin.”
Op de reddingsboot en in de verbindingskamer van de Vindemiatrix zagen Sakiiro en de anderen gespannen hoe de hand van het meisje omhoogging en uit het beeld verdween. Het viel niet te zien of ze de schakelaar echt overhaalde en tot hun verrassing konden de technici de gevolgen niet al te duidelijk bemerken. Ze verwachtten het meisje door de plotselinge versnelling in de stoel gedrukt te zien; maar zo erg werd het blijkbaar lang niet.
“Ik voel het nu,” seinde Easy. “Het schip rolt — de planeet ligt nu links — ik zit wat zwaarder in de stoel — nu trekken we weer vlak. “Beneden’ is vooruit, als dit paneel voorin de kamer zit.”
“Dat klopt,” beweerde de technicus. “Als het goed is ga je nu op de robot af. Je zult nu vertragen tot achthonderd kilometer per uur ten opzichte van de omringende lucht. Het afremmen gaat met schokken: het schip heeft afwerpbare remraketten om het door de warmtegrens te halen. Blijf vastgebonden.”
“Best. Hoe lang duurt het?”
“Een paar uur. Dat kun je wel hebben.”
Nu kwam Rich ertussen. “Stel dat de machine over de plaats van de robot schiet voor hij zijn snelheid kwijt is, meneer Sakiiro? Wat doet de automaat dan? Proberen te duiken?”
“Vast en zeker niet. Dit is een voertuig en geen projectiel. Hij zal het om dat punt laten cirkelen op een afstand die niet meer dan nog een halve G vergt om in de bocht te blijven. Zonodig zai hij het schip proberen te laten landen, maar dat moeten we kunnen voorkomen.”
“Hoe? Je verwacht toch niet dat Easy dan voor piloot speelt?”
“Niet letterlijk. Maar als ze vertraagd is tot — laten we het ‘vliegsnelheid’ noemen — moeten de hoofdballasttanks vol zijn met de plaatselijke lucht. Dan geef ik opdracht de electrolyseurs aan te zetten. Dat vult ze met waterstofgas en het schip zal drijven, als ze vol zijn, op een hoogte waar stuurraketten gebruikt kunnen worden. Zij en haar jonge vriend kunnen het schip dan trimmen zodat het met de neus omhoog hangt, en dan de rest van de stuwers ontsteken. Boven wachten we ze op.”
Читать дальше