Er viel een lange stilte. Horvath liet een luid gesnuif horen. Ten slotte /. i ili- Minister van Wetenschappen: ‘En hoe zouden ze dat moeten ■ toen, doctor Hardy? Hun regeringsstelsel bestaat uit informele onderhandelingen tussen afgezanten van de kaste der gevers van bevelen. Alle steden schijnen nagenoeg autonoom te zijn. Je kunt bepaald niet zeggen dat Splinter Alpha er een planetaire regering op na houdt. En nu denkt u dat ze in staat zouden zijn een samenzwering tegen ons op touw te zetten? Dat lijkt me niet erg redelijk.’
Hardy haalde opnieuw de schouders op. ‘Te oordelen naar wat we tot dusverre gezien hebben, doctor Horvath, heeft u beslist gelijk. Maar toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat ze iets voor ons verborgen houden.’
‘Maar ze hebben ons alles laten zien,’ hield Horvath vol. ‘Zelfs het huishouden van enkele gevers van bevelen waar doorgaans geen bezoekers toegelaten worden.’
‘Daar wilde Sally het net over hebben toen jullie binnenkwamen,’ kwam Rod haastig tussenbeide. ‘Daar ben ik erg nieuwsgierig naar — hoe is de levensstijl van de officierskaste van de Splinters? Is die te vergelijken met die van de Keizerlijke aristocratie?’
‘Dat is er dichterbij dan u zelf wel zou denken,’ zei Horvath met een dreunend stemgeluid. Twee droge martini’s hadden hem in aanzienlijke mate ontdooid. ‘Er waren een heleboel overeenkomsten — hoewel de Splinters een heel andere opvatting van luxe hebben dan wij. Maar enkele dingen hebben ze toch wel gemeen. Grondbezit, bijvoorbeeld. En bedienden. Dat soort dingen.’ Horvath accepteerde een nieuw drankje en begon warm te lopen voor zijn onderwerp.
‘Om precies te zijn hebben we twee van die huishoudingen bezocht. Een van die lui woonde in een wolkenkrabber vlak bij het Kasteel. Scheen het hele gebouw te beheersen: winkels, lichte industrie, honderden Bruinen en Roden en Arbeiders en o, wel dozijnen andere kasten. Maar de andere, de landbouwkundige, had veel weg van een landedelman. Zijn arbeidskrachten woonden in lange rijen huizen, en tussen die rijen huizen lagen de akkers. En de “baron” woonde in het midden van dat alles.’
Rod dacht aan zijn eigen voorvaderlijk huis. ‘Het Hof van Crucis was vroeger ook omringd door dorpen en akkers — maar na het uitbreken van de Afscheidingsoorlogen hebben ze alle dorpen natuurlijk versterkt. Het Hof zelf trouwens ook.’
‘Vreemd dat u dat zegt,’ zei Horvath peinzend. ‘Die “baronie” had óók een beetje de vierkante vorm van een fort. Met een groot atrium in het midden. En nu ik eraan denk, die woonwolkenkrabbers hadden geen van alle ramen in de benedenverdiepingen, en ze hadden allemaal daktuinen. Geheel in staat in eigen behoeften te voorzien. Het zag er allemaal erg militair uit. We hoeven over die indruk toch zeker geen verslag uit te brengen aan de Admiraal, hoop ik? Hij zou er vast van overtuigd zijn dat we militaristische neigingen ontdekt hadden.’
Bent u er wel zo zeker van dat hij het daarmee bij het verkeerde eind zou hebben?’ vroeg Jack Cargill. ‘Voor zover ik gehoord heb, houden die gevers van bevelen er allemaal zulke zichzelf bedruipende forten op na, stuk voor stuk. Met daktuinen. En Kaboutertjes voor het onderhoud van de machinerieën — jammer dat we er niet een stelletje van kunnen africhten om Sinclair te helpen.’ Cargill merkte de nijdige blik die zijn gezagvoerder hem toezond op en voegde er haastig aan toe: ‘Hoe dan ook, in een gevechtssituatie zou die landbouwkundige misschien een betere kans maken, maar zo te horen zijn het allebei forten. En hetzelfde geldt voor alle andere familiepaleizen waarvan ik gehoord heb.’
Doctor Horvath had zich al die tijd al met moeite ingehouden, terwijl Sally Fowler zonder succes geprobeerd had haar hilariteit te verbergen. Maar ten slotte lachte ze hardop. ‘Luitenant Cargill, de Splinters beschikken al eeuwen over ruimtevaart en kernenergie. Als hun gebouwen er nog altijd als forten uitzien, moet dat met traditie te maken hebben — verder kan het geen enkel nut hebben! Als expert op militair gebied moet u me eens vertellen wat het u helpen zou tegen moderne wapens uw huis in die stijl te bouwen?’
