‘Montoya heeft ook geen tijd, ze heeft het veel te druk mensen te zoeken die bij de opgraving van Skendgate kunnen helpen. Ziet u wel dat ze allemaal nutteloos zijn? U bent de enige die mij kan helpen.’
Hij had moeten zeggen dat ze niettemin leden van Brasenoses faculteit waren, in tegenstelling tot hij zelf, maar in feite schepte hij een boosaardig genoegen in de bevestiging van zijn opvatting dat Latimer een zwakke grijsaard was, Montoya een mislukte archeologe en Gilchrist onbekwaam in het opleiden van historici. Hij wilde haar maar al te graag gebruiken om Middeleeuwen te laten zien hoe het wel moest.
‘We zullen je een vertaalmachine meegeven,’ had hij gezegd. ‘En ik wil dat je behalve dat Middelengels van Latimer ook kerklatijn, Normandisch en Oudduits leert.’ Ze had meteen haar pen en notitieblok gepakt om een lijstje te maken.
‘Je zult praktische ervaring met het boerenleven moeten opdoen, een koe melken, eieren rapen, de moestuin verzorgen,’ zei hij, op zijn vingers aftellend. ‘Je haar is niet lang genoeg, daar zul je een hormoonpreparaat voor moeten slikken. Je zult moeten leren spinnen met een klos, niet met een spinnewiel. Dat was nog niet uitgevonden. En je zult moeten leren paardrijden.’
Hij zweeg en kwam eindelijk bij zinnen. ‘Weet je wel wat er allemaal bij komt kijken?’ had hij gezegd, terwijl ze met haar vlechten over haar schouders ernstig over haar lijstje gebogen zat. ‘Hoe je open wonden en ontstekingen moet behandelen, hoe je het lijk van een kind aflegt, hoe je een graf graaft. De mortaliteit is nog altijd een tien waard, ook al slaagt Gilchrist erin de middeleeuwen open te stellen. De gemiddelde levensverwachting in 1300 was achtendertig jaar. Je hebt daar niets te zoeken.’
Kivrin had opgekeken, haar pen vlak boven het papier. ‘Waar kan ik doden zien?’ had ze in alle ernst gezegd. ‘In het mortuarium? Of moet ik naar dokter Ahrens in het ziekenhuis gaan?’
‘Ik zei dat ze niet kon gaan,’ zei Dunworthy, die nog steeds afwezig naar het glas staarde, ‘maar ze wilde niet luisteren.’
‘Ik weet het,’ zei Mary. ‘Naar mij wilde ze ook niet luisteren.’
Dunworthy ging moeizaam naast haar zitten. De regen en het achter Basingame aan hollen hadden zijn artritis verergerd. Hij had zijn overjas nog aan. Hij trok hem uit en maakte zijn sjaal los.
‘Ik bood nog aan haar reukzenuwen te verdoven,’ zei Mary. ‘Ik zei dat de stank van de veertiende eeuw haar volkomen zou kunnen verlammen, dat wij in deze tijd gewoon niet gewend zijn aan uitwerpselen, rottend vlees en ander bederf. Ik zei dat ze voortdurend misselijk zou zijn en daardoor haar werk niet goed zou kunnen doen.’
‘Maar ze wilde niet luisteren,’ zei Dunworthy.
‘Nee.’
‘Ik probeerde haar duidelijk te maken dat de middeleeuwen gevaarlijk waren en dat Gilchrist onvoldoende voorzorgsmaatregelen nam, maar ze zei dat ik me zorgen maakte om niets.’
‘Misschien is dat wel zo,’ zei Mary. ‘Per slot van rekening heeft Badri de supervisie en niet Gilchrist, en volgens jou stopt hij de missie als er problemen zijn.’
‘Ja,’ zei hij, door het glas naar Badri kijkend. De ingenieur zat weer met zijn ene vinger te tikken en naar de schermen te kijken. Badri was niet alleen de beste technicus van Balliol maar van de hele universiteit. En hij had tientallen verre tijdreizen begeleid.
‘En Kivrin is goed voorbereid,’ zei Mary. ‘Jij hebt haar het nodige geleerd en ik heb de laatste maand aan haar lichamelijke conditie gewerkt. Ze is ingeënt tegen cholera en tyfus en alle andere ziektes die in 1320 voorkwamen, wat overigens niet geldt voor de Zwarte Dood waar jij het over had. De pest bereikte Engeland pas in 1348. Ik heb haar appendix verwijderd en haar immuunsysteem versterkt. Ze is beschermd tegen alle mogelijke virussen en ik heb haar een korte cursus middeleeuwse geneeskunde gegeven. En ze heeft zelf heel wat opgestoken. Ze bestudeerde geneeskrachtige kruiden toen ze was opgenomen.’
