De twintig Universa omvatten vele echte keizerrijken. Onze Melkweg in ons universum heeft zijn sterren — keizerrijken — maar onze Melkweg is zo ontzaglijk groot dat ons menselijk geslacht misschien nooit in aanraking met een ander zal komen, behalve door de Poorten, die de verbinding tussen de universa vormen. Sommige planeten hebben geen bekende Poorten. De Aarde heeft er vele en dat is haar enige belang; verder wordt ze als een achterlijke achterbuurt beschouwd.
Zevenduizend jaar geleden werd er een denkbeeld ontwikkeld om opgewassen te zijn tegen politieke problemen die te groot zijn om iets aan te doen. Het begon bescheiden: hoe kon een planeet bestuurd worden zonder hem te vernietigen? Onder de bevolking van deze planeet bevonden zich expert-cybernetici, maar overigens waren ze nauwelijks verder dan wij zijn; ze verbrandden de schuur nog om van de ratten af te komen en ze knelden hun duimen nog altijd in machines. Die experimenteerders kozen een eminente leider en trachtten hem te helpen.
Niemand wist waarom die vent zo’n succes had, maar hij had het en dat was voldoende; ze waren niet zo dol op theorie. Ze gaven hem cybernetische hulpmiddelen, ze zetten alle crises in hun geschiedenis voor hem op de band, alle bekende bijzonderheden, wat er aan gedaan werd en wat de resultaten waren, alles zo geregeld dat hij alles kon raadplegen bijna zoals je je geheugen raadpleegt.
Het werkte. Na een poos leidde hij de hele planeet — het was Centrum, maar dat heette toen nog anders. Hij regeerde niet, hij ontwarde alleen maar moeilijke gevallen.
Ze zetten ook alles, goed en slecht, wat deze eerste ‘Keizer’ deed op de band als richtsnoer voor zijn opvolger.
Het Ei van de Feniks is een cybernetisch archief van alle ervaringen van tweehonderddrie ‘keizers’ en ‘keizerinnen’, van wie de meesten over alle bekende universa ‘geregeerd’ hebben. Net als een vouwdoos is het van binnen groter dan van buiten. In gebruik heeft het meer de grootte van de Pyramide van Cheops.
Overal in de universa wemelt het van legenden over de Feniks : het wezen dat sterft, maar onsterfelijk is en altijd weer verjongd uit zijn as herrijst. Het Ei is zo’n wonder, want het is nu veel meer dan een bibliotheek op de band; het is een beeld, met inbegrip van hun unieke persoonlijkheden, van alle ervaringen van die hele lijn vanaf Zijne Wijsheid IX tot Hare Wijsheid CCIV, mevrouw Omar Gordon.
De functie is niet erfelijk. Onder Sters voorvaderen bevinden zich Wijsheid I en de meesten van de andere Wijsheden — maar er zijn millioenen anderen met evenveel ‘koninklijk’ bloed. Haar kleinzoon Rufo werd niet gekozen hoewel hij dezelfde voorouders heeft. Of misschien heeft hij het afgewezen. Ik heb het hem nooit gevraagd, dat zou hem maar herinnerd hebben aan iets onfatsoenlijks en onwaarschijnlijks dat een van zijn ooms op een keer gedaan had. Bovendien is het niet iets waar je naar vraagt.
Als hij eenmaal aangewezen is omvat de opleiding van de kandidaat alles van de beste manier om pens te koken af tot de hoogste mathematica toe — met inbegrip van alle vormen van man-tegen-man gevechten, want duizenden jaren geleden werd al beseft dat het slachtoffer, hoe goed hij ook bewaakt werd, het langer uit zou houden als hij zelf kon vechten als een nijdige cirkelzaag. Dat kwam ik toevallig te weten doordat ik mijn geliefde een onhandige vraag stelde.
Ik trachtte er nog aan te wennen dat ik getrouwd was met een grootmoeder met een kleinzoon die er ouder uitzag dan ik en zelfs nog ouder was dan hij eruit zag. De mensen van Centrum leven toch al langer dan wij en zowel Ster als Rufo hadden een ‘Lang Leven’-behandeling ondergaan. Daar moet je aan wennen. Ik vroeg Ster: ‘Hoe lang leven jullie ‘wijsheden’?’
‘Niet zo erg lang,’ antwoordde ze bijna scherp. ‘Gewoonlijk worden we vermoord.’
