‘Wat? Om een pleziertochtje te maken naar zo’n rotsklomp zeker? Staley, het interesseert me niet waarvoor die Splinter dat ding gebruikte. Ik wil alleen maar weten waarom die Trojaanse punten zo volgepakt zitten.’
‘Denkt u dat we daar aanwijzingen voor zullen vinden?’
‘Misschien wel ja, in de samenstelling van het gesteente. Laten we het hopen.’
‘Wat dat betreft kan ik u misschien wel behulpzaam zijn,’ zei Staley peinzend. ‘Sauron — mijn thuisplaneet — heeft een asteroïdengordel en een mijnbouwindustrie. Van mijn ooms heb ik wat van het delven van gesteenten geleerd. Ik dacht er destijds over zelf nog eens mijnwerker te worden.’ Hij zweeg plotseling, want hij verwachtte dat Buckman daarin aanleiding zou zien een onaangenaam onderwerp ter sprake te brengen.
Maar alles wat Buckman zei was: ‘Ik vraag me af wat de Kapitein daar denkt te vinden?’
‘Dat heeft hij me verteld. We weten eigenlijk maar één ding van die rotsklomp af,’ zei Staley. ‘Namelijk dat een Splinterwezen er belang in stelde. Als we eenmaal weten waarom, zullen we ook iets van Splinterwezens begrijpen.’
‘Niet al te veel,’ gromde Buckman.
Staley ontspande zich. Of Buckman wist niet waarom Sauron berucht was, óf… maar nee. Buckman tactvol? Vergeet het maar.
Vijf uur nadat de sloep van de MacArthur naar de asteroïde vertrokken was, werd het Splinterjong geboren. De bevalling had opvallend veel weg van die van een hond, de wel zeer oppervlakkige overeenkomst van de moeder met een hond in aanmerking genomen. Er was alleen maar dat ene jong, dat ongeveer de afmetingen van een rat had. De kantine was die dag bijzonder in trek, naarmate steeds meer bemanningsleden, officieren, wetenschappers, en zelfs de aalmoezenier de een na de ander een excuus wisten te vinden om even een kijkje te komen nemen.
‘Moet je zien hoeveel kleiner de onderste linkerarm is,’ zei Sally. ‘We hebben het bij het rechte eind gehad, Jonathon. Die kleintjes stammen van de grotere Splinterwezens af.’
Iemand kwam op het idee het grote Splinterwezen mee te tronen naar de kantine. Het nieuwe miniatuur-Splintertje scheen haar niet de geringste belangstelling in te boezemen, maar wel maakte ze geluiden tegen de anderen. Een van hen groef Horace Bury’s horloge op van onder een hoofdkussen en gaf het haar.
Rod sloeg de drukte rond het Splinter jong gade, telkens wanneer hij daar even tijd voor had. Voor een pasgeborene scheen het in hoge mate ontwikkeld te zijn; binnen enkele uren na zijn geboorte zat het al aan koolstronken te knabbelen en ook scheen het al te kunnen lopen, hoewel de moeder het doorgaans op één stel armen met zich meedroeg, waarbij ze zich snel voortbewoog en er nauwelijks door belemmerd werd.
Inmiddels kwam het Splinterschip steeds dichterbij; en als er al enige verandering in zijn acceleratie was gekomen, dan was die toch te klein om door de instrumenten van de MacArthur geregistreerd te kunnen worden.
‘Over zeventig uur zijn ze hier,’ deelde Rod Cargill per laserbericht mee. ‘En over zestig uur wil ik jullie hier terug hebben. Laat Buckman nergens aan beginnen wat hij niet binnen die tijdlimiet klaar kan krijgen. Als je soms buitenaardse wezens ontmoet, laat het me dan snel weten — en probeer niet met ze te praten, tenzij het niet anders kan.’
‘Tot uw orders, schipper.’
‘Dat zijn niet mijn orders, Jack. Ze zijn van Kutuzov afkomstig. Hij is niet erg blij met deze excursie. Bekijk die steenklomp en kom dan meteen terug.’
Die steenklomp bevond zich op dertig miljoen kilometer afstand van de MacArthur, wat bij een acceleratie van één gee een reis van vijfentwintig uur heen en vijfentwintig uur terug betekende. ‘We zouden de versnelling kunnen opvoeren tot anderhalve gee, meneer,’ stelde hij Cargill voor. ‘Niet alleen zou de reis korter duren, maar ook zouden we sneller vermoeid raken en minder bewegen, waardoor het hier in de sloep minder benauwd en vol zou lijken.’
‘Magnifiek,’ zei Cargill enthousiast. ‘Een briljant voorstel, meneer Staley.’
‘Dus dat doen we dan?’
‘Nee, dat doen we niet.’
‘Maar — waarom niet, meneer?’
