‘Tot uw orders, meneer.’ Onbewogen zat Rod in zijn commandostoel. Ben ik het daar werkelijk mee eens? vroeg hij zich af. Ik zou eigenlijk ontzet moeten zijn, maar —
‘Wilt u het onder die omstandigheden nog altijd vragen, doctor?’ vroeg Kutuzov.
‘Ja. Ik had van u tóch niet anders verwacht.’ Horvaths lippen waren strak tegen zijn tanden aangedrukt. ‘Nu komen we aan het voornaamste punt: de Splinters hebben ons uitgenodigd ons schip in een baan rond hun planeet te brengen. Waaróm ze dat gedaan hebben, is voor verschillende uitleg vatbaar. Mijn persoonlijke mening is dat ze er oprecht naar verlangen commerciële en diplomatieke betrekkingen met ons aan te knopen, en dat dit de logische manier is om daarbij te werk te gaan. Er zijn geen bewijzen voorhanden die een andere uitleg zouden kunnen rechtvaardigen. U houdt er natuurlijk uw eigen theorieën op na…’
Kutuzov lachte. Het was een zware, hartelijke lach. ‘In werkelijkheid, doctor, zou ik wel een zelfde mening toegedaan kunnen zijn als u. Maar wat doet dat ertoe? Mijn taak is Keizerrijk te beschermen. Wat ik vind is onbelangrijk.’ De Admiraal keek hen vanaf de beeldschermen met een ijskoude blik aan. ‘Goed dan. Kapitein, ik geef u toestemming om in deze situatie naar eigen inzicht te handelen. Maar eerst zult u torpedo’s gereedmaken voor zelfvernietiging van uw schip. U begrijpt wel dat MacArthur niet in handen mag vallen van Splinterwezens?’
‘Jawel, meneer.’
‘Uitstekend. Gaat u maar, kapitein. Wij volgen u met Lenin. U zult alle inlichtingen die u verzamelt ieder uur aan mij rapporteren — en u begrijpt wel dat als uw schip bedreigd wordt, ik geen poging zal ondernemen u te redden als ook maar geringste kans op gevaar voor Lenin bestaat? Dat mijn eerste plicht is, terug te keren met informatie, zo nodig met inbegrip van informatie over manier waarop u dood gevonden heeft?’ De Admiraal draaide zich naar opzij, zodat hij nu rechtstreeks Horvath aankeek. ‘Welnu, doctor, wilt u nog steeds naar Splinter Alpha?’
‘Vanzelfsprekend.’
Kutuzov haalde zijn schouders op. ‘Gaat uw gang, kapitein Blaine. Gaat uw gang.’
De als sleepboten fungerende sloepen van de MacArthur waren een op een groot olievat lijkende cilinder uit de ruimte gaan ophalen, die half zo groot was als het ambassadeursschip van de Splinters. Het was een heel eenvoudig geconstrueerd ding: een hard, dik omhulsel van een of ander schuimachtig materiaal, gevuld met vloeibare waterstof, zwaar en log, dat langzaam door de ruimte wentelde. Aan de lengteas bevond zich een aftapkraantje. Thans hing het vastgebonden aan het ambassadeursschip, achter de halfcirkelvormige leefruimten. De slanke angel die voor de toevoer van plasma naar de fusieaandrijving moest dienen was inmiddels veranderd: hij was ver naar opzij gebogen om de buitenwaarts gerichte druk van de aandrijving door het nieuwe middelpunt van de massa te laten gaan. Het ambassadeursschip hing ver naar achteren geleund op zijn aandrijving, als een kleine maar hoogzwangere vrouw die probeerde te lopen. Splinters — Bruin-en-wit-gestreepten, geleid door een van de Bruinen — waren bezig de luchtsluisbrug te demonteren en tot kleine brokken te versmelten, waarna ze het materiaal opnieuw vervormden tot ringvormige ondersteuningsplatforms voor de halfcirkelvormige ruimten. Anderen waren binnen in het schip aan het werk, en drie kleine, bruin met wit gestreepte figuurtjes dartelden om hen heen. Opnieuw veranderde het interieur als achtergronden in een droom. Het vrije-val-meubilair kreeg een andere vorm. Dekken werden in een schuine stand gebracht, verticaal op de nieuwe lijn waarlangs het schip straks voortgestuwd zou worden.
Er waren nu geen Splinters meer aan boord van de sloep; ze waren allemaal aan het werk, maar toch bleef het contact gehandhaafd. Sommige van de cadetten wisselden elkaar af bij het verrichten van eenvoudige lichamelijke arbeid aan boord van het ambassadeursschip. Whitbread en Potter waren in de acceleratieruimte bezig met het verplaatsen van de kooien om plaats te maken voor drie kleinere slaapplaatsen. Het was een eenvoudig karwei van losbranden en opnieuw lassen, maar er kwam spierkracht aan te pas. Het zweet verzamelde zich in druppels in hun filterhelmen en doorweekte hun oksels. ‘Ik vrraag me af hoe ’n man rruikt, doorr de neus van ’n Splipterr gerroken?’ zei Potter. ‘Je hoeft nie te antwoorrden als je die vrraag aanstootgevend vindt,’ voegde hij eraan toe.
