Hij voegde er aan toe: ‘Jouw land heeft een systeem dat los genoeg is om zijn helden hun vak te laten uitoefenen. Het zou het een hele poos moeten kunnen volhouden — tenzij de losheid van binnen uit vernietigd wordt.’
‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’
‘Ik heb gelijk. Ik weet wat van het onderwerp af en ik ben niet dom, zoals Nebbi denkt. Hij heeft gelijk wat de nutteloosheid van ‘nullen toevoegen’ betreft — maar hij beseft niet dat hij een nul is.’
Ik grinnikte. ‘Het heeft geen zin me op te winden over een nul.’
‘Geen enkele zin. In het bijzonder omdat jij er geen bent. Waar je ook heen gaat, je zult je altijd laten gelden; je zult nooit tot de kudde behoren. Ik respecteer je en ik respecteer niet veel mensen. En zeker geen mensen als massa, ik zou in de grond nooit een democraat kunnen zijn. Om te beweren dat je de grote massa met hun geklets aan de ene kant en hun zweetvoeten aan de andere kant ‘respecteert’ en zelfs ‘liefhebt’ vereist de sullige, onkritische, suikerzoete, blinde, sentimentele kwijlerigheid die aangetroffen wordt bij sommige leiders van kinderbewaarplaatsen, de meeste spaniels en alle zendelingen. Het is geen staatkundig systeem, het is een ziekte. Wees goedsmoeds; jouw Amerikaanse politici zijn immuun tegen deze ziekte... en jullie gebruiken geven de niet-nul armslag.’
Rufo wierp weer een blik op mijn zwaard. ‘Oude vriend, je bent niet hier gekomen om over Nebbi te kankeren.’
‘Nee,’ ik keek neer op dat scherpe lemmet. ‘Ik heb dit meegebracht om je te scheren, Rufo.’
‘Hè?’
‘Ik heb je beloofd dat ik je lijk zou scheren. Dat ben ik je verschuldigd vanwege de keurige manier waarop je mij geschoren hebt. Daarom ben ik dus hier, om de barbier te scheren.’ Hij zei langzaam: ‘Maar ik ben nog geen lijk.’ Hij bewoog zich niet. Maar zijn ogen wel, die schatten de afstand tussen ons. Rufo rekende er niet op dat ik ‘ridderlijk’ zou zijn; daarvoor had hij te lang geleefd.
‘O, dat kan geregeld worden,’ zei ik vrolijk, ‘tenzij je me ronduit antwoordt.’
Hij ontspande een beetje. ‘Ik zal het proberen, Omar.’
‘Meer dan ‘proberen’, alsjeblieft. Jij bent mijn laatste kans. Rufo dit moet geheim blijven. Zelfs Ster mag het niet weten.’
‘Onder de roos. Mijn woord er op.’
‘Ongetwijfeld met je vingers gekruist. Maar waag het niet, ik meen het ernstig. En ronduit antwoorden. Dat heb ik nodig. Ik wil je advies hebben over mijn huwelijk.’
Hij keek sip. ‘En ik had vandaag nog wel uit willen gaan. Maar ik ben gaan werken. Omar, ik zou liever kritiek leveren op de eerstgeborene van een vrouw of zelfs op haar smaak in hoeden. Het is veel veiliger om een haai bijten te leren. En als ik weiger?’
‘Dan scheer ik je!’
‘Dat zou je doen ook, jij onhandige beul!’ Hij fronste.’ ‘Ronduit antwoorden —’ Dat wil je helemaal niet, je wilt een schouder om op uit te huilen.’
‘Dat misschien ook wel. Maar ik wil rechtstreekse antwoorden, geen leugens die jij zelfs in je slaap wel vertellen kunt.’
‘Dus verliezen doe ik altijd. Iemand de waarheid over zijn huwelijk vertellen staat gelijk aan zelfmoord. Ik geloof dat ik maar kalm afwacht of je werkelijk het hart zou hebben me in koelen bloede te vermoorden.’
‘Och, Rufo, je mag mijn zwaard achter slot en grendel sluiten, als je dat wilt. Je weet best dat ik het tegen jou nooit trekken zou.’
‘Dat weet ik helemaal niet,’ zei hij knorrig. ‘Eens moet de eerste keer zijn. Van schurken kun je voorspellen wat ze zullen doen, maar jij bent een man van eer en dat benauwt me. Kunnen we dit niet over de zie-spreek afhandelen?’
‘Stel je niet aan, Rufo. Ik heb niemand anders tot wie ik me kan wenden. Ik wil dat je eerlijk tegen me spreekt. Ik weet dat een adviseur in huwelijksmoeilijkheden het er dik moet opleggen, zijn cliënt niet moet sparen. Terwille van het bloed dat we samen verloren hebben vraag ik je me raad te geven. En eerlijk, natuurlijk!’
