Sommige daarvan waren ongetwijfeld structurele aanpassingen aan dat krachtveld, of aan die mysterieuze aandrijving waarvan de werking eveneens op dat krachtveld gebaseerd was. Weer andere waren onmiskenbaar nieuwe vindingen voor het verrichten van vertrouwde bezigheden, nieuwe circuits, tenminste, nieuw voor een onontwikkelde Constructeur-mineralenvergaarder. Ze onderscheidde wapens, zowel op het grote schip als op de kleinere boten in de hangarruimte, en persoonlijke wapens in de handen van de vreemde wezens die aan de andere kant van de luchtsluis in een groep bijeenstonden. Dit verbaasde haar niet. Ze had wel geweten dat deze nieuwe kaste gevers van bevelen waren, en niet aannemers van bevelen. Natuurlijk beschikten ze dan ook over wapens. Misschien hadden ze ook wel Krijgers.
Die van dubbele deuren voorziene luchtsluis was veel te ingewikkeld, kon maar al te gemakkelijk onklaar raken doordat er een deur vast bleef zitten, en bovendien was er op een verkwistende manier met metalen en andere materialen omgesprongen. Ze was hier nodig, dat was duidelijk. De nieuwe kaste moest hierheen gekomen zijn om haar op te halen; er konden zich onmogelijk Constructeurs aan boord van dit schip bevinden als ze zich met dit soort dingen behielpen. Ze was begonnen het mechanisme uit elkaar te halen, maar toen had die vreemdeling aan haar arm getrokken en had ze het idee maar opgegeven. Ze beschikte trouwens toch nog niet over het juiste gereedschap daarvoor en ook wist ze nog niét wat het haar toegestaan zou zijn voor het vervaardigen van dat gereedschap te gebruiken. Dat alles kwam straks nog wel… Een heleboel anderen, die er vrijwel hetzelfde uitzagen als die eerste, verdrongen zich om haar heen. Ze droegen vreemdsoortige bedekkingen die bijna allemaal eender waren, en ook droegen ze wapens, maar toch gaven ze geen bevelen. En die eerste vreemdeling bleef aldoor trachten met haar te praten.
Konden ze dan niet zien dat ze geen Bemiddelaar was? Ze waren niet al te pienter, de leden van deze primitieve nieuwe kaste. Maar toch waren het gevers van bevelen. Die eerste had een duidelijk en onmiskenbaar bevel geschreeuwd. En ook konden ze de Taal niet spreken.
Het opvallende aan deze situatie was, dat er geen besluiten genomen werden. Een Constructeur behoefde slechts te gaan waarheen men haar leidde, te repareren en nieuwe ontwerpen te maken waar de gelegenheid zich voordeed, en de komst van een Bemiddelaar af te wachten. Of van een Meester. En er was zóveel te doen hier, zóveel te doen…
De onderofficierskantine was omgebouwd tot ontvangkamer voor buitenaardse bezoekers. De onderofficieren hadden zich genoodzaakt gezien een van de beide kantines van de Mariniers over te nemen, zodat het in de overgebleven kantine nu tweemaal zo vol was als anders. Overal in het schip moest men zich aanpassen om aan de zwermen burgers en hun behoeften tegemoet te komen.
Als laboratorium liet de kantine wellicht te wensen over, maar ze was veilig en bood meer dan voldoende stromend water, wandstopcontacten, kookplaten, en faciliteiten voor verversingen. Ze bevatte tenminste niets wat aan een ontleedtafel kon doen denken. Na de nodige debatten hadden ze besloten geen pogingen te ondernemen om aan de buitenaardse wezens aangepast meubilair te vervaardigen. Alles wat ze hadden kunnen bouwen, zou alleen maar aangepast zijn geweest aan de dode passagier aan boord van de verkenner, en dat had de plannenmakers al te absurd geleken. Er waren meer dan voldoende televisiecamera’s geïnstalleerd, zodat, hoewel slechts een aantal sleutelpersonen toegang tot de kantine had, toch bijna iedereen aan boord de gebeurtenissen daar zou kunnen volgen. Daarbinnen stond Sally Fowler klaar samen met de andere wetenschappers, en ze was vastbesloten het vertrouwen van het Splinterwezen te winnen. Het kon haar niet schelen wie haar gadesloeg of wat ze daarvoor zou moeten doen.
