Dunworthy vond dat ze wel erg opgelucht klonk. Hij legde de hoorn neer. ‘Is het zo erg?’
‘De voorlopige uitslag is net binnen. Het gaat in elk geval om een type A myxovirus. Influenza.’
Hij had iets ergers verwacht, een tropische koorts of een retrovirus. Hij had zelf wel eens griep gehad toen er nog geen vaccins tegen virussen bestonden. Hij was er slecht aan toe geweest, met een paar dagen verstopping, koorts en spierpijn, maar het was overgegaan door niets anders dan bedrust en veel drinken.
‘Wordt de quarantaine nu opgeheven?’
‘Niet voordat we Badri’s medische gegevens hebben,’ zei ze. ‘Ik hoop maar dat hij zijn laatste vaccinatie heeft gemist. Als dat niet het geval is, zullen we moeten wachten tot we de bron van de besmetting hebben opgespoord.’
‘En het is alleen maar de griep!’
‘Het is alleen maar de griep als we een heel geringe mutatie van de antigenen aantreffen,’ corrigeerde ze. ‘Bij een sterke mutatie gaat het om influenza en dat is iets heel anders. De Spaanse griep van 1918 werd veroorzaakt door een myxovirus en eiste twintig miljoen slachtoffers. Virussen nemen om de paar maanden een andere vorm aan. De antigenen aan de buitenkant veranderen, waardoor ze voor het afweersysteem onherkenbaar worden. Daarom is er elk kwartaal een nieuw vaccin nodig, maar dat helpt niet bij ingrijpende mutaties.’
‘En hebben we daar nu mee te maken?’
‘Ik betwijfel het. Uitgebreide mutaties treden ongeveer elke tien jaar op. Het lijkt me waarschijnlijker dat Badri een vaccinatie heeft overgeslagen. Weet je of hij aan het begin van het semester ergens anders een reis heeft begeleid?’
‘Nee, maar dat is mogelijk.’
‘In dat geval zou hij te laat terug geweest kunnen zijn en hebben we met een gewone winterse griep te maken.’
‘En Kivrin? Is zij gevaccineerd?’
‘Ja, tegen alle bekende virussen. Bovendien is haar afweersysteem extra versterkt, zodat ze volledig beschermd is.’
‘Ook tegen influenza?’
Ze aarzelde heel even. ‘Wel als ze vanmorgen voor het eerst met Badri in aanraking is geweest.’
‘En als ze hem al eerder heeft ontmoet?’
‘Je gaat natuurlijk weer lopen tobben als ik je dit vertel, maar dat is helemaal niet nodig.’ Ze haalde diep adem. ‘Haar vaccinatieschema was zodanig opgesteld dat ze bij het begin van de reis zo goed mogelijk beschermd zou zijn.’
‘En Gilchrist heeft haar twee dagen eerder laten gaan,’ zei Dunworthy verbitterd.
‘Ik had er nooit toestemming voor gegeven als ik niet dacht dat alles in orde was.’
‘Maar je had er geen rekening mee gehouden dat ze nog voor haar vertrek aan een influenzavirus kon worden blootgesteld.’
‘Nee, maar dat verandert niets aan de zaak. Ze is gedeeltelijk immuun en het is niet gezegd dat ze is besmet. Badri is nauwelijks bij haar in de buurt geweest.’
‘En als ze hem al eerder heeft gezien?’
‘Ik had het niet moeten zeggen,’ zei Mary met een zucht. ‘De meeste myxovirussen hebben een incubatietijd van twaalf tot achtenveertig uur. Zelfs als Kivrin twee dagen geleden is blootgesteld, zou haar afweersysteem sterk genoeg geweest moeten zijn om het virus voldoende te remmen en niet meer dan geringe symptomen te ontwikkelen. Maar het is geen influenza.’ Ze klopte op zijn arm. ‘En vergeet de paradoxen niet. Als ze zelf erg besmettelijk was, zou het net haar nooit hebben laten doorgaan.’
Ze had gelijk. Ziekten konden het net niet passeren als er gevaar voor de middeleeuwers bestond. Dat stonden de paradoxen niet toe. Het net zou nooit open zijn gegaan.
‘Waren de mensen in 1320 immuun?’ vroeg hij.
‘Voor een modern virus? Die kans is minimaal. Er zijn achttienhonderd mogelijke mutaties. De middeleeuwers zouden daar allemaal mee besmet moeten zijn geweest om immuun te zijn.’
Minimaal. ‘Ik moet Badri spreken,’ zei hij. ‘In de pub zei hij dat er iets mis was. Dat zei hij ook een paar keer in de ambulance.’
‘Er ìs ook iets mis,’ zei Mary. ‘Hij heeft een ernstige virusinfectie.’
