Neviaans is nuttiger dan het dieventaaltje dat ze op Centrum spreken.
Centrum is een vermaakcentrum en een gemaal van een Wijsheid heeft het er heel prettig. Na ons eerste bezoek aan Sters vissershutje merkte ik op hoe prettig het zou zijn een keer terug te gaan naar die prachtige plek, de Poort waardoor we Nevia waren binnengegaan om wat forellen te vangen.
‘Ik wou dat het op Centrum was.’
‘Dat zal gebeuren.’
‘Ster? Zou je het willen verhuizen? Ik weet dat sommige Poorten, handelspoorten, een grote massa kunnen verwerken maar zelfs dan —’
‘Nee, nee. Maar net zo mooi. Laat eens kijken. Het zal een paar dagen kosten om de vorm vast te stellen en het op te meten en het luchttype te bepalen en zo voort. Waterstromingen en dat soort dingen. Maar intussen — achter die muur is niet veel bijzonders, alleen maar een krachtcentrale en zo. Zeg hier een deur en de plek waar we de vis geroosterd hebben een honderd meter verderop. Kan in een week klaar zijn, anders nemen we een andere architect. Goed?’
‘Ster, dat doe je niet.’
‘Waarom niet, lieveling?’
‘Het hele huis ondersteboven halen om mij een forellenbeek te bezorgen. Te gek om over te praten!’
‘Ik vind van niet.’
‘Nou, dat is het wel. Hoe dan ook, liefje, het gaat er niet om die beek hierheen te verplaatsen, maar daarheen te gaan. Een vakantie.’
Ze zuchtte. ‘Wat zou ik graag met vakantie gaan.’
‘Je bent vandaag ingeprent. Je stem klinkt anders.’
‘Dat gaat wel over, Omar.’
‘Ster, je neemt er te veel achter elkaar. Je put je zelf uit.’
‘Misschien wel. Maar dat moet ik zelf beoordelen, zoals je weet.’
‘Zoals ik niet weet! Je kunt de hele vervloekte schepping beoordelen — zoals je doet en dat weet ik — maar ik, je echtgenoot, zal beoordelen of je je overwerkt en daar een stokje voorsteken.’
‘Lieveling, lieveling!’ Zulke incidenten kwamen te vaak voor.
Ik was niet jaloers op haar. Met dat spook uit mijn barbaars verleden was in Nevia afgerekend, ik werd er niet meer door bezocht.
Centrum is ook geen plaats waar je een dergelijk spook gauw zou tegenkomen. Centrum heeft zoveel huwelijksgebruiken als het beschavingen telt — duizenden. Ze vallen tegen elkaar weg. Sommige mensen daar zijn monogaam door instinct, zoals van zwanen gezegd wordt. Daarom kan dat geen ‘deugd’ worden genoemd. Zoals moed brutaliteit is die geconfronteerd wordt met angst, zo is deugd goed gedrag dat geconfronteerd wordt met verleiding. Als er geen verleiding is, kan er geen deugd zijn. Maar die onverzettelijke monogamisten vormden geen risico. Als iemand door onwetendheid een van die ingetogen dames een oneerbaar voorstel deed, liep hij het risico van een klap in zijn gezicht noch van een mes; ze zou hem afwijzen en rustig doorpraten. Het zou ook niets geven als haar echtgenoot het hoorde; jaloezie komt niet voor bij een automatisch monogaam ras. Niet dat ik het ooit op de proef gesteld heb; voor mij leken ze op — en roken ze naar — bedorven brooddeeg. Waar geen verleiding bestaat is ook geen deugd.
Maar ik had gelegenheden om ‘deugd’ te tonen. Dat katje met de wespentaille had me in verleiding gebracht — en ik hoorde dat ze tot een beschaving behoorde waar vrouwen niet mogen trouwen voor ze bewezen hebben vruchtbaar te zijn, zoals in streken van de Zuidzee en bepaalde plaatsen in Europa; zij brak geen taboes van haar stam. Ik werd nog meer in verleiding gebracht door een andere griet, een liefje met een prachtig figuur, een geweldig gevoel voor humor, en een van de beste danseressen in welk universum dan ook. Ze timmerde niet aan de weg; ze liet me alleen maar weten dat ze het noch te druk had noch ongeïnteresseerd was, waarbij ze dat bargoens bekwaam, indirect gebruikte.
Dat was verkwikkend. Echt ‘Amerikaans’. Ik informeerde naar de gebruiken van haar stam en ontdekte dat ze hoewel strikt waar het het huwelijk betrof, anderszins veel door de vingers zagen. Ik zou nooit in aanmerking komen als schoonzoon, maar het raam stond open al was de deur dan op slot.