(Ik met mijn grote bek —)
De opleiding van een kandidaat omvat reizen door vele werelden — niet alle planeten-plaatsen die door mensen bewoond worden; zo lang leeft niemand. Maar vele. Nadat een kandidaat dit alles voltooid heeft en als hij tot erfgenaam gekozen wordt, begint het eigenlijke werk pas: het Ei. De erfgenaam (erfgename) worden alle herinneringen, de persoonlijkheden zelf van vroegere keizers ingeprent. Hij (Zij) wordt een integratie van hen allemaal. Ster-Plus. Een supernova. Hare Wijsheid.
De levende persoonlijkheid domineert, maar die hele andere troep is er ook. Zonder gebruik te maken van het Ei kon Ster zich ervaringen herinneren van mensen die al vele eeuwen dood waren. Mét het Ei — als ze verbonden was met het cybernetwerk — had ze zevenduizend jaren scherpe, net-of-het-gisteren-was herinneringen.
Ster bekende me dat ze tien jaar geaarzeld had voor ze de benoeming aannam. Ze had al die mensen niet willen zijn; ze had verder willen leven als zichzelf, doen waar ze zin in had. Maar de methoden volgens welke kandidaten worden uitgekozen (ik ken ze niet, ze zijn in het Ei gedeponeerd) schijnen vrijwel onfeilbaar te zijn, slechts drie hebben ooit geweigerd.
Toen Ster Keizerin werd, was ze nauwelijks met de tweede helft van haar opleiding begonnen, waren haar nog maar zeven van haar voorvaderen ingeprent. Inprenten duurt niet lang, maar het slachtoffer moet er tussendoor telkens weer op verhaal komen — want ze krijgt ieder vervloekt voorval wat hem ooit overkomen is, slecht en goed: die keer dat hij als kind wreed geweest is tegen een huisdier en hoe hij zich daar op rijpere leeftijd over schaamde, het verlies van zijn maagdelijkheid, het ondraaglijk tragische uur dat hij iets werkelijk belangrijks volkomen verprutste — álles.
‘Ik moet hun fouten ervaren,’ vertelde Ster me. ‘Fouten zijn het beste om iets van te leren.’
Dus het hele vermoeiende systeem is gebaseerd op het blootstellen van één persoon aan alle ellendige fouten van zevenduizend jaar.
Gelukkig hoeft het Ei niet vaak gebruikt te worden. Meestal kon Ster zichzelf zijn en bekommerde ze zich niet meer over ingeprente herinneringen dan jij doet over die rotopmerking in de tweede klas. De meeste problemen kon Ster zo wel oplossen — zonder haar toevlucht te nemen tot de Zwarte Kamer en een volledige aansluiting.
Want het voornaamste dat naar voren trad naarmate deze empirische wijze om een keizerrijk te regeren zich ontwikkelde was dat de oplossing van de meeste problemen was:
Niets doen.
Altijd — ‘Leven en laten leven’. ‘Het betere is de vijand van het kwade’. ‘De tijd heelt alle wonden’. ‘Geen slapende honden wakker maken’. ‘Laat ze met rust en dan komen ze wel terug met de staart tussen de benen’.
Zelfs positieve bevelschriften van het Keizerrijk waren gewoonlijk in negatieve vorm gesteld: Gij Zult Uws Naasten Planeet Niet Opblazen. (Met je eigen planeet moet je het zelf weten). Bemoei je niet met de wachters van de Poorten. Eis geen gerechtigheid, je zult ook zelf geoordeeld worden. Boven alles, laat het volk nooit stemmen over ernstige vraagstukken. O, er is geen wet tegen plaatselijke democratie, alleen maar bij zaken die het keizerrijk aangaan. De oude Rufo — neem me niet kwalijk; Doctor Rufo, een uitermate eminente vergelijkend culturoloog (met een ordinair zwak om in achterbuurten rond te hangen) — Rufo heeft me verteld dat ieder menselijk ras alle staatkundige vormen probeert en dat democratie in vele primitieve gemeenschappen gebruikt wordt... maar hij kende geen enkele beschaafde planeet waar het gebruikt werd, omdat Vox Populi Vox Dei geïnterpreteerd wordt als: ‘Mijn God, hoe zijn we in déze rotzooi terechtgekomen!’
Maar Rufo beweerde dol op democratie te zijn — elke keer dat hij zich gedeprimeerd voelde ging hij naar Washington, en de capriolen van het Franse Parlement deden alleen maar onder voor de capriolen van de Franse vrouwtjes.
Ik vroeg hem hoe beschaafde gemeenschappen regeerden. Hij trok rimpels in zijn voorhoofd. ‘Dat doen ze over het algemeen niet.’
Читать дальше