‘Of hij weet dat hij Kivrin heeft aangestoken. Of de lokalisatie is mislukt.’
‘Hij zei dat hij de uitslag had.’ Ze keek hem meelevend aan. ‘Het heeft geen zin om je te vertellen dat je je geen zorgen om Kivrin hoeft te maken. Ik deed daarnet precies hetzelfde met Colin. Maar het is waar, ze hebben allebei geluk dat ze uit de buurt zijn. Kivrin is daar nu veel beter af, zelfs tussen al die moordenaars en dieven waar jij zo over inzit. Ze heeft in elk geval geen last van de quarantaine.’
Hij glimlachte. ‘Of van Amerikaanse bellenkoren. Amerika was nog niet ontdekt.’ Hij stak zijn hand uit naar de deurknop.
De deur aan het eind van de gang werd opengegooid en een grote vrouw met een koffer in haar hand kwam naar voren. ‘Daar bent u dus, meneer Dunworthy!’ riep ze al van een afstand. ‘Ik heb u overal gezocht.’
‘Is dat een van de koorleden?’ vroeg Mary, die haar hoofd omdraaide.
‘Veel erger,’ zei Dunworthy. ‘Dat is mevrouw Gaddson.’
Het werd donker tussen de bomen en aan de voet van de heuvel. Kivrin voelde haar hoofd bonken toen ze nog niet eens het bevroren karrespoor had bereikt, alsof haar hoofdpijn werd veroorzaakt door minuscule veranderingen in hoogte of lichtsterkte.
Ze kon de kar helemaal niet zien, ook niet toen ze recht voor het kistje stond, en het turen in de schemering maakte haar hoofdpijn nog erger. Als dit een van de ‘lichte bijverschijnselen’ was, vroeg ze zich af wat ze nog meer kon verwachten.
Ze begon door het bos terug te lopen. Als ik terugkom, dacht ze, moet ik het daar toch eens met dokter Ahrens over hebben. Ik geloof dat ze de uitwerking van zulke milde symptomen op een reiziger onderschatten. Het van de heuvel afdalen was nog vermoeiender geweest dan de beklimming en ze had het ontzettend koud.
Haar mantel en haren bleven telkens achter wilgetakken haken en ze kreeg een lange striem op haar arm. Ook die begon meteen pijn te doen. Ze struikelde en viel bijna languit. Van de schrik vergat ze even haar hoofdpijn, die echter dubbel zo sterk terugkeerde.
Het was bijna helemaal donker op de open plek en alles had een zwarte tint aangenomen: zwartgroen, zwartbruin en zwartgrijs. De vogels maakten zich klaar voor de nacht. De dieren waren blijkbaar aan haar gewend, want ze onderbraken hun avondlijk gekwinkeleer geen ogenblik.
Kivrin pakte haastig de verspreid liggende dozen en versplinterde vaatjes en gooide ze op de scheefhangende kar. Daarna greep ze de dissel van de wagen en begon te trekken. De kar kwam krakend overeind, gleed een eindje over het bladerdek en bleef steken. Kivrin zette zich schrap en trok nog een keer. De kar begon scheef te hangen. Een van de kisten viel eraf.
Kivrin legde de kist terug en liep om de wagen heen om te zien waar hij vastzat. Het rechterwiel zat klem achter een boomwortel. Als ze de kar kon optillen, zou ze het wiel er zo overheen kunnen krijgen, maar niet van deze kant. In het lab hadden ze de zijkant van de kar met een bijl bewerkt, om de indruk te wekken dat hij bij het omslaan was beschadigd. Ze hadden grondig werk verricht, er waren alleen nog splinters over. Ik heb Gilchrist nog gezegd dat ik een paar handschoenen kon gebruiken, dacht ze.
Ze ging naar de andere kant, pakte het wiel met twee handen beet en begon te duwen. Er gebeurde niets. Ze trok haar rokken en mantel een eindje op en ging op een knie zitten om haar schouder tegen het wiel te kunnen zetten.
Vlak voor het wiel zag ze ineens een voetafdruk op een plek waar geen bladeren lagen. De wortels van de eiken in de buurt waren allemaal bezaaid met bladeren, waarop ze in het grijze licht geen andere afdrukken kon ontdekken. Het voetspoor in de aarde was echter duidelijk zichtbaar.
Het kan geen voetafdruk zijn, dacht Kivrin. De grond is bevroren. Ze stak haar hand ernaar uit om te zien of het geen gezichtsbedrog was. Op het ijzige pad had ze helemaal geen sporen gezien, maar op deze plek was de bodem nog zacht en ze kon de rand van de afdruk voelen.
Читать дальше