‘Vreemd genoeg niet, nee.’
‘Hmm.’ Renner begon te schetsen. Toen hij klaar was vroeg de Splinter: ‘Hoeveel water gebruiken deze dingen precies?’
Een heleboel. Te veel voor ruimtevaartuigen.’
Nou, we zullen zien wat we doen kunnen.’
‘O, en je moest ook maar een deur laten aanbrengen tussen de badkamer en de huiskamer.’
‘Alwéér vanwege de privacy?’
Reken maar.’
Het diner die avond had veel weg van een formeel diner in Sally’s ouderlijk huis op Sparta, op een aantal grillige uitzonderingen na. De bedienden — zwijgend, attent, onderdanig en gedirigeerd door de gastheer, welke rol met een gepast gevoel voor verhoudingen gespeeld werd door dr. Horvaths Splinter — waren allemaal Arbeiders van anderhalve meter lengte. Het voedsel was afkomstig uit de voorraden van de MacArthur, met uitzondering van een voorgerecht, een meloenachtige vrucht met een zoete gele saus er overheen. ‘We garanderen dat hij niet schadelijk voor jullie is,’ zei Renners Splinter. ‘We hebben al enkele voedingsmiddelen gevonden waar we voor in kunnen staan en we proberen er nog meer te vinden. Maar voor de smaak kunnen we niet instaan; dat risico zullen jullie moeten lopen.’ De saus deed echter de zure smaak van de meloen teniet en maakte hem tot een heerlijk gerecht.
‘We kunnen dit als handelsartikel gebruiken,’ zei Bury. ‘Alleen zouden we bij voorkeur de zaden willen verschepen en niet de meloenen zelf. Zijn ze moeilijk te kweken?’
‘Helemaal niet, maar wel vereisen ze de nodige zorg,’ zei Bury’s Splinter. ‘We zullen jullie in de gelegenheid stellen de bodem te onderzoeken. Heb je misschien nog andere dingen gevonden die de moeite waard zouden zijn om zaken mee te doen?’
Bury trok zijn gezicht in een frons en keek neer op zijn bord. Niemand had op- of aanmerkingen gemaakt over die borden. Ze waren van goud en hetzelfde gold voor het bestek en zelfs voor de wijnbokalen, hoewel die gevormd waren alsof ze van fijn kristal waren. Toch kon het geen écht goud zijn, want het was niet warmtegeleidend; het waren allemaal eenvoudige imitaties van de voor vrije val gemaakte plastic tafelbenodigdheden aan boord van de sloep van de MacArthur, tot zelfs op de in de randen geperste handelsmerken toe. Allemaal zaten ze op zijn antwoord te wachten. Handelsmogelijkheden zouden van grote invloed zijn op de betrekkingen tussen de Splinterplaneet en het Keizerrijk. ‘Onderweg naar het Kasteel heb ik gekeken of ik ook tekenen van luxe om me heen zag. De enige luxeartikelen die ik gezien heb waren die, welke jullie speciaal voor ons ontworpen hebben. Maar misschien dat ik andere dingen niet als zodanig herkend heb.’
‘Het woord is me bekend, maar wij laten ons erg weinig gelegen liggen aan luxeartikelen. Wij — ik spreek natuurlijk namens de gevers van bevelen — leggen meer de nadruk op macht, territoriaal bezit en de instandhouding van een huishouden en een dynastie. Wij leggen ons erop toe onze kinderen een passende plaats in het leven te verschaffen.’ Bury borg die informatie zorgvuldig op voor later: ‘ Wij spreken namens de gevers van bevelen.’ Hij had hier dus te maken met een bediende. Nee, met een tussenpersoon. Hij diende dat voor ogen te houden en zich af te vragen hoe bindend de beloften van zijn Fyunch(klik) wel waren. Hij glimlachte en zei: ‘Jammer. Luxeartikelen zijn goed bestand tegen vervoer. Jullie zullen mijn probleem met het vinden van geschikte handelsartikelen wellicht begrijpen, wanneer ik jullie vertel dat het nauwelijks winstgevend zou zijn goud van jullie te kopen.’
‘Zo iets had ik al gedacht. We moeten dus zien of we iets kunnen vinden dat meer waarde heeft.’
Kunstwerken, misschien?’
Kunst?’
‘Sta mij toe,’ zei Renners Splinter. Ze ging over op een soort vogeltaai vol schelle, tjilpende en kwinkelerende geluiden. Razendsnel sprak ze zo gedurende ongeveer twintig seconden; daarna keek ze om zich heen naar de verzamelde aanwezigen. ‘Sorry, maar zo ging het vlugger.’
‘Zo is het,’ zei Bury’s Splinter. ‘Ik neem aan dat jullie de originelen zouden wensen?’
‘Indien mogelijk wel, ja.’
‘Natuurlijk. Voor ons is een kopie even goed als het origineel. We bezitten vele musea; ik zal voor een aantal excursies zorgen.’ Iedereen bleek van de partij te willen zijn.
Toen ze van het diner terugkeerden moest Whitbread bijna lachen, toen hij zag dat de badkamer inmiddels een deur had gekregen. Zijn Splinter zag dit en zei: ‘Meneer Renner had het een en ander te zeggen omtrent privacy.’ Met een ruk van haar duim wees ze naar de deur die thans ook de nis van de rest van de kamer scheidde. ‘O, die deur was niet nodig geweest,’ zei Whitbread. Hij was er toch niet aan gewend alleen te slapen. Als hij soms midden in de nacht wakker mocht worden, tegen wie zou hij dan moeten praten totdat hij weer in slaap viel?
