Ook bleef hij vasthouden aan zijn professionele neiging zijn werk niet met amateurs te bespreken en geen resultaten wereldkundig te maken totdat hij over voldoende bewijzen beschikte. Maar dat, zei hij bij zichzelf, zou nu onmogelijk blijken. En wat waren die buitenaardsen eigenlijk voor wezens? Het stond vast dat ze intelligent waren. Het stond vast dat ze gevoelens hadden. En ze namen beslist ook een plaats in in het goddelijke plan van de kosmos. Maar welke plaats? Bemanningsleden brachten Hardy’s benodigdheden aan boord van de sloep. Een kleine bibliotheek die uit geluidsbanden bestond, verscheidene stapels kinderboeken en een aantal naslagwerken (niet veel, want de computer aan boord van de sloep zou via de centrale computer over de inhoud van de in het geheugen daarvan opgeslagen scheepsbibliotheek kunnen beschikken; maar David hield nu eenmaal nog steeds van echte boeken, al waren die ook nog zo onpraktisch). Er waren ook nog andere benodigdheden: twee demonstratieschermen met geluidsoverbrengers, toonschaalborden, en elektronische filters waarmee je een toon kan verhogen of verlagen en het timbre en de fase kon veranderen. Hij had alles zelf aan boord willen brengen en opbergen, maar eerste officier Cargill had het hem uit het hoofd weten te praten. De Mariniers waren uitermate bekwaam in dat soort dingen, en de zorgen die Hardy zich over eventuele beschadigingen maakte waren niets vergeleken bij de hunne; als er iets brak zouden ze zich tegenover Kelley moeten verantwoorden.
In de luchtsluis kwam Hardy Sally tegen. Ook zij nam een heleboel dingen mee. Als het aan haar gelegen had zou ze alles meegenomen hebben, zelfs de botten en de mummies uit de Stenen Bijenkorf; maar de Kapitein had haar alleen maar toegestaan hologrammen daarvan mee te nemen, en zelfs die dienden verborgen te blijven totdat ze een kans gehad zou hebben om er achter te komen hoe de Splinters over grafschennis dachten. Naar Cargills beschrijving van de Bijenkorf te oordelen hielden de Splinters er geen begrafenisgebruiken op na, maar dat zou toch al te dwaas zijn. Iederéén hield er begrafenisgebruiken op na, zelfs de meest primitieve menselijke wezens.
Ook mocht ze noch de mineralenzoekster, noch het overgebleven miniatuurtje meenemen, dat inmiddels weer een vrouwtje geworden was. En de fretten en de Mariniers zochten nog steeds naar dat andere miniatuurtje en dat jong (waarom zou het er toch samen met dat andere miniatuurtje vandoor gegaan zijn, dat niet zijn moeder was?). Ze vroeg zich af of het gemak waarmee ze zich een plaatsje in de sloep had weten te veroveren misschien te danken was aan al die deining die ze gemaakt had over de orders die Rod de Mariniers gegeven had. Ze wist dat ze Rod eigenlijk onrechtvaardig behandeld had. Hij had nu eenmaal orders van de Admiraal. Maar het was verkeerd wat ze deden! De miniatuurtjes zouden beslist niemand kwaad doen. Je moest wel aan vervolgingswaanzin lijden om bang voor ze te zijn.
Ze volgde aalmoezenier Hardy de salon van de kapiteinssloep binnen. Dr. Horvath was daar ook al. Zij drieën zouden de eerste wetenschapsmensen zijn die aan boord van het buitenaardse schip gingen, en ze voelde een golf van opwinding door zich heengaan. Er viel zóveel kennis op te doen!
Een antropologe — ze beschouwde zichzelf thans als volledig bevoegd en er was beslist niemand om haar dit te betwisten — een taalkundige, en Horvath, die een bekwaam natuurkundige was voordat hij in de politiek gegaan was. Horvath was de enige van het groepje die overbodig was, maar door zijn rang kon hij aanspraak maken op een plaats in de sloep. Ze vond niet dat die beschrijving ook op haarzelf van toepassing was, hoewel de helft van de wetenschappers er wel degelijk zo over dacht.
Drie wetenschappers, een stuurman, twee volslagen ruimtematrozen, en Jonathon Whitbread. Dat was alles. Geen Mariniers, en ook geen wapens. Haar opwinding was bijna, maar net niet groot genoeg om de angst te overschaduwen, die ze ergens in haar binnenste voelde opwellen. Ze moesten er wel ongewapend heengaan natuurlijk, maar toch zou ze zich prettiger gevoeld hebben als Rod Blaine ook aan boord was geweest. En dat was nu eenmaal onmogelijk.