Cargill werd hierdoor tot zwijgen gebracht, maar het was aan zijn gezicht te zien dat hij nog altijd niet overtuigd was. ‘U zegt dat ze hun huizen zo proberen in te richten dat ze geheel onafhankelijk zijn van de buitenwereld?’ vroeg Rod. ‘Zelfs in de stad? Maar dat is inderdaad onzinnig. Ze zouden nog altijd afhankelijk zijn van de aanvoer van water.’
‘Het heeft veel geregend,’ zei Renner. ‘Drie dagen van de zes.’ Rod keek de eerste stuurman aan. Sprak hij in ernst? ‘Wist u dat er linkshandige Splinters bestaan?’ ging Renner verder. ‘Bij hen is alles omgekeerd. Twee zesvingerige linkerhanden, een zwaargebouwde rechterarm, en met die verdikking van de schedel aan de rechterkant.’
‘Het heeft een half uur geduurd voordat ik het in de gaten had,’ lachte Whitbread. ‘Die nieuwe Splinter van Jackson gedroeg zich precies eender als zijn voorganger. Ze moeten hem speciaal geïnstrueerd hebben.’
‘Linkshandig,’ zei Rod. ‘Och, waarom ook niet?’ Het gesprek was tenminste op een ander onderwerp gebracht. De hofmeester bracht de lunch binnen en iedereen tastte toe. Toen ze klaar waren, was het tijd om terug te gaan naar de Splinterplaneet.
‘Ik wil u even spreken, meneer Renner,’ zei Rod, toen de eerste stuurman net wilde vertrekken. Hij wachtte tot iedereen behalve Cargill weg was. ‘Ik heb daar beneden een officier nodig, en u bent de enige oudere officier die ik missen kan en die tevens aan de door de Admiraal gestelde voorwaarden voldoet. Maar hoewel jullie buiten jullie handvuurwapens ongewapend zijn en niet over Mariniers kunnen beschikken, wil ik u op het hart drukken dat dat een militaire expeditie is, en dat als het erop aankomt u de leiding heeft.’
‘Jawel, meneer,’ zei Renner. Hij klonk verbaasd. ‘Zou u een man of een Splinter kunnen neerschieten?’
‘Jawel, meneer.’
‘U bent wel erg snel met uw antwoord, meneer Renner.’
’Ik heb daar een tijd geleden al heel lang over nagedacht, toen ik wist dat ik bij de Marine zou gaan. Als ik toen tot de conclusie gekomen was dat ik het nooit zou kunnen opbrengen iemand neer te schieten, zou ik er terdege voor hebben moeten zorgen dat de Kapitein daarvan op de hoogte was.’
Blaine knikte. ‘Volgende vraag. Kunt u de noodzaak van een militair optreden bijtijds onderkennen om nog iets te kunnen ondernemen? Zelfs als datgene wat u onderneemt hopeloos is?’
‘Ik geloof van wel. Kapitein, mag ik ook nog iets anders ter sprake brengen? Ik wil wel degelijk graag terug en —’
‘Zeg wat u op uw hart hebt, meneer Renner.’
‘Kapitein, uw Fyunch(klik) is krankzinnig geworden.’
‘Daar ben ik me van bewust,’ zei kapitein Blaine koeltjes. ‘Ik ben van mening dat een eventuele Fyunch(klik) van de Tsaar nog veel vlugger krankzinnig zou worden. Volgens mij bent u het best gediend met de keuze van de enige officier aan boord van dit schip die niet geneigd is volgens de militaire manier van denken te werk te gaan.’
‘Ga maar aan boord, meneer Renner. En veel succes.’
‘Tot uw orders, meneer.’ Renner deed geen moeite zijn scheve grijns te verbergen toen hij de kajuit verliet. ‘Hij redt het wel, kap’tein,’ zei Cargill.
‘Ik hoop het maar, Nummer Een. Jack, denk je dat het door onze militaire manier van doen kwam dat mijn Splinter krankzinnig werd?’
‘Nee, meneer.’ Cargill scheen zeker van zijn zaak. ‘Waar lag het dan wél aan?’
‘Ik zou het niet weten, kap’tein. Er zijn zovéél dingen die ik niet weet van deze monstertjes met uitpuilende oogjes. Maar van één ding ben ik heel zeker, en dat is dat ze meer omtrent ons te weten komen dan wij omtrent hen.’
Читать дальше