Er klopte iemand aan de deur. Het was de ruimtematroos eerste klasse Weiss — van de planeet Tafelblad, herinnerde Whitbread zich. ‘Meneer, zou ik u even onder vier ogen mogen spreken?’
Oké,’ zei Whitbreads Splinter en trok zich terug in de nis. Die Splinters hadden snel begrepen wat privacy was. Whitbread liet Weiss de kamer binnen.
‘Meneer, we zitten ’n beetje met ’n probleem,’ zei Weiss. ‘Dat wil zeggen, ik en Jackson. We zijn meegekomen om te helpen met het werk, weet u, zoals het sjouwen van bagage en schoonmaken en opruimen en dat soort dingen.’
‘Klopt, ja. Maar jullie zullen niets van dat alles hoeven te doen. We hebben allemaal zo’n Constructeur-type toegewezen gekregen.’
Ja, meneer, maar dat is het ’m niet alleen. Jackson en ik hebben ook allebei zo’n Bruine toegewezen gekregen. En, en —’
‘Fyunch(klik)ken, zeker.’
‘Precies, meneer.’
‘Nou, er zijn bepaalde dingen waarover jullie niet mogen praten.’ Beide matrozen waren op het hangardek gestationeerd en zouden dus toch niet veel van de technologie van het Veld af weten. ‘Ja, meneer, dat weten we. Geen oorlogsverhalen en niks wat met de bewapening of de aandrijving van het schip te maken heeft.’
Goed zo. Maar voor de rest zijn jullie met vakantie. Jullie reizen eersteklas, met een bediende en een inheemse gids. Geniet ervan. Zeg geen dingen waarvoor je op het matje geroepen zou kunnen worden bij de Tsaar, spaar je de moeite en vraag niet naar de plaatselijke rosse buurt, en maak je geen zorgen over de kosten. Amuseer je, en hoop maar dat ze je niet met de volgende boot terug naar boven zullen sturen.’
‘Tot uw orders, meneer.’ Plotseling grinnikte Weiss. ‘Weet u? Dit is waarvoor ik bij de Marine gegaan ben. Vreemde werelden zien. Dit is wat die lui van dat wervingsbureau ons beloofd hebben.’
‘ “Gouden steden, heel ver weg…” Ja, mij ook.’ Toen de matroos vertrokken was, ging Whitbread weer bij het grote venster staan. De stad gloeide met wel een miljoen lichtjes. De kleine wagentjes waren voor het merendeel verdwenen, maar nu waren de straten vol reusachtige, geruisloze vrachtwagens. Het voetgangersverkeer was nu wat afgenomen. Whitbread zag iets langs en spichtigs tussen de Witten doorschieten, met zo’n vaart dat het was alsof deze laat-sten stilstonden. Het week uit voor zo’n kolossale Kruier en het volgende ogenblik was het verdwenen.
Renner was al vóór het aanbreken van de dag op. De Splinters kozen kledingstukken voor hem uit en legden die klaar, terwijl hij zich baadde in die merkwaardige badkuip. Hij verzette zich niet tegen hun keuze. Hij zou hen maar laten begaan; ze zouden wel eens de laatste niet-militaire bedienden kunnen zijn die hij zich ooit zou kunnen permitteren. Tegelijk met zijn kleren hadden ze ook zijn handvuurwapen op discrete wijze klaargelegd, en na lang nadenken gespte Renner het ding om onder een burgerjasje dat van een soort prachtig glanzende fibers geweven was. Hij wilde dat wapen eigenlijk helemaal niet dragen, maar voorschriften waren voorschriften… De anderen zaten allemaal al aan het ontbijt, en onderwijl keken ze door het grote venster naar het opkomen van de zon. Die kwam op als een zonsondergang, in alle schakeringen van de kleur rood. De dag was op Splinter Alpha eigenlijk enkele uren te lang. Daardoor hadden ze de neiging, ’s avonds langer op te blijven, maar tegelijk konden ze ’s morgens langer uitslapen, en toch nog vóór zonsopgang op zijn. Het ontbijt bestond uit grote, opmerkelijk eivormige, gekookte eieren. Na het verwijderen van de schaal leken het wel tevoren kant en klaar gemaakte roereieren met een iets uit het midden daarin begraven maraskino-kers. Renner kreeg te horen dat de vrucht de moeite van het eten niet waard was en hij probeerde het dan ook niet. ‘Het Museum is slechts een paar blokken hiervandaan.’ Doctor Horvaths Splinter wreef zich krachtig de beide rechterhanden. ‘Laten we er te voet heen gaan. Wel zullen jullie je warm moeten kleden, denk ik.’ Met dat probleem hadden de Splinters allemaal te kampen: welk paar handen moesten ze gebruiken om menselijke gebaren te imiteren? Renner verwachtte ieder ogenblik dat Jacksons Splinter psychotische afwijkingen zou beginnen te vertonen, want Jackson was linkshandig. Ze gingen te voet. Koude windvlagen striemden hen bij het passeren van de hoeken van de gebouwen. De zon was groot en verspreidde een mat licht; je kon er zo vroeg in de ochtend rechtstreeks in kijken. Ongeveer twee meter beneden hen schoten zwermen kleine voertuigjes door de straten. Vaag drong de vieze lucht van Splinter Alpha’s atmosfeer door hun filterhelmen tot hen door, en ook het zachte gegons van de wagens en het snelle gebrabbel van Splinterstemmetjes. De groep menselijke wezens bewoog zich voort te midden van drommen Splinters van allerlei kleuren — die hen volkomen negeerden. Maar even later kwam er een groep witbehaarde voetgangers een hoek om, die de pas inhielden om hen te bekijken. Ze kwetterden muzikaal en staarden hen nieuwsgierig aan.
Читать дальше