Bij volgende gelegenheden zouden er meer mensen de reis met de sloep maken. Buckman, die een miljoen vragen te stellen zou hebben, als Hardy het communicatieprobleem eenmaal opgelost zou hebben. En een horde biologen. Een Marineofficier, waarschijnlijk Crawford om de wapens van de Splinterwezens te bestuderen. En een officier van het machinekamerpersoneel. Iedereen behalve de Kapitein. Het was hoogst onwaarschijnlijk dat Kutuzov Rod Blaine zou toestaan zijn schip te verlaten, ongeacht hoe vredelievend de Splinters mochten blijken te zijn.
Ze kreeg plotseling een gevoel van heimwee. Op Sparta had ze een tehuis, het landgoed Charing Close, en de hoofdstad van het Keizerrijk lag op slechts enkele minuten afstand. Sparta was het centrum van de beschaving, maar het kwam haar voor dat zij de laatste tijd alleen maar in een reeks ruimtevaartuigen van steeds kleiner wordende afmetingen gewoond had, voor de variatie onderbroken door haar verblijf in dat gevangenenkamp.
Aan de ene kant van de salon van de sloep bevond zich een speciale, met schuimplastic gecapitonneerde ligstoel voor noodlandingen en een boogvormig instrumentenbord. Dat was de brug voor de vuurleiding — en dat noemden ze een salon! Maar er waren ook zitbanken en weg-klapbare tafels voor spelletjes en het gebruiken van maaltijden. ‘Heeft u deze boot al eens van voor tot achter nader bekeken?’ hoorde ze Horvath tegen haar zeggen. ‘Pardon?’ antwoordde Sally.
‘Ik zei: “Heeft u deze boot al eens grondig bekeken?” Er zitten overal opstellingen voor kanonnen. De kanonnen hebben ze eruitgehaald, maar ze hebben genoeg overgelaten zodat je kunt zien dat daar kanonnen gezeten hebben. En hetzelfde geldt voor de torpedo’s. Die zijn ook weggehaald, maar de lanceerbuizen zitten er nog. Noemen ze dit een vaartuig om ambassadeurs in te sturen?’
Hardy keek op; hij had zitten mijmeren. ‘Wat zou jij gedaan hebben als je in de kapitein z’n schoenen stond?’
‘Ik zou een onbewapende boot genomen hebben.’
‘Die zijn er niet,’ antwoordde Hardy op zachte toon. ‘Tenminste geen waarin je zou kunnen leven, zoals je zou kunnen weten als je ooit op het hangardek geweest was.’ De godsdienstoefeningen werden op het hangardek gehouden en Horvath had er niet aan deelgenomen. Dat was zijn zaak, maar het kon geen kwaad hem daar even aan te herinneren.
‘Maar het ligt er zo dik bovenop dat dit een oorlogsschip is waarvan de bewapening verwijderd is!’
Hardy knikte. ‘De Splinters zouden dat vreselijke geheim van ons vroeg of laat toch wel te weten gekomen zijn. We zijn nu eenmaal een oorlogvoerend ras, Anthony. Het ligt in onze aard. Maar het is toch maar een feit, dat we in een volledig ontwapend oorlogsschip bij de Splinters op bezoek komen. Lijkt je dat geen veelzeggende boodschap voor ze?’
‘Maar er hangt voor het Keizerrijk zoveel van af!’ David Hardy knikte instemmend. De Minister van Wetenschappen had gelijk, hoewel de aalmoezenier vermoedde dat hij zich daarbij op de verkeerde redenen baseerde.
Een lichte schok en de sloep was onderweg. Op de brug van de MacArthur keek Rod het vaartuig na op zijn beeldschermen en hij had een machteloos, gefrustreerd gevoel. Vanaf het moment dat de sloep straks langszij het Splinterschip kwam, zou een van Crawfords batterijen erop gericht zijn — en Sally Fowler was een van degenen die zich aan boord van dat kwetsbare, ongewapende vaartuig bevonden. Het oorspronkelijke plan was geweest de Splinter aan boord van de MacArthur te laten komen, maar zolang de miniatuurtjes niet gevonden waren was dat onmogelijk. Rod was eigenlijk blij dat de buitenaardse wezens niet in zijn schip te gast zouden zijn. Ik begin al aan vervolgingswaan te lijden, dacht hij. Net als de admiraal. Ondertussen was er nog altijd geen spoor van de miniatuurtjes te bekennen, keurde Sally hem geen woord meer waardig, en was iedereen even zenuwachtig en prikkelbaar.
Читать дальше