‘ ‘Natuurlijk’ ook nog? De laatste keer dat ik dat gewaagd heb, wilde je me mijn tong afsnijden.’ Hij keek me somber aan. ‘Maar ik ben altijd een idioot geweest als er vriendschap aan te pas komt. Luister, ik zal het goed met je maken. Jij praat, ik luister... en als je zo lang praat dat mijn vermoeide oude nieren zich beklagen en ik gedwongen ben je welkome gezelschap een ogenblik vaarwel te zeggen... nou, dan zul jij dat verkeerd begrijpen en in je wiek geschoten verdwijnen en dan praten we er niet meer over. Goed?’
‘Oké.’
‘De Voorzitter luistert. Gaat Uw gang.’
Dus begon ik te praten. Ik praatte over mijn dilemma en mijn frustraties, waarbij ik mezelf noch Ster spaarde (het was ook om harentwille en er hoefde niet over onze intiemste zaken gesproken te worden; die waren althans prima). Maar ik vertelde over onze ruzies en over veel dingen die beter in de familie kunnen blijven, ik moest wel.
Rufo luisterde. Na een korte tijd stond hij op en begon hij op en neer te lopen; hij zag er bedrukt uit. Hij was verontwaardigd over de mannen die Ster mee naar huis gebracht had. ‘Ze had haar kameniersters niet moeten laten binnenkomen. Maar vergeet dat maar, jongen. Zij denkt er nooit aan dat mannen verlegen zijn, terwijl vrouwen alleen maar gebruiken kennen. Laat ze zich dat maar veroorloven.’
Later zei hij: ‘Op Jocko hoef je niet jaloers te zijn, jongeman. Die slaat punaises in met een voorhamer.’
‘Ik ben niet jaloers.’
‘Dat zei Menelaos ook. Maar je moet ruimte overlaten om te geven en te nemen. Dat moet in elk huwelijk.’
Tenslotte was ik klaar, nadat ik hem Sters voorspelling dat ik weg zou gaan verteld had. ‘Ik geef haar nergens de schuld van en dat ik er over gepraat heb heeft me al een heleboel duidelijk gemaakt. Ik kan me er nu wel doorheen bijten, me goed gedragen en een goede echtgenoot zijn. Ze getroost zich verschrikkelijke opofferingen om haar werk te doen — en het minste wat ik kan doen is het gemakkelijker voor haar maken. Ze is zo lief en zacht en goed.’
Rufo bleef staan, een eindje van me af met zijn rug tegen zijn bureau. ‘Vind je dat?’
‘Dat weet ik.’
‘ Ze is een ouwe lellebel! ’
Ik sprong met één beweging uit mijn stoel en op hem af. Ik trok mijn zwaard niet. Daar dacht ik helemaal niet aan en ik zou het trouwens toch niet gedaan hebben. Ik wilde hem in mijn handen krijgen en hem straffen omdat hij op die wijze over mijn geliefde had gesproken.
Hij kaatste over het bureau als een bal en tegen de tijd dat ik de hele kamer door was, stond Rufo er achter, met één hand in een la.
‘Wat een stouterd,’ zei hij. ‘Omar, ik wil je helemaal niet scheren.’
‘Kom tevoorschijn en vecht als een man.’
‘Nooit, oude vriend. Eén stap dichterbij en je bent hondenvoer. Al die mooie beloften van je, al dat smeken van je. ‘Spaar me niet’ heb je gezegd. ‘Leg het er dik op’ heb je gezegd. ‘Spreek eerlijk,’ heb je gezegd. Ga in die stoel zitten.’
‘ ‘Eerlijk spreken’ betekent nog niet beledigen.’
‘Wie moet dat beoordelen? Kan ik mijn opmerkingen ter goedkeuring voorleggen voor ik ze maak? Herstel je gebroken belofte niet met kinderlijke on-logica. En zou je me willen dwingen een nieuw vloerkleed te kopen? Ik houd nooit een tapijt waarop ik een vriend gedood heb; de vlekken maken me somber. Ga in die stoel zitten.’
Ik ging zitten.
‘Nu,’ zei Rufo, die bleef waar hij was, ‘zul jij luisteren terwijl ik praat. Of misschien zul je opstaan en verdwijnen. In welk geval ik waarschijnlijk zo blij zal zijn dat ik je lelijke gezicht voor het laatst gezien heb, dat het daarmee afgelopen is. Of het is mogelijk dat ik zo geërgerd zal zijn omdat je me onderbreekt, dat je in de deuropening dood valt, want ik heb een heleboel opgekropt en sta op uitbarsten. Net zoals je wilt.
Читать дальше