‘Ik weet het,’ zei Dunworthy. Ze had de vorige kerstvakantie gebruikt om Latijnse missen uit haar hoofd te leren en de kunst van het weven en borduren onder de knie te krijgen en zelf had hij haar alles bijgebracht wat hij maar kon bedenken. Maar was dat genoeg om te verhinderen dat ze door een paard werd doodgetrapt of dat ze werd verkracht door een dronken ridder op weg naar huis van een kruistocht? In 1320 werden nog altijd mensen op de brandstapel ter dood gebracht. Daar bestond geen inenting tegen, net zomin als tegen de mogelijkheid dat iemand haar zou zien arriveren en tot de conclusie zou komen dat ze een heks was.
Hij keek weer door de glazen wand. Latimer pakte het kistje voor de derde keer op en zette het weer neer. Montoya keek opnieuw op haar horloge. Badri zat fronsend te tikken.
‘Ik had haar nooit moeten begeleiden,’ zei hij. ‘Ik heb het alleen gedaan om te laten zien wat een onbenul Gilchrist is.’
‘Onzin,’ zei Mary. ‘Je hebt het gedaan omdat het Kivrin is. Jullie lijken als twee druppels water op elkaar: intelligent, vindingrijk, volhardend.’
‘Ik ben nooit zo roekeloos geweest.’
‘Nou en of. Ik weet nog dat je niet kon wachten om naar Londen te gaan, ook al was er een bombardement aan de gang. En ik meen me een incident te herinneren met de oude…’
De deur van de netkamer zwaaide open en Kivrin en Gilchrist kwamen binnen. Kivrin tilde haar lange rokken een eindje op terwijl ze over de dozen en kisten stapte. Ze droeg de met wit konijnebont afgezette mantel en de felblauwe jurk die ze hem gisteren had laten zien. Ze had hem verteld dat de mantel met de hand was geweven. Het ding zag eruit als een oude wollen deken die iemand over haar schouders had gegooid en de mouwen van de jurk waren te lang. Haar handen waren nauwelijks te zien. Haar lange blonde haar werd door een band bijeengehouden en viel los over haar schouders. Ze leek nog altijd niet oud genoeg om alleen over te steken.
Dunworthy ging staan, klaar om tegen de afscheiding te bonzen zodra ze in zijn richting keek, maar ze bleef midden tussen de rommel staan en keek met haar gezicht van hem afgewend naar de krijttekens op de vloer. Ze deed een stap naar voren en trok haar over de grond slepende rokken om zich heen.
Gilchrist ging naar Badri, zei iets tegen hem en pakte een elektronische checklist die op het bedieningspaneel lag. Met snelle bewegingen van zijn lichtpen begon hij punten aan te strepen.
Kivrin zei iets tegen hem en wees naar het met koper beslagen kistje. Montoya, die over Badri’s schouder had staan kijken, richtte zich ongeduldig op en ging hoofdschuddend naar Kivrin toe. Kivrin zei nog iets, op beslistere toon, en Montoya knielde neer om de kist dichter naar de kar toe te schuiven.
Gilchrist streepte een volgend punt aan. Hij zei iets tegen Latimer, die een plat metalen doosje voor hem ging halen. Gilchrist zei iets tegen Kivrin en ze drukte haar handpalmen voor haar borst tegen elkaar. Ze boog haar hoofd en begon te prevelen.
‘Moet ze een schietgebedje oefenen?’ zei Dunworthy. ‘Dat kan van pas komen, want op deze reis kan ze misschien alleen van God hulp verwachten.’
‘Ze controleren het implantaat,’ zei Mary.
‘Welk implantaat?’
‘Een speciale recorder waarmee ze haar veldwerk kan vastleggen. De meeste middeleeuwers kunnen niet lezen of schrijven, daarom heb ik een microfoontje in haar ene pols gezet en een geheugenchip in haar andere. De recorder wordt geactiveerd als ze haar handpalmen tegen elkaar drukt. Als ze praat is het net of ze bidt. De chip heeft een capaciteit van 2,5 gigabyte, dus ze kan er de volle tweeënhalve week mee toe.’
‘Je had haar ook een radiobaken moeten meegeven, dan had ze een noodsignaal kunnen uitzenden.’
Gilchrist stond met het platte metalen doosje te worstelen. Hij schudde zijn hoofd en duwde Kivrins gevouwen handen iets omhoog. Haar te lange mouwen gleden terug. In een van haar handen zat een snee. Een dun bruin streepje gedroogd bloed bedekte de wond.
Читать дальше