‘Eh, heeft het invloed op je belangstelling? Ik bedoel je verlangen om —’
Ze grinnikte oprecht tegen me. ‘Wat dacht je?’ Ze voegde er aan toe: ‘Het enige dat invloed heeft op mijn libido — ten kwade, bedoel ik — zijn... is! — jouw taal is toch zo vreemd opgebouwd — is-zijn die beroerde inprentingen. Soms zijn ze opwekkend, soms deprimerend — en je zult je nog wel één vrouw herinneren wier naam we niet zullen noemen die zo’n verslindende invloed op me had dat ik niet bij je in de buurt durfde te komen voor ik haar zwarte ziel had uitgedreven! Een nieuwe inprenting heeft ook invloed op mijn oordeel, daarom behandel ik nooit een zaak voor ik de laatste verwerkt heb. Ik zal blij zijn als ze afgelopen zijn!’
‘Ik ook.’
‘Niet zo blij als ik zal zijn. Maar afgezien daarvan, lieveling, ben ik als vrouw niet zo veranderlijk en dat weet je wel. Gewoon mijn eigen ontuchtige ik, dat kleine jongetjes als ontbijt eet en ze er toe verleidt over zwaarden te springen.’
‘Hoeveel zwaarden?’
Ze keek me scherp aan. ‘Sinds mijn eerste man me op straat gezet heeft ben ik niet getrouwd geweest tot ik met jou trouwde, Meneer Gordon. Als dat niet is wat je bedoelde, vind ik niet dat je me verwijten kunt maken over dingen die gebeurd zijn voor jij geboren bent. Als je vanaf die tijd bijzonderheden wenst, zal ik je nieuwsgierigheid bevredigen. Je ziekelijke nieuwsgierigheid, mag ik wel zeggen.’
‘Je wilt opsnijden. Meid, daar geef ik je geen kans toe.’
‘Ik wil niet opsnijden. Ik heb niets om over op te snijden. De Crisis van het Ei liet me bijna geen tijd over om vrouw te zijn, verdomme! Tot Omar het konijn op het toneel verscheen. Welbedankt, meneer.’
‘En geen onfatsoenlijke praatjes!’
‘Ja, meneer. Zo’n lief konijn! Maar je hebt ons een eind van ons apropos gebracht, lieve. Als jij kinderen wilt hebben — ja, lieveling. Er zijn nog ongeveer tweehonderddertig eitjes over en die behoren mij. Niet het nageslacht. Niet het geliefde volk, lieve hebzuchtige schatjes dat het zijn! Niet die voor-God-spelende genetische manipulators. Mij! Het is alles wat ik bezit. Al het andere is ex officio . Maar die zijn van mij... en als jij wilt, zijn ze van jou, mijn enige liefste.’
Ik had ‘Ja’ moeten zeggen en haar een kus geven. Maar wat ik zei was: ‘Eh, laten we niet te haastig zijn.’
Haar gezicht betrok. ‘Zoals Heer Held Echtgenoot behaagt.’
‘Kijk eens, word nu niet Neviaans en officieel. Ik bedoel, nou, ik moet er aan wennen. Injectiespuiten en zo vermoed ik, en geknoei door technici. En, hoewel ik besef dat jij geen tijd hebt om zelf een kind te krijgen —’
Ik probeerde te zeggen dat ik, zolang als ik niet meer in de ooievaar geloofde, de gebruikelijke situatie als vanzelfsprekend had aangenomen en dat kunstmatige inseminatie zelfs tegenover een koe een rotstreek was — en dat dit gedoe, waar aan beide zijden een derde aan te pas kwam, me deed denken aan automaten in een automatiek of aan een pak van een verzendhuis. Maar gun me de tijd en dan pas ik me wel aan. Net zoals zij zich had aangepast aan die vervloekte inprentingen —
Ze greep mijn handen. ‘Lieveling, dat hoef je niet!’
‘Wat hoef ik niet?’
‘Aan je laten knoeien door technici. En ik neem gewoon de tijd om jouw baby te krijgen. Als je het niet erg vindt dat mijn lichaam lomp en kolossaal wordt — dat gebeurt, heus, dat weet ik nog goed — dan zal het me een vreugde zijn om het te doen. Het zal allemaal net zijn als bij andere mensen, voor zover jou betreft. Geen spuiten. Geen technici. Niets om je trots te krenken. O, ik zal bewerkt moeten worden. Maar ik ben er aan gewend te worden behandeld als een prijskoe; het betekent niet meer dan een bezoek aan de kapper.’
‘Ster, zou jij negen maanden ongemakken willen doorstaan — en misschien in het kraambed sterven — om mij een paar ogenblikken ergernis te besparen?’
‘Ik ga niet dood. Drie kinderen, weet je nog wel? Normale bevallingen, geen complicaties.’
