‘Nee maar, vader,’ zei Tyrion, ‘dat lijkt wel een compliment.’ Hij boog zich belangstellend naar voren. ‘Hoe zit dat eigenlijk met Stannis? Hij is de oudste, niet Renling. Wat vindt hij van de aanspraak van zijn broer?’
Zijn vader fronste zijn voorhoofd. ‘Ik heb al vanaf het begin het gevoel dat Stannis gevaarlijker is dan alle anderen bij elkaar. Toch doet hij niets. O ja, Varys vangt zo zijn fluisteringen op. Stannis bouwt schepen, Stannis neemt huurlingen in dienst, Stannis laat een schaduwbinder uit Asshai komen. Wat wil dat zeggen? Is er iets van waar?’
Hij haalde geërgerd zijn schouders op. ‘Kevan, breng de kaart eens.’
Ser Kevan deed wat hem gezegd werd. Heer Tywin rolde het leer uit en streek het glad. ‘Jaime heeft ons in een moeilijk parket gebracht. Rous Bolten zit met het restant van zijn troepen ten noorden van ons. De Tweeling en de Motte van Cailin zijn in vijandelijke handen. Robb Stark zit in het westen, zodat we ons niet op Lannispoort en de Rots kunnen terugtrekken zonder de strijd met hem aan te binden. Jaime is gevangen en zijn leger heeft praktisch opgehouden te bestaan. Thoros van Myr en Berk Dondarrion blijven onze foeragetroepen bestoken. In het oosten hebben we de Arryns, Stannis Baratheon zit op Drakensteen en in het zuiden roepen Hooggaarde en Stormeinde hun banieren bijeen.’
Tyrion glimlachte geniepig. ‘Kop op, vader. Rhaegar Targaryen is tenminste nog steeds dood.’
‘Ik had gehoopt dat je ons meer dan flauwe grappen te bieden had, Tyrion,’ zei heer Tywin Lannister.
Ser Kevan boog zich over de kaart, zijn voorhoofd vol groeven.
‘Robb Stark heeft nu Edmar Tulling en de heren van de Drietand aan zijn zij. Hun verzamelde strijdkrachten overtreffen de onze misschien wel in aantal. En met Rous Bolten in de rug… Tywin, als we hier blijven zitten we straks nog klem tussen drie legers.’
‘Ik ben niet van plan hier te blijven. We moeten met de jonge Stark afrekenen voor Renling Baratheon uit Hooggaarde kan optrekken. Over Bolten maak ik me geen zorgen. Hij is een voorzichtig man, en we hebben hem aan de Groene Vork nog voorzichtiger gemaakt. Hij zal niet gauw achter ons aangaan. Dus… gaan we morgen naar Harrenhal. Kevan, ik wil dat ser Addams voorrijders onze manoeuvres afschermen. Geef hem alle mannen die hij nodig heeft en stuur ze er in groepjes van vier op uit. Ik wil niet dat er iemand verdwijnt.’
‘Zoals u zegt heer, maar… waarom naar Harrenhal? Een naargeestig oord, dat ongeluk brengt. Volgens sommigen is het vervloekt.’
‘Dat moeten zij weten,’ zei heer Tywin. ‘Laat ser Gregor los en stuur hem met zijn plunderaars voor ons uit. Stuur Vargo Hoat met zijn vrijruiters mee, en ook ser Amaury Lors, alledrie met driehonderd man ruiterij. Zeg dat ik het rivierengebied van het Godsoog tot de Rode Vork wil zien branden.’
‘Het zal branden, heer,’ zei ser Kevan terwijl hij opstond. ‘Ik zal uw bevelen doorgeven.’ Hij boog en liep naar de deur. Toen ze alleen waren wierp heer Tywin een blik op Tyrion. ‘Die wilden van jou hebben vast wel zin in wat roven en brandschatten. Zeg maar dat ze met Vargo Hoat mee mogen om naar believen te plunderen — goederen, vee, vrouwen, ze mogen nemen wat ze willen en de rest platbranden.’
‘Tegen Shagga en Timet zeggen hoe ze moeten plunderen? Ik kan net zo goed tegen een haan zeggen hoe hij moet kraaien,’ merkte Tyrion op, ‘maar ik hou ze liever bij me.’ Hoe onbeschaafd en onhandelbaar ook, het waren zijn wilden, en hij vertrouwde hen meer dan wie ook van zijn vaders mannen. Hij was niet van plan ze te laten gaan.
‘Zorg dan dat je ze onder controle krijgt. Ik wil geen geplunder in de stad hebben.’
‘De stad?’ Tyrion kon het niet volgen. ‘Welke stad, als ik vragen mag?’
‘Koningslanding. Ik stuur je naar het hof.’
