‘Dat ze dat schip in veertig minuten tijd gelanceerd hebben.’
‘Zodat het dus een oorlogsschip moet zijn.’
‘Volgens de admiraal in elk geval wel, meneer. Dr. Horvath was daar niet van overtuigd.’
‘Ik ook niet, maar toch zullen we op alles voorbereid moeten zijn. En ook zullen we meer omtrent Splinterwezens te weten moeten zien te komen dan Horvaths mensen tot dusverre van onze passagier geleerd hebben. Nummer Een, ik wil dat u een van de sloepen neemt en een kijkje gaat nemen op die asteroïde waar onze gast vandaan kwam. Er zijn daar geen tekenen van activiteit te bespeuren, en het zou dus veilig genoeg moeten zijn. En verder wil ik precies weten wat dat Splinterwezen daar dééd. Misschien dat dat ons een aanwijzing oplevert.’
Horace Bury keek naar de-dertig centimeter hoge Splintertjes, die achter het kippegaas aan het spelen waren. ‘Bijten ze soms?’ vroeg hij. ‘Tot dusverre hebben ze dat nog niet gedaan,’ antwoordde Horvath. ‘Zelfs niet toen de biotechnici bloedproeven van ze namen.’ Hij kon van Bury geen hoogte krijgen. Minister van Wetenschappen Horvath beschouwde zichzelf als een goed mensenkenner — toen hij van het beoefenen van de wetenschap overgestapt was naar de politiek had hij zich dat snel moeten aanleren — maar wat er in Bury’s hoofd omging kon hij niet doorgronden. Die vlotte glimlach was slechts het gezicht dat de Handelsman aan het publiek vertoonde; van daarachter sloeg hij de Splintertjes gereserveerd en zonder enige emotie gade, als God die een twijfelachtige creatie beoordeelde.
Allemachtig, wat zijn ze lelijk, dacht Bury. Wat jammer. Voor huisdier zouden ze niet deugen, tenzij — Hij onderdrukte die gedachte en deed een paar stappen naar voren om zijn hand door een opening in het kippegaas te steken, die net groot genoeg was voor een arm, maar niet voor een Splintertje. ‘Achter het oor,’ raadde Horvath aan.
‘Dank u.’ Bury vroeg zich af of er eentje op hem af zou komen om zijn hand te onderzoeken. De magerste van de twee deed dat inderdaad en Bury krieuwelde haar achter het oor, heel voorzichtig, want dat oor zag er teer en kwetsbaar uit. Maar ze scheen het prettig te vinden. Het zouden belabberde huisdieren zijn, dacht Bury weer, maar ze zouden duizenden per stuk opbrengen. Gedurende een poosje, tenminste. Totdat het nieuwtje eraf was. Het beste zou zijn ze op alle planeten tegelijk op de markt te brengen. Als ze zich in gevangenschap voortplanten, en als we ze van voedsel kunnen blijven voorzien, en als ik ze allemaal kwijtraak voor men ermee ophoudt ze te kopen ‘Allah zij ge —! Ze heeft m’n horloge te pakken!’
‘Ze zijn dol op werktuigen. Wellicht is u die zaklantaren opgevallen die we ze gegeven hebben.’
‘Dat interesseert me niet, Horvath. Hoe krijg ik mijn horloge terug? In Allah’s — Hoe kan dat bandje losgeraakt zijn?’
‘Steek uw hand naar binnen en pak het terug. Of nee, laat mij het maar proberen.’ Horvath probeerde het. Maar de afgeschoten ruimte was te groot, en het Splintertje was niet bereid het horloge weer af te staan. Horvath aarzelde. ‘Ik wil ze niet te veel verontrusten.’
‘Horvath, dat horloge is achthonderd kronen waard! Het geeft niet alleen de tijd en de datum aan, maar —’Bury zweeg even. ‘Nu ik eraan denk, het is ook schokbestendig. We adverteren dat, om een Chronos stil te laten staan, de schok groot genoeg zou moeten zijn om ook de eigenaar te doden. Ze kan er waarschijnlijk niet veel aan beschadigen. Het Splintertje zat het polshorloge met een ernstig en leergierig gezicht te bestuderen. Bury vroeg zich af of anderen haar manier van doen bekoorlijk zouden vinden. Geen huisdier dat zich zo gedroeg. Zelfs katten niet.
‘Heeft u televisiecamera’s op ze gericht?’
‘Vanzelfsprekend,’ zei Horvath.
