Kivrin zocht appels uit die goed genoeg waren om mee op reis te nemen en vroeg zich af hoeveel de ezel kon dragen. Ze moesten ook eten meenemen voor het dier, want er lag overal sneeuw en misschien kon de ezel pas in Schotland weer grazen. Aan water zouden ze geen gebrek hebben, want er waren overal riviertjes. Ze moesten wel een pot meenemen om het in te koken.
‘Je familie is je niet komen zoeken,’ zei Rosemund.
Kivrin keek op. Het meisje zat nog in de deuropening met de appel in haar hand.
Ze zijn wel gekomen, maar ik was er niet, dacht Kivrin. ‘Nee.’
‘Denk je dat ze ook aan de pest zijn gestorven?’
‘Nee,’ zei Kivrin. Over hen hoef ik tenminste niet in te zitten, dacht ze. Zij liggen niet doodziek in een hoekje.
‘Als ik naar heer Bloet ga, zal ik zeggen wat je allemaal voor ons hebt gedaan,’ zei Rosemund. ‘Ik zal vragen of jij en Vader Roche bij me mogen blijven.’ Ze hief fier haar kin. ‘Ik mag mijn eigen kamermeisje en kapelaan hebben.’
‘Dank je,’ zei Kivrin plechtig.
Ze zette de zak met goede appels naast de andere levensmiddelen. De klok zweeg, maar de laatste slagen weergalmden nog in de koude lucht. Kivrin pakte de emmer en liet hem in de put zakken. Ze kon pap koken en daar de rest van de appels in doen, dan konden ze met een gevulde maag op weg.
Een appel rolde langs haar en botste tegen de muur van de put. Kivrin bukte om hem op te rapen. Er was een hapje uit, wit afstekend tegen de gerimpelde rode schil. Kivrin veegde hem af aan haar buis. ‘Je laat je appel vallen,’ zei ze en draaide zich om naar Rosemund.
Het meisje zat roerloos op de drempel, haar hand uitgestrekt alsof ze de appel nog wilde pakken.
‘O, Rosemund,’ zei Kivrin.
AFSCHRIFT UIT HET DOMESDAY BOOK
(079110–079239)
Vader Roche en ik gaan naar Schotland. Eigenlijk is het zinloos om dat te zeggen, want u zult nooit horen wat er op deze recorder staat. Maar misschien vindt iemand hem op een dag ergens op de heide of gaat Montoya naar Schotland als ze klaar is in Skendgate en in dat geval wil ik dat u weet hoe het ons is vergaan.
Ik weet wel dat vluchten waarschijnlijk een verkeerde keuze is, maar Vader Roche kan hier niet blijven. Het hele dorp is besmet, de bedden, de kleren, de lucht in huis, en overal zijn ratten. Ik zag er eentje in de kerk toen ik zijn miskleed ging halen voor de begrafenis van Rosemund. De hele streek is trouwens besmet en ik denk dat hij zelf ook niet wil blijven. Hij zal ergens anders heen willen om de mensen te helpen.
We zullen de wegen en dorpen vermijden. We hebben voor een week eten bij ons en tegen die tijd kunnen we ver genoeg in het noorden zijn om ergens voedsel te kopen. De klerk had een beurs met zilvergeld bij zich. En u hoeft zich geen zorgen te maken, wij redden ons wel. Zoals Gilchrist zou zeggen: Ik heb alle mogelijke voorzorgen genomen.
Apocalyptisch was hoogstwaarschijnlijk de juiste uitdrukking om zijn plan te beschrijven, dacht Dunworthy. Hij was uitgeput toen Colin hem terugbracht naar zijn kamer en hij voelde dat hij weer koorts had. Colin hielp hem in bed. ‘Gaat u maar rusten. U mag geen terugval krijgen als u Kivrin wilt redden.’
‘Ik moet Badri spreken,’ zei hij. ‘En Finch.’
‘Laat alles maar aan mij over.’ Colin rende de kamer uit.
Hij moest zichzelf en Badri uit het ziekenhuis zien te krijgen en een arts naar het lab laten komen voor het geval Kivrin ziek was. Hij moest zich laten inenten tegen de pest. Hij vroeg zich af hoe snel het vaccin werkzaam zou zijn. Mary had Kivrin ingeënt toen ze in het ziekenhuis was om haar recorder in haar pols te laten zetten. Dat was twee weken voor haar vertrek geweest, maar misschien had het vaccin niet zo lang nodig.
De zuster kwam binnen om zijn temperatuur op te nemen. ‘Mijn dienst zit er zo op,’ zei ze, op zijn armband kijkend.
‘Wanneer mag ik naar huis?’ vroeg hij.