‘Maar, zoals je gezegd hebt, dat was ‘vele jaren geleden’.’
‘Dat geeft niets.’
‘Eh, hoeveel jaar?’ (’Hou oud ben je, vrouw van me?’ De vraag die ik nooit heb durven stellen.)
Ze keek van haar stuk gebracht. ‘Komt dat er op aan, Omar?’
‘Eh, ik geloof het niet. Jij weet meer van geneeskunde dan ik —’
Ze zei langzaam: ‘Je vroeg me eigenlijk hoe oud ik ben, is het niet?’
Ik zei niets. Ze wachtte en vervolgde toen: ‘Een oude spreuk uit je eigen wereld zegt dat een vrouw zo jong is als ze zich voelt. En ik voel me jong en ik bén jong en ik heb levenslust en ik kan een baby — of nog vele baby’s — in mijn eigen buik dragen. Maar ik weet — o, of ik dat weet — dat jij je er niet alleen om bekommert dat ik te rijk ben en een positie bekleed die niet gemakkelijk is voor een echtgenoot. Ja, dat weet ik maar al te goed; mijn eerste man heeft me er om verstoten. Maar hij was van mijn leeftijd. Het wreedste en onrechtvaardigste wat ik gedaan heb is dat ik wist dat mijn leeftijd je zou kunnen schelen — en dat ik mijn mond gehouden heb. Daarom was Rufo zo diep verontwaardigd. Nadat jij die avond in de grot van het Woud der Draken in slaap gevallen was, heeft hij me dat met scherpe woorden verteld. Hij zei dat hij wist dat ik het niet beneden mijn waardigheid achtte jonge jongens te verleiden maar dat hij nooit gedacht had dat ik zo laag zou zinken dat ik er een tot een huwelijk zou verlokken zonder het eerst te vertellen. Hij had nooit een hoge dunk van zijn oude grootmoeder gehad, zei hij, maar deze keer —’
‘Houd je mond, Ster!’
‘Ja, Heer.’
‘Het maakt geen steek verschil!’ en ik zei het zo vlak dat ik het geloofde — en ik geloof het nu nog. ‘Rufo weet niet wat ik denk. Jij bent jonger dan de dageraad van morgen — en dat zul je altijd blijven. En nu wil ik er geen woord meer over horen.’
‘Ja, Heer.’
‘En daar houd je ook mee op. Je kunt gewoon zeggen, ‘Oké, Omar’.’
‘Ja, Omar! Oké!’
‘Zo is het beter. Tenzij je weer op een pak slaag uit bent. En daar ben ik te moe voor.’ Ik veranderde van onderwerp. ‘Wat die andere kwestie betreft: het heeft geen zin jouw mooie buik uit te rekken als er andere methoden beschikbaar zijn. Ik ben een boertje van buuten, dat is het; ik ben niet gewend aan de gewoonten in de grote stad. Toen je voorstelde om het zelf te doen, bedoelde je toen dat ze je weer in elkaar kunnen zetten zoals je vroeger was?’
‘Nee. Ik zou gewoon een koekoeksmoeder zijn zowel als de genetische moeder.’ Ze glimlachte en ik begreep dat ik vorderingen maakte. ‘Maar ik zou heel wat van dat geld sparen dat jij niet wilt uitgeven. Die gezonde, stoere vrouwen die de kinderen van andere mensen krijgen rekenen een hoog tarief. Na vier baby’s kunnen ze met pensioen gaan — na tien zijn ze rijk.’
‘Dat zou ik ook denken, dat ze veel rekenen! Ster, ik heb geen bezwaar tegen geld uitgeven. Ik wil wel toegeven, als jij het zegt, dat ik meer verdiend heb door mijn werk als beroepsheid dan ik uitgeef. Dat is ook een zware baan.’
‘Je hebt het verdiend.’
‘Deze steedse manier van kinderen krijgen — kun je het uitzoeken? Een jongen of een meisje?’
‘Natuurlijk. Mannen-voortbrengende kronkelaars zwemmen sneller, ze kunnen gesorteerd worden. Daarom zijn Wijsheden gewoonlijk mannen — ik was geen vooraf beraamde kandidaat. Je zult een zoon hebben, Omar!’
‘Ik heb misschien wel liever een meisje. Ik heb een zwak voor kleine meisjes.’
‘Een jongen, een meisje — of allebei. Of net zoveel als je er hebben wilt.’
‘Ster, laat me erover nadenken. Er zijn zo veel gezichtspunten — en ik kan niet zo goed denken als jij.’
‘Poeh!’
‘Als je niet beter denkt dan ik, worden de klanten beduveld. Mmm, kan mannelijk zaad net zo gemakkelijk bewaard worden als eitjes?’
Читать дальше