‘Tis ietwat moeilijk te zeggen,’ antwoordde Potters Splinter. ‘Tis mijn taak, meneerr Potterr, alles omtrrent mijn Fyunch(klik) te begrrijpen. Misschien heb ik me al te goed in die rrol ingeleefd. Zelfs als ge nie in ons belang aan ’t werrk zou zijn, zou ’k nog geen aanstoot nemen aan de geurr van eerrlijk zweet. Wat vindt ge zo grrappig, meneerr Whitbread?’
‘Sorry. Het is dat accent.’
‘Wat voor accent?’ vroeg Potter zich af.
Whitbread en Whitbreads Splinter barstten allebei in lachen uit. ‘Nou, het is ook grappig,’ zei Whitbreads Splinter. ‘Vroeger hadden jullie er moeite mee ons uit elkaar te houden.’
‘Maar nu is het andersom,’ zei Jonathon Whitbread. ‘Nu moet ik aldoor handen tellen om te weten of ik tegen Renner praat, of tegen Renners Splinter. Help me hier eens een handje, wil je, Gavin?… En hetzelfde probleem heb ik met de Splinter van kap’tein Blaine. Ik betrap mezelf er aldoor op dat ik in de houding sta, en dan zegt ze iets, en dan sta ik zowaar alwéér in de houding. Of ze geeft orders alsof ze de Commandant van de sloep is, en dan maken we aanstalten om die op te gaan volgen, en dan zegt ze ineens: “Wacht even, meneer,” en gelast ons het haar te vergeven. Het is erg verwarrend.’
‘Toch,’ zei Whitbreads Splinter, ‘vraag ik me wel eens af of we jullie werkelijk doorhebben. Dat ik je imiteren kan wil nog niet zeggen dat ik je ook begrijp…’
‘Tis anders onze standaardtechniek, zo oud als de heuvels, ja zo oud als sommige bergketens zelfs. En hij voldoet. Wat kunnen we anders doen, Jonathon Whitbreads Fyunch(klik)?’
‘Ik vroeg het me alleen maar af, dat is alles. Jullie menswezens zijn zo veelzijdig. We kunnen al die gaven van jullie niet evenaren, Whitbread. Jullie hebben er geen moeite mee bevelen te geven, en jullie hebben er ook geen moeite mee te gehoorzamen; hoe kunnen jullie in hemelsnaam beide doen? Jullie kunnen goed met gereedschappen omgaan —’
‘Jullie ook,’ zei Whitbread, wetend dat dat wel een zeer gematigde uitdrukking was.
‘Maar we raken gauw vermoeid. Jullie kunnen zo nog wel een hele tijd doorwerken, hè? Wij niet.’
‘Hmm.’
‘En we zijn ook niet goed in het vechten… Nou ja, genoeg daarover. Wij spelen jullie rol om jullie te leren begrijpen, maar jullie schijnen ieder wel duizend verschillende rollen te spelen. En dat maakt het moeilijk voor een eerlijk, hard werkend monster met uitpuilende ogen.’
‘Wie heeft jou over monsters met uitpuilende ogen verteld?’ riep Whitbread uit.
‘Meneer Renner, wie anders? Ik heb het als een compliment opgevat — dat hij op mijn gevoel voor humor vertrouwde, bedoel ik.’
‘Doctor Horvath zou hem vermoorden als hij het wist. Er wordt van ons een uiterste voorzichtigheid verwacht in de omgang met buitenaardse wezens. We mogen geen taboes schenden en dat soort dingen.’
‘Nu we het toch overr doctorr Horrvath hebben,’ zei Potter, ‘schiet me opeens te binnen dat we iets voorr hem aan jullie moesten vrragen. Ge weet dat we ’n Brruine aan boorrd van de MacArthurr hebben?’
‘Jazeker. Een mineralenzoekster. Haar schip had de MacArthur ontmoet en kwam toen leeg terug naar huis. Het was duidelijk dat ze bij jullie gebleven was.’
‘Ze is ziek,’ zei Potter. ‘En haarr toestand worrdt steeds slechterr. Doctorr Blevins zegt dat alles op ’n ziekte wijst die met de voeding te maken heeft, maarr hij heeft niets voorr d’rr kunnen doen. Hebben jullie d’rr enig idee van waarraan ’t haarr misschien ontbrreekt?’ Whitbread meende wel te weten waarom Horvath die vraag niet aan zijn eigen Splinter gesteld had; als de Splinters de Bruine soms wensten te zien, zou hun dit geweigerd moeten worden op bevel van de Admiraal. Doctor Horvath vond het een dom en onzinnig bevel; hij zou het nooit goed kunnen praten. Maar van Whitbread en Potter werd niet verwacht dat ze dat zelfs maar zouden proberen, want een bevel was een bevel.
Читать дальше