Het vertrouwen van het Splinterwezen bleek echter gemakkelijk te winnen. Ze was even goed van vertrouwen als een kind. Haar eerste handeling nadat ze uit de luchtsluis was komen stappen was geweest, de plastic zak die de miniatuurwezentjes bevatte open te scheuren en die te overhandigen aan de eerste de beste die er een hand naar uitstak. En daarna had ze er niet meer naar omgekeken. Gewillig liet ze zich door de Mariniers meevoeren totdat Sally haar bij de deur van de ontvangkamer bij de hand nam, en onderweg keek ze voortdurend om zich heen, waarbij haar hele romp van de ene kant naar de andere draaide als de kop van een uil. Toen Sally haar hand losliet bleef het Splinterwezen eenvoudig staan waar ze stond en wachtte op verdere instructies, ondertussen iedereen aankijkend met diezelfde vriendelijke grijns.
Gebarentaal scheen ze niet te begrijpen. Sally, Horvath en ook anderen probeerden met haar te praten, maar zonder resultaat. Doctor Hardy, de aalmoezenier, die tevens taalkundige was, schetste mathematische diagrammen voor haar, maar er gebeurde niets. Het Splinterwezen begreep ze niet, en toonde er geen belangstelling voor. Maar voor werktuigen toonde ze wel belangstelling. Ze was nog niet binnen, of ze stak al een hand uit naar het vuurwapen van sergeant Kelley. Op een bevel van dr. Horvath ontlaadde de Marinier met tegenzin zijn wapen en liet hij haar een van de patronen betasten, alvorens het wapen aan haar af te staan. Tot Kelleys ergernis en tot vermaak van alle anderen haalde het Splinterwezen het wapen volledig uit elkaar, maar vervolgens zette ze het weer in elkaar, en tot Kelleys stomme verbazing nog goed ook. Daarna onderzocht ze de hand van de Marinier, waarbij ze de vingers zo ver achteroverboog als ze maar gaan konden en de gewrichten ervan liet bewegen om vervolgens haar eigen vingers te gebruiken om de spieren en de ingewikkelde botjes van de pols te bevoelen. Bij wijze van vergelijking onderzocht ze Sally Fowlers hand op dezelfde manier. Het Splinterwezen haalde gereedschappen uit haar gordel en begon aan de greep van het pistool te werken, die ze begon op te hogen met behulp van plastiek dat ze uit een tube kneep.
‘Die kleintjes zijn allebei vrouwtjes,’ kondigde een van de biologen aan. ‘Net als die grote.’
‘Een vrouwelijke mijnwerker, die mineralen delft op asteroïden,’ zei Sally. Er kwam een dromerige uitdrukking in haar ogen. ‘Als ze voor gevaarlijk werk, zoals dat, vrouwen gebruiken, moet hun beschaving wel totaal anders zijn dan die van het Keizerrijk.’ Ze keek het Splinterwezen onderzoekend aan. Vriendelijk grijnsde het terug. ‘We kunnen onze tijd er beter aan besteden erachter te komen wat het eet,’ zei Horvath peinzend. ‘Het schijnt geen proviand meegebracht te hebben, en van kapitein Blaine heb ik vernomen dat zijn schip met onbekende bestemming vertrokken is.’ Hij keek naar de miniatuur-Splinterwezentjes, die thans rondscharrelden op de grote tafel die oorspronkelijk gediend had voor het spelen van spatbal. ‘Tenzij dié daar als proviand bedoeld zijn.’
‘We kunnen maar beter nog even wachten voordat wc proberen ze te koken,’ kondigde Renner van ergens bij de deuropening aan. ‘Het zouden wel eens kindertjes kunnen zijn. Kleine, onvolwassen Splintertjes.’
Sally draaide zich met een ruk om en wist een uitroep te onderdrukken, voordat ze haar wetenschappelijke objectiviteit weer terughad. Niet dat ze er deel aan zou willen hebben, wat dan ook te koken, zolang ze niet wist wat het was.
Horvath kwam tussenbeide. ‘Meneer Renner, wat brengt de Eerste Stuurman van de MacArthur ertoe, zich met een onderzoek op het terrein van de buitenaardse anatomie te bemoeien?’
‘Het schip ligt stil, de Kapitein heeft de gevechtstoestand ingetrokken, en ik heb momenteel geen dienst,’ zei Renner. Gemakshalve verzuimde hij melding te maken van de algemene instructies die de Kapitein uitgevaardigd had met betrekking tot het voor de voeten lopen van de wetenschapsmensen door bemanningsleden. ‘Gelast u me te vertrekken?’
Читать дальше