‘Mijn firma zal dit stukje misschien willen kopen. Voor reclamedoeleinden.’ Dat is alvast één stap in de goede richting, dacht Bury. En nu was er een Splinterschip op weg hierheen, en Cargill ging ergens naartoe met een van de sloepen. Hij hoefde er niet op te rekenen dat hij Cargill zou kunnen uithoren, maar Buckman ging met hem mee. Misschien dat al die koffie die de astrofysicus dronk toch nog een tegenprestatie zou opleveren…
Om de een of andere vreemde reden bedroefde die gedachte hem.
De kapiteinssloep was het grootste van de vaartuigen die zich in de hangarruimte bevonden. Ze was erop ingericht om meer personen te vervoeren en in opgeborgen toestand paste haar platte bovenkant precies tegen een van de vlakke wanden van het hangardek. Ze had haar eigen toegangsluiken door middel waarvan de luchtsluizen van de sloep rechtstreeks verbonden konden worden met de bewoonbare gedeelten van de MacArthur, want het hangardek werd doorgaans luchtledig gehouden.
De kapiteinssloep bezat geen Langston-veldgenerator en ook geen Alderson-aandrijving. Maar haar aandrijving was doelmatig en krachtig, en ze had een aanzienlijke brandstofcapaciteit, zelfs zonder extra tanks buiten aan de romp. Het hitteschild langs haar neus was goed voor één (1) terugkeer binnen een met die van de Aarde vergelijkbare atmosfeer, bij snelheden tot twintig kilometer per seconde, of voor meer van zulke landingen, mits die wat langzamer uitgevoerd werden. Ze was berekend op een bemanning van zes koppen, maar als het moest konden er meer in. Ze kon van planeet naar planeet vliegen, maar was niet geschikt voor interstellaire reizen. Telkens weer opnieuw hadden ruimtevaartuigen die zelfs nog kleiner waren dan de kapiteinssloep van de MacArthur geschiedenis gemaakt.
Zes mannen gebruikten haar momenteel als slaapvertrek. Een van hen was er inmiddels alweer uitgegooid om plaats te maken voor Crawford, toen Crawford uit zijn hut geschopt was om plaats te maken voor een driearmig buitenaards wezen.
Cargill grijnsde toen hij dat zag. ‘Ik neem Crawford mee,’ besloot hij. ‘Het zou ’n schande zijn hem wéér te laten verhuizen. En Lafferty als stuurman. En drie Mariniers…’ Hij boog zich over zijn bemanningslijstje. ‘En van de cadetten neem ik Staley mee.’ Die zou blij zijn met de kans te laten zien wat hij waard was, en raakte nooit zijn evenwichtige kalmte kwijt wanneer je hem iets opdroeg.
Het inwendige van de sloep was schoon en keurig gepoetst, maar de wand aan bakboordzijde vertoonde sporen van Sinclairs geïmproviseerde reparaties, daar waar de laserkanonnen van de Defiant het hitteschild hadden weten te penetreren; zelfs op de grote afstanden waarop de sloep de strijd placht aan te binden, was de schade aanzienlijk geweest.
Cargill spreidde zijn hebben en houden uit in de enige afgezonderde ruimte die de sloep rijk was, en liet de verschillende mogelijkheden die zijn vliegplan toeliet de revue passeren. Gezien de afstand zouden ze de hele reis onder een acceleratie van drie gees kunnen doen. In de praktijk zou het waarschijnlijk eerder één gee heen, en vijf gees terug worden. Dat er op die rotsklomp geen fusie-installatie was, wilde nog niet zeggen dat hij onbewoond was.
Jack Cargill herinnerde zich de snelheid waarmee het Splinterwezen zijn grote koffiemachine uit elkaar had gehaald en weer in elkaar had gezet. En zonder zelfs meer te weten hoe koffie behoorde te smaken! Zouden ze soms al verder dan fusie zijn? Hij liet zijn spullen voor wat ze waren en trok een drukpak aan; een nauwsluitend, geweven kledingstuk dat net poreus genoeg was om het uitwasemen van transpiratie mogelijk te maken. Het had een zelfregelende temperatuurbewaking, en dit, gevoegd bij dat strak geweven weefsel, stelde zijn huid in staat, weerstand te bieden aan de ruimte. De helm werd bevestigd op een ringvormige kraag, die hermetisch afsloot. Bij gevechtshandelingen kwam er nog eens een zwaar pantser over die hele troep heen, maar voor inspecties was dit goed genoeg.
Читать дальше