Rod sneed hem de pas af. ‘Doctor, om redenen die u pas later begrijpen zult zijn wij niet van plan ook maar iets uit te leggen. Doe gewoon wat u opgedragen wordt.’ Zijn blik richtte zich weer op Sally en de uitdrukking in zijn ogen veranderde, een heel klein beetje maar. Het was misschien iets van bezorgdheid dat daarin te lezen stond. In ieder geval kwam er gedurende één ogenblik een sprankje van leven in. Ze probeerde te glimlachen, maar slaagde er niet in. ‘Alsjeblieft, Sally,’ zei hij. ‘Doe precies wat die stuurman van de Lenin je opdraagt. Oké. Gaan jullie. Nu meteen.’
Roerloos stonden ze daar. Toen haalde Sally diep adem en draaide zich om naar de luchtsluis. ‘Laten we gaan,’ zei ze. Weer probeerde ze te glimlachen, maar het enige dat ze daarmee bereikte was dat ze er nog zenuwachtiger uitzag.
De luchtsluis aan stuurboordzijde was opnieuw verbonden met die van het ambassadeursschip. Ze verlieten de sloep via de luchtsluis aan bakboord. De bemanning van het door de Lenin gestuurde vaartuig had inmiddels al lijnen gespannen, die het met de sloep verbonden. Hun boot was bijna een tweelingzusje van de sloep van de MacArthur, een vaartuig met een platte bovenkant en een onder de neus hangend schepvormig hitteschild voor landingen door een planetaire dampkring.
Langzaam trok Sally zich langs de kabel naar de sloep van de Lenin toe, en toen ze die bereikt had kroop ze voorzichtig door het luik naar binnen. Zachtjes stuitte ze tegen de achterwand van de luchtsluis aan. Het mechanisme trad in werking, en toen het zijn kringloop voltooid had voelde ze weer luchtdruk.
Haar ruimtepak was van een weefsel dat haar omsloot als een tweede huid. Daaroverheen droeg ze een flodderige, beschermende overal.
De enige ruimte binnen haar ruimtepak die ze niet geheel en al opvulde was de helm, die luchtdicht bevestigd zat op een ring die de hals van haar maillot omsloot.
‘U zult u aan een visitatie moeten onderwerpen, Vrouwe,’ zei een officier met een diep keelgeluid. Ze keek om: buiten haarzelf bevonden er zich ook nog twee gewapende Mariniers in de luchtsluis. Hun wapens waren niet op haar gericht — net niet, tenminste. Maar hun houding was een en al waakzaamheid en het was te merken dat ze ergens bang voor waren.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg ze op hoge toon. ‘Alles op z’n tijd, Vrouwe,’ zei de officier. Hij hielp haar de zuurstof-fles van de rug van haar ruimtepak los te maken. Deze werd vervolgens in een doorzichtige plastic zak gestoken. De officier keek in haar helm, nadat hij haar die afgenomen had, en voegde die te zamen met haar overal bij het ruggarnituur in de plastic zak. ‘Dank u,’ mompelde hij. ‘Gaat u nu naar het achterschip, alstublieft. De anderen zullen zich daar bij u voegen.’
Renner en de andere militairen stond een andere behandeling te wachten. ‘Uitkleden,’ zei de officier. ‘Helemaal, alstublieft.’ Ditmaal waren de Mariniers niet eens zo beleefd hun wapens een klein beetje opzij van hen te richten. Toen ze zich van alles ontdaan hadden — Renner moest zelfs zijn zegelring in de plastic zak doen — werden ze naar het voorschip gestuurd. Daar werden ze opgevangen door een andere officier van de Mariniers, die naar een rij gepantserde gevechtsuitrustingen wees. Twee Mariniers hielpen hen die aan te trekken. Van wapens viel nu niets te bespeuren.
‘Dat was de vreemdste striptease-voorstelling die ik ooit gezien heb,’ zei Renner tegen de stuurman van de sloep. De bootsman knikte. ‘Zou je me misschien kunnen vertellen waar dit allemaal goed voor is?’
‘Dat zal uw commandant u straks wel uitleggen, meneer,’ zei de bootsman.
‘Vast en zeker weer die Kaboutertjes!’ riep Renner uit. ‘Zou dat het zijn, meneer Renner?’ vroeg Whitbread achter hem. De cadet was bezig zich in zijn gevechtspantserkleding te hijsen zoals hem opgedragen was. Hij had tot dusverre nog aan niemand vragen durven stellen, maar met Renner viel best te praten.