‘Omdat ik niet van extra gees houd. En omdat het veel brandstof kost en de MacArthur als we te veel gebruiken misschien een duik in die gasreus zal moeten nemen om ons weer heelhuids thuis te krijgen. Verspil nóóit brandstof, meneer Staley. Je zou die nog wel eens nodig kunnen hebben. En bovendien is het een onzinnig idee.’
‘Ja, meneer.’
‘Onzinnige ideeën zijn goed voor noodsituaties. Die gebruik je alleen maar als er geen andere uitweg meer overblijft. Als ze slagen, komen ze in het Handboek te staan. Maar in alle andere gevallen hóu je je aan het Handboek, dat hoofdzakelijk uit een verzameling onzinnige ideeën bestaat die succes opgeleverd hebben.’
Van een afstand zag de asteroïde er donker, ruw, en poreus uit. Zij had een omwentelingstijd van eenendertig uur, wat volgens Buckman vreemd traag was. Er viel geen teken van enige activiteit te bespeuren: niets bewoog zich, er waren geen uitstralingen en ook geen afwijkingen in de neutrinostroom. Horst Staley zocht naar variaties in de temperatuur, maar die waren er niet.
‘Daarmee staat voor mij vast, dat dat ding onbewoond is,’ rapporteerde hij. ‘Een levensvorm die op Splinter Alpha geëvolueerd was zou warmte nodig hebben, nietwaar, meneer?’Ja.’
De sloep daalde. Stippels die de steenklomp van een afstand poreus hadden doen lijken, veranderden in pokken en toen in gapende openingen van willekeurige afmetingen. Kennelijk meteoorkraters. Maar zo veel?
‘Ik zei jullie toch al, dat die Trojaanse punten volgepakt zaten,’ zei Buckman opgetogen. ‘Waarschijnlijk gaat deze asteroïde regelmatig door het dichtste gedeelte van die Trojaanse zwerm heen… maar haal die grote put daar eens wat dichterbij, Cargill.’
Een tweemaal sterkere vergroting had ten gevolge dat het beeldscherm thans voor de helft in beslag genomen werd door een reusachtig zwart gat. Eromheen waren kleinere gaten zichtbaar. ‘Geen teken van een kraterrand te bekennen,’ zei Cargill.
‘Dat is u dus ook opgevallen, hè? Dat verdomde ding is hol. Daarom had het zo weinig massa. Nou, het is momenteel in elk geval niet bewoond, maar eens moet het dat wel geweest zijn. Ze hebben zich zelfs de moeite getroost het ding een comfortabele rotatie te geven.’ Buckman draaide zich om. ‘Cargill, we zullen dat ding eens gaan onderzoeken.’
‘Ja, maar u niet. Ik laat alleen een ploeg van marinemensen aan boord van dat rotsblok gaan.’
‘Maar dit behoort tot mijn arbeidsterrein, verdomme!’
‘En uw veiligheid behoort tot het mijne, doctor. Lafferty, breng ons naar de andere kant van deze steenklomp.’
De achterkant van de asteroïde was één reusachtige, komvormige krater.
‘En bezaaid met kleinere kratertjes… maar dat zijn wel degelijk kraters en geen gaten,’ zei Cargill. ‘Doctor, wat maakt u daaruit op?’
‘Geen flauw idee. Tenminste, niet als het een natuurlijke formatie is —’
‘Ze hebben het hierheen gebracht!’ riep Staley uit. ‘Vreemd genoeg is dat precies wat ik ook net zat te denken,’ zei Cargill. ‘Ze hebben die asteroïde verplaatst met behulp van atoombommen die ze achtereenvolgens in de zelfde krater tot ontsteking hebben gebracht om de explosies in bepaalde banen te kunnen leiden. Dat is al eerder vertoond. Cadet, meet de uitstraling eens op.’
‘Tot uw orders, meneer.’ Hij verdween en een minuut later was hij weer terug. ‘Niets, meneer. Volkomen koud.’
‘Is ’t waarachtig?’ Cargill liep weg om zich er zelf van te gaan overtuigen. Toen hij daarmee klaar was, keek hij met een frons op zijn gezicht naar zijn instrumenten. ‘Zo koud als het hart van een piraat. Als ze er bommen voor gebruikt hebben, moeten die verdomd „schoon” geweest zijn. Maar eigenlijk zou me dat niets verbazen.’ De sloep cirkelde verder om de vliegende berg heen. ‘Dat zou wel eens een luchtsluis kunnen zijn. Daar.’ Staley wees naar een boven het oppervlak uitstekend stenen deksel dat zich in het middelpunt van een soort boogschuttersdoelwit bevond, waarvan de oranje verfringen al niet erg duidelijk meer te zien waren. ‘Ja, maar ik betwijfel of het ons lukken zou het open te krijgen. We zullen door een van de meteoorkraters naar binnen gaan. Maar… we zullen het ding toch eens bekijken. Landen maar, Lafferty.’
Читать дальше