De Prince Charles onderging een drastische verandering. Een groep fascistische Braziliaanse oproerlingen nam de macht over het reusachtige luxeschip over, geholpen door twee officieren van Portugese afkomst. Kapitein Sithwise werd gevangen gezet in zijn eigen kajuit. De plannen van de oproerlingen waren briljant, maar zouden waarschijnlijk geen succes hebben gehad zonder de opwinding die met de ‘astronomische noodtoestand’ gepaard ging. Met een gevoel dat aan ontzag grensde beseften zij dat ze ten koste van zes neergeschoten en drie gewonde samenzweerders niet alleen een schip zo groot als een badhotel in hun macht hadden gekregen, maar bovendien nog twee atoomreactoren. Wolf Loner ontbeet geriefelijk en verrichtte zijn weinig talrijke ochtendtaken terwijl de Volharding gestadig westwaarts koerste onder de grijze bewolking. Zijn gedachten hielden zich bezig met de grootse regelmaat van de natuur, gemaskeerd door het moderne leven.
Don Guillermo Walker ijlde in de sloep van de Araiza’s van het Meer van Nicaragua naar de San Juanrivier, langs de stad San Carlos, toen de dageraad de jungle rood kleurde. Nu de Zwerver uit de hemel was verdwenen was Don Guillermo minder geneigd eraan te denken, en aan de vulkanen en aardbevingen, en peinsde liever over zijn geslaagde bombardement van het bolwerk van el presidente vanuit het kleine vliegtuigje dat nu op de bodem van het meer rustte. Sic semper alle linksen! Eindelijk had hij zijn examen van de John Birch Society afgelegd!… of dat was tenminste hoe Don Guillermo erover dacht.
Hij sloeg zich op de borst en riep: ‘Yo soy un hombre!’ Een van de gebroeders Araiza, tegen de opkomende zon in turend, knikte en zei: ‘Si,’ maar tamelijk onenthousiast, alsof het man zijn niet zo’n grote zaak was.
Paul Hagbolt moest toegeven dat het vermoeiend wordt door zand te wandelen, zelfs als je samen bent met nieuwe vrienden en onder een hemel met een heldere nieuwe planeet loopt. De opwinding van het tarten van Majoor Humphreys en het Maanproject had hem al snel verlaten, en deze martelgang over het strand leek bijzonder doelloos en deprimerend.
‘Je voelt je eenzaam, nietwaar?’ zei Rama Joan zacht, ‘als je breekt met de grote beschermer, en je geluk — en dat van je vriendin — gaat proberen met een stel idioten, alleen om de begrafenis van een hond bij te wonen.’
Ze liepen in de achterhoede van de optocht, een eind achter de baar die door Clarence Dodd en Wojtowicz werd gedragen.
Paul grinnikte. ‘Je bent erg oprecht,’ zei hij. ‘Maar Margo is niet mijn vriendin, hoor — ik bedoel dat alle gevoelens van mijn kant komen. We zijn echt gewoon maar vrienden. Rama Joan keek hem slim aan. ‘Nou en? Je kunt je leven verslijten aan vriendschap, Paul.’
Paul knikte ongelukkig. ‘Dat heeft Margo me ook gezegd. Zij beweert dat ik bevredigd word door haar te bemoederen en andere mannen van haar weg te houden. Op Don na, natuurlijk — en zij denkt dat mijn interesse in hem meer dan broederlijk is, ook al besef ik dat niet.’
Rama Joan haalde haar schouders op. ‘Kan zijn, lijkt me. De situatie met jou en Margo en Don ziet er wel wat onnatuurlijk uit.’
‘Nee, op zijn manier is het volkomen natuurlijk,’ verzekerde hij haar met een soort van sombere vergenoegdheid. ‘Wij drieën gingen samen naar de middelbare school. We stelden belang in wetenschap en zo. We pasten goed bij elkaar. Toen ging Don verder en werd ingenieur en ruimteman, en ik zwenkte af naar journalisme en PR-werk, en Margo ging in de kunst. Maar we waren vastbesloten bij elkaar te blijven, dus toen Don bij het Maanproject kwam deden wij dat ook, ik tenminste. Tegen die tijd had Margo besloten dat ze iets meer van hem hield dan van mij, en ze verloofden zich. Dat was dus geregeld — misschien eenvoudig omdat onze maatschappij driehoeksarrangementen ongaarne ziet. Toen ging Don naar de maan. Wij bleven op aarde. Dat is alles, tot vanavond, tot ik jullie lot schijn te gaan delen.’