Renner haalde de schouders op. De hele situatie had iets onwerkelijks. De hele sloep was stampvol Mariniers en gepantserde uitrustingen — en een heleboel van die Mariniers hoorden aan boord van de MacArthur thuis. Vlak bij de luchtsluis stond sergeant Kelley met een onbewogen gezicht een oogje in het zeil te houden, met zijn wapen op de deur ervan gericht.
‘Dat zijn ze allemaal,’ kondigde een stem aan. ‘Waar is aalmoezenier Hardy?’ vroeg Renner.
‘Bij de burgers, meneer,’ zei de bootsman. ‘Een ogenblik, alstublieft.’ Hij bediende de communicatieapparatuur. Het beeldscherm lichtte op en Blaines gezicht verscheen.
‘Beveiligde lijn, meneer,’ kondigde de bootsman aan. ‘Dank u. Staley?’
‘Ja, kap’tein?’ antwoordde de oudste cadet.
‘Meneer Staley, deze sloep begeeft zich straks langszij van de Lenin. Alle burgers en ook de bemanning van de sloep, met uitzondering van bootsman Lafferty, stappen over op het slagschip, waar ze geïnspecteerd zullen worden door mensen van de veiligheidsdienst. Nadat ze van boord gegaan zijn neemt u het bevel over sloep nummer een van de Lenin op u en begeeft u daarmee naar de MacArthur. U entert de MacArthur aan stuurboordzijde en gaat aan boord op een punt dat direct achter de zich aan die kant bevindende onderofficierskantine gelegen is. Uw doel is een afleidingsmanoeuvre uit te voeren, de strijd aan te binden met in dat deel van het schip eventueel nog levende vijanden en die bezig te houden teneinde een groep in de kantine ingesloten burgers en mariniers te helpen ontsnappen. Daartoe stuurt u Kelley en zijn mariniers die kantine in met ruimtepakken en gevechtspantsers voor vijfentwintig mensen. Deze uitrustingen bevinden zich al aan boord. Als die mensen bevrijd zijn, stuurt u hen naar het voorschip. Luitenant Cargill heeft ervoor gezorgd dat de weg vanaf schot nummer een-zes-nul vrij is.’
‘Tot uw orders, meneer.’ Staley’s stem klonk ongelovig. Ondanks de afwezigheid van zwaartekracht aan boord van de sloep stond hij bijna stram in de houding.
Blaine moest er bijna om glimlachen. Zijn lippen vertrokken zich tenminste even. ‘Met de vijand, meneer, bedoel ik enkele honderden miniatuurtjes. Ze zijn gewapend met handvuurwapens. Sommigen zijn voorzien van gasmaskers. Ze zijn niet goed georganiseerd, maar ze zijn beslist levensgevaarlijk. U overtuigt u ervan dat er zich geen andere passagiers of bemanningsleden meer in het midscheeps aan stuurboord gelegen deel van de MacArthur bevinden. Nadat u zich van die taak gekweten heeft, begeeft u zich aan het hoofd van een patrouille naar de midscheeps gelegen kantine van de bemanning en laat u de koffiepot naar buiten brengen. Maar zorg ervoor dat u er verdomd zeker van bent dat die pot léég is, meneer Staley.’
‘De koffiepot?’ zei Renner verbijsterd en ongelovig. Achter hem schudde Whitbread het hoofd en mompelde iets tegen Potter. ‘Ja, de koffiepot, meneer Renner. Die is door de buitenaardse wezens veranderd en de daarbij gebruikte techniek zou wel eens van grote waarde voor het Keizerrijk kunnen zijn. U zult ook nog wel andere vreemde voorwerpen tegenkomen, meneer Staley. Ga oordeelkundig te werk bij het bepalen van welke daarvan u mee naar buiten wilt nemen — maar onder geen beding stuurt u iets naar buiten dat wel eens een levend buitenaards wezen zou kunnen bevatten. En houd de bemanningsleden in de gaten. De miniatuurtjes hebben verscheidene van onze mensen gedood, hun hoofden gebruikt om ons om de tuin te leiden en hun gevechtspantserkleding om zich ongezien in te verplaatsen. Overtuig u ervan dat een man in een gevechtspantser ook inderdaad een man is, meneer Staley. Met een nauwsluitend drukpak hebben we ze dat trucje nog niet zien proberen, maar wees verdomd voorzichtig.’
‘Jawel, meneer,’ zei Staley op ferme toon. ‘Kunnen we de macht over het schip terugkrijgen, meneer?’
Читать дальше