‘Naar huis?’ Ze klonk verbaasd. ‘Ik geloof dat u zich een stuk beter voelt.’
‘Ik ben beter,’ zei hij. ‘Wanneer?’
Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Een eindje door de gang lopen is nog heel wat anders dan naar huis gaan.’ Ze stelde het infuus bij. ‘We mogen het niet overdrijven.’
Ze ging weg en een paar minuten later kwamen Colin en Finch binnen. Colin gooide zijn boek op Dunworthy’s benen. ‘Dit kunt u misschien gebruiken om te weten wat u aan moet trekken. Nu ga ik Badri halen.’ Hij holde weer weg.
‘U ziet er veel beter uit, meneer,’ zei Finch. ‘Daar ben ik blij om, want u bent dringend nodig op Balliol. Mevrouw Gaddson beweert dat wij de gezondheid van haar zoon ondermijnen. De combinatie van de epidemie en Petrarca is hem te veel geworden. Ze dreigt een klacht in te dienen bij de rector.’
‘Zeg maar dat ze dat vooral moet doen,’ zei Dunworthy. ‘Basingame zit ergens in Schotland. Je moet voor me uitzoeken wanneer een vaccin tegen de pest werkzaam is en het lab moet in gereedheid worden gebracht voor een reis.’
‘We gebruiken het als opslagruimte,’ zei Finch. ‘Er zijn diverse zendingen uit Londen binnengekomen, maar er zat geen wc-papier bij, hoewel ik uitdrukkelijk had gevraagd…’
‘Sla alles maar op in de eetzaal. Het net moet zo snel mogelijk klaar zijn.’
Colin duwde de deur met zijn elleboog open en reed Badri naar binnen in zijn rolstoel. ‘We moesten langs de zuster sluipen,’ zei hij buiten adem. Hij duwde de rolstoel naar het bed.
‘Ik wil dat je…’ Dunworthy zweeg toen hij Badri zag. Het was onmogelijk. Badri zou nooit in staat zijn het net te bedienen. Hij zag er nu al afgemat uit en hij zat aan de zak van zijn badjas te plukken, net als hij eerder met zijn ceintuur had gedaan.
‘We hebben twee terminals, een lichtmeter en een poort nodig,’ zei Badri. Ook zijn stem was vermoeid, maar hij klonk niet wanhopig meer. ‘En we hebben toestemming nodig voor de reis en voor het ophalen van Kivrin.’
‘Heb je de demonstranten bij Brasenose nog gezien?’ vroeg Dunworthy aan Colin. ‘Kunnen zij ons niet tegenhouden?’
‘Nee, die zijn naar het kantoor van Monumentenzorg gegaan,’ zei Colin. ‘Ze willen een einde maken aan de opgraving in Skendgate.’
Gelukkig, dacht Dunworthy. Dan heeft Montoya het te druk om zich ermee te bemoeien en te druk om naar Kivrins recorder te zoeken.
‘Wat heb je verder nog nodig?’ vroeg hij aan Badri.
‘Extra geheugen voor de kopie.’ Hij haalde een stuk papier uit zijn zak en keek ernaar. ‘En een modem voor de computer om de parameters na te rekenen.’
Hij gaf het lijstje aan Dunworthy, die het aan Finch doorgaf. ‘Er moet een ambulance klaarstaan voor Kivrin,’ zei Dunworthy, ‘en ik wil een telefoon in deze kamer hebben.’
Finch keek fronsend naar de lijst.
‘Vertel me niet dat we er doorheen zijn,’ zei Dunworthy, voordat Finch kon protesteren. ‘Zorg dat je alles krijgt, al moet je het stelen.’ Hij keek weer naar Badri. ‘Heb je nog meer nodig?’
‘Ik moet het ziekenhuis uit, dat is misschien nog het grootste obstakel.’
‘Hij heeft gelijk,’ zei Colin. ‘Dat ouwe mens laat hem nooit gaan. We moesten achter haar rug hierheen komen.’
‘Wie is je arts?’ vroeg Dunworthy.
‘Dokter Gates, maar…’
Dunworthy onderbrak hem. ‘We kunnen hem vast wel duidelijk maken dat het een noodgeval is.’
Badri schudde zijn hoofd. ‘We mogen hem zeker niet vertellen wat er aan de hand is. Ik mocht weg om het net te openen toen u ziek was. Hij was het er toen al niet mee eens en sinds ik die terugval heb gekregen…’
Dunworthy keek hem gespannen aan. ‘Weet je zeker dat je ertoe in staat bent? Misschien wil Andrews komen nu de epidemie onder controle is.’
‘Daar is geen tijd voor,’ zei Badri. ‘En het was mijn schuld. Ik wil het doen. Misschien kan Finch een andere arts vinden.’
Читать дальше