Dus piepte ik ‘m. Ik pleegde zelfonderzoek en moest nieuwsgierigheid bekennen die net zo ziekelijk was als die van alle vrouwen die me voorstellen hadden gedaan alleen omdat ik Sters gemaal was. De lieve kleine Zhai-ee was een van hen die geen kleren dragen. Die had ze altijd aan; van de punt van haar neus tot aan haar kleine teentjes was ze bedekt door zacht, glad, grijs bont, dat opmerkelijk op chinchilla leek. Prachtig!
Ik had het hart niet, ze was een veel te aardig kind. Maar deze verleiding bekende ik aan Ster — en Ster liet vriendelijk doorschemeren dat ik zaagsel in mijn hoofd moest hebben; Zhai-ee was zelfs onder haar eigen volk, welks leden beschouwd werden als zeer talentvolle aanbidders van Eros, een opmerkelijk artieste.
Ik bleef ‘m piepen. Bij een stoeipartijtje met zo’n lief kind zou liefde, althans een beetje liefde betrokken moeten zijn en het was geen liefde, alleen maar die mooie pels — en de angst dat een stoeipartijtje met Zhai-ee liefde zou kunnen worden — ze kon niet met me trouwen, zelfs al zou Ster me vrij laten.
Of me niet zou vrij laten — Centrum heeft geen wet tegen polygamie. Er zijn godsdiensten die wetten hebben voor en tegen zus en zo maar deze mengelmoes van beschavingen heeft talloze godsdiensten en die heffen elkaar op zoals tegenstrijdige gebruiken. Culturologisten stellen een ‘wet’ van godsdienstvrijheid waarvan ze zeggen dat die onveranderlijk is: godsdienstvrijheid in een cultureel geheel is omgekeerd evenredig aan de kracht van de sterkste godsdienst. Dit wordt geacht een geval van algemene onveranderlijkheid te zijn, dat alle vrijheden voortkomen uit culturele tegenstrijdigheden omdat een gebruik waar geen neutraliserend gebruik tegenover staat verplichtend is en altijd als een ‘natuurwet’ beschouwd wordt.
Rufo was het daar niet mee eens; hij zei dat zijn collega’s vergelijkingen op stelden met termen die niet te berekenen en niet te definiëren waren — gaatjes in hun hoofd! — en dat vrijheid nooit meer was dan een gelukkig toeval omdat de huis-tuin-of-keuken-idioot, alle menselijke rassen, alle vrijheid haat en vreest, niet alleen voor zijn naasten maar ook voor zichzelf en het vernietigt waar dat maar mogelijk is. Terug naar Onderwerp ‘A’ — Centrumbewoners gebruiken alle soorten huwelijksovereenkomsten. Of geen enkel. Ze beoefenen huiselijk verkeer, coïtus, voortplanting, vriendschap en liefde — maar niet noodzakelijkerwijs allemaal tegelijk, noch met dezelfde persoon. Overeenkomsten konden zo ingewikkeld zijn als bedrijfsfusies, met vermelding van duur, doel, verplichtingen, verantwoordelijkheden, aantal en sekse van de kinderen, methoden om het geslacht te bepalen, of er koekoeksmoeders gehuurd zouden worden, voorwaarden voor de opzegging en de mogelijkheid van verlenging — alles, behalve ‘huwelijkstrouw’. Het is een axioma dat dit niet verplicht kan worden en daarom niet in een contract kan worden opgenomen.
Maar huwelijkstrouw komt daar meer voor dan op Aarde: het wordt alleen niet in de wet opgenomen. Ze hebben een oud spreekwoord dat luidt Vrouwen en Katten . Het betekent: ‘Vrouwen en Katten doen waar ze zin in hebben en mannen en honden moeten zich daar maar bij neerleggen’. Er is ook een pendant! Mannen en het Weer , dat rechter op de man af is en zeker zo oud, want het weer hebben ze al lang onder controle.
De gebruikelijke overeenkomst is geen overeenkomst: hij brengt zijn kleren naar haar huis en blijft er wonen — tot ze hem buiten de deur smijt. Deze vorm staat in hoog aanzien vanwege zijn stabiliteit: een vrouw die ‘zijn schoenen wegwerpt’ heeft het moeilijk om een andere man te vinden die moedig genoeg is het risico van haar humeur te dragen. Mijn ‘overeenkomst’ met Ster was niet meer dan dat, als overeenkomsten, wetten en gebruiken van toepassing waren op de Keizerin, wat ze niet waren en niet konden zijn. Maar dat was niet de bron van mijn toenemend gevoel van onbehagen.
Читать дальше