Dat was wel het allerlaatste wat Tyrion had verwacht. Hij pakte zijn wijn, nam een slokje en dacht even na. ‘En wat word ik geacht daar te doen?’
‘Regeren,’ zei zijn vader kortaf.
Tyrion brulde van de lach. ‘Daar zal mijn lieve zuster wel het een en ander op te zeggen hebben.’
‘Ze doet maar. Haar zoon moet worden ingetoomd voordat hij ons allemaal te gronde richt. Het is de schuld van die verwaande kwasten aan het hof — onze vriend Petyr, de eerbiedwaardige grootmaester en dat mirakel zonder pik, heer Varys. Wat is dat voor raad die ze Joffry geven, dat hij van de ene idioterie in de andere vervalt?
Hoe komen ze erbij om die Janos Slink tot heer te verheffen? Zijn vader was slager, en ze geven hem Harrenhal. Harrenhal, dat ooit de zetel van koningen was! Niet dat hij er ooit één voet in zal zetten als het aan mij ligt. Hij schijnt als wapenteken een bloedige speer te hebben genomen. In zijn plaats had ik een bloedig hakmes gekozen.’. Zijn vader verhief zijn stem niet, maar Tyrion zag de woede in zijn gouden ogen. ‘En Selmy ontslaan, waar was dat goed voor? Natuurlijk was de man oud, maar de naam Barristan de Boude roept nog steeds weerklank op in het rijk. Zijn eer straalde af op iedereen die hij diende. Wie zal dat ooit van de Jachthond zeggen? Je hond voer je botten onder tafel, die zet je niet naast je op de hoge zetel.’
Hij wees met een vinger naar Tyrions gezicht. ‘Als Cersei die jongen niet onder de duim kan houden moet jij het doen. En als die raadgevers vals spelen…’
Tyrion begreep het. ‘Pieken,’ zuchtte hij. ‘Hoofden. Muren.’
‘Ik merk dat je het een en ander van me hebt geleerd.’
‘Meer dan u beseft, vader,’ antwoordde Tyrion bedaard. Hij dronk zijn wijn op en zette peinzend zijn beker neer. Enerzijds was hij meer in zijn sas dan hij wilde toegeven. Anderzijds moest hij aan de slag bij de rivier denken en vroeg hij zich af of hij er soms weer op uit werd gestuurd om de linkervleugel te houden. ‘Waarom ik?’ vroeg hij, zijn hoofd schuin. ‘Waarom niet mijn oom? Waarom niet ser Addam, ser Flemens of heer Serret? Waarom niet iemand… die gróter is?’
Heer Tywin kwam abrupt overeind. ‘Jij bent mijn zoon.’
Toen begreep hij het. Je hebt hem opgegeven, dacht hij. Smeerlap die je bent, je denkt dat Jaime zo goed als dood is, dus ben ik het enige dat je nog overhebt. Tyrion had hem graag willen slaan, hem in zijn gezicht willen spugen, zijn dolk willen trekken en hem zijn hart willen uitsnijden om te zien of het van oud, hard goud was, zoals het gewone volk zei. Toch bleef hij zwijgend en onbeweeglijk zitten. De scherven van de gebroken beker kraakten onder zijn vaders voeten toen heer Tywin door het vertrek liep. ‘Nog één ding,’ zei hij bij de deur. ‘Die hoer gaat niet mee naar het hof.’
Toen zijn vader weg was bleef Tyrion nog lange tijd alleen in de gelagkamer zitten. Ten slotte beklom hij de treden naar zijn knusse dakkamertje onder de klokkentoren. Het plafond was laag, maar dat was nauwelijks hinderlijk voor een dwerg. Door het raam zag hij de galg die zijn vader op de binnenplaats had opgericht. Bij ieder zuchtje nachtwind draaide het lijk van de waardin langzaam aan het touw rond, al net zo mager en aangevreten als de verwachtingen van de Lannisters. Shae mompelde slaperig en rolde naar hem toe toen hij op de rand van het donzen bed ging zitten. Hij schoof zijn hand onder de deken en vlijde hem om een zachte borst, en haar ogen gingen open.
‘Meheer,’ zei ze met een soezerig lachje.
Toen hij haar tepel stijf voelde worden kuste Tyrion haar. ‘Ik heb zin om je mee naar Koningslanding te nemen, liefje,’ fluisterde hij.
De merrie hinnikte zacht toen Jon de zadelriem aantrok. ‘Rustig maar meisje,’ prevelde hij terwijl hij haar aanraakte om haar te kalmeren. De wind fluisterde door de stal, een kille, dode adem op zijn gezicht, maar Jon sloeg er geen acht op. Met stijve, onhandige vingers vol littekens bond hij zijn bundeltje aan het zadel. ‘Spook,’ riep hij op gedempte toon, ‘hier.’ En de wolf was er, met ogen als sintels.
Читать дальше