‘Misschien omdat je allang eens stoom moest afblazen. Wel, ik kan je vertellen waarom ik hier ben,’ vervolgde de roodharige vrouw. ‘Ik kon veilig in Manhattan zitten, als vrouw van een reclameman, en Ann zou naar een dure school gaan, en ikzelf zou af en toe een lezing in de vrouwenclub houden over mystiek. In plaats daarvan ben ik gescheiden, verdien ik een droge broodkorst met het houden van lezingen, waar ik de mystiek versier met een hoop kermisachtige poespas.’ Ze wees op haar witte das en avondkleren en lachte kleinerend. ‘ “Mannelijk protest,” zeiden mijn vrienden. “Nee, gewoon menselijk protest,” zei ik ze. Ik wilde dingen kunnen zeggen die ik werkelijk meende en ze krachtig zeggen — dingen die alleen van mij waren. Ik wilde dat Ann een echte moeder had, niet alleen een goedgeklede statistiek.’
‘Maar meen je werkelijk de dingen die je zegt?’ vroeg Paul. ‘Boeddhisme, en zo, als ik het heb begrepen?’
‘Ik geloof er niet zo erg in als ik zou willen, maar ik geloof het wel zo goed als ik kan. Zekerheid is een luxe. Als je de dingen met kracht en kleur zegt, dan ben je tenminste een individu. En zelfs als je de boel een beetje belazert is het nog steeds jou, en als je maar blijft proberen ontdek je misschien op een dag een stukje van de waarheid — zoals Charlie Fulby, toen hij ons vertelde dat hij zijn wilde planeten niet kende van tochten met vliegende schotels, zoals hij steeds had beweerd, maar puur door intuïtie.’
‘Hij is paranoïde,’ mompelde Paul terwijl hij voor zich uit keek naar Stastok waar hij achter de baar aanzeulde, links geflankeerd door de magere vrouw en rechts door Wanda. ‘Zijn die twee vrouwen zijn discipelen, of beschermvrouwen, of wat?’
‘Ik ben er zeker van dat hij wat paranoïde is, maar je gelooft toch niet, Paul, dat alleen mensen die niet krankzinnig zijn het monopolie van de waarheid hebben? Nee, ik geloof dat ze zijn echtgenoten zijn — hij is opgegroeid in een sekte met gecompliceerde verhoudingen. O Paul, jij vindt ons echt verontrustend, is het niet?’
‘Niet echt,’ protesteerde hij. ‘Hoewel er iets geruststellends in zit om met de meerderheid mee te doen.’
‘En met het geld en de macht,’ was Rama Joan het met hem eens. ‘Wees vrolijk — de meerderheid en de idioten besteden het merendeel van hun tijd aan het bevredigen van fundamentele behoeften. We gaan allemaal terug naar het strandhuis om de eenvoudige reden dat we denken dat er koffie en broodjes zijn.’
* * *
Aan het hoofd van de stoet vertelde Hunter aan Margo Gelhorn min of meer hetzelfde. ‘Ik ben begonnen naar vliegende schotelvergaderingen te gaan vanwege een sociologisch project,’ bekende hij haar. ‘Ik ben naar alle soorten schotelaars geweest: de hele vreemde zoals Charlie Fulby, die andere rassen hebben ontmoet, de nuchtere mensen, en de middenmoot en degenen die nergens bijhoren, zoals deze groep. Ik wilde een sociaal syndroom analyseren en er een paar artikelen aan wijden. Maar na een tijdje moest ik bekennen dat ik bleef gaan omdat ik verslaafd was geraakt.’ ‘Waarom, Professor Hunter?’ vroeg Margo. Ze drukte Miauw dicht tegen zich aan. Ze had het koud zonder haar jasje en de kat werkte als een warmwaterkruik. ‘Maakt het schotelen dat u zich een bohémien en anders voelt, zoals het dragen van een baard?’
‘Noem me Ross. Nee, ik geloof het niet, hoewel ik vermoed dat ijdelheid een rol speelt.’ Hij raakte zijn baard aan. ‘Nee, het was gewoon omdat ik mensen had gevonden die iets hadden om in te geloven en opgewonden over te raken, iets om slordig in geïnteresseerd te zijn — en dat is niet meer zo algemeen in onze maatschappij met zijn accent op geld — status — verkopen, de maatschappij waarin je je niet bloot moet geven maar wel moet proberen je aan iedereen te verkopen. Tenslotte wilde ik zelf een bijdrage leveren — de lezingen en dienst doen als forumlid. Nu doe ik bijna evenveel geschotel als Doc, die zich kapot werkt om piano’s te verkopen — dat kan ie ontzettend goed — zodat hij de rest van zijn tijd kan verdelen tussen schotelen, schaken, en de boel op stelten zetten.’
Читать дальше