De terugblik op het gebeurde bracht weer een uitdrukking van angst op Renners gezicht. ‘Hij had nooit mogen proberen die verkenner aan boord te nemen. We hadden al veel te veel tijd verloren. We stonden op het punt een ster te rammen. Ik zou eenvoudig nooit gelóófd hebben dat we dat verdomde ding zó snel aan boord zouden kunnen nemen…’
‘Deed Blaine dat zelf?’
‘Nee. Dat karwei liet hij aan Cargill over. Die is beter in het uitvoeren van gewaagde manoeuvres onder hoge zwaartekracht dan wie dan ook hier aan boord. Dat is het hem nou juist, doctor. De Kapitein koos de bekwaamste man voor dat karwei uit en stapte toen zelf opzij.’
‘En als het aan u gelegen had zou u gemaakt hebben dat u wegkwam?’
‘Onmiddellijk, en zonder me ervoor te schamen.’
‘Maar hij blééf, en bracht het ding aan boord. Tja.’ Horvath keek alsof hij iets vies proefde. ‘Maar hij heeft er toch ook op geschoten. Het eerste —’
‘Nee. Dat ding schoot het eerst.’
‘Dat was hun automatische afweer tegen meteorieten!’
‘Nou, en? Wat maakt dat uit?’
Horvath klemde zijn lippen op elkaar.
‘Goed dan, doctor, probeert u het dan eens zó te bekijken. Stel u eens voor dat u uw wagen op een helling achterlaat zonder de handrem aan te trekken en met de wielen de verkeerde kant uitgedraaid, en dat hij vervolgens de helling afrolt en vier mensen verplettert. Hoe staat u daar in ethisch opzicht tegenover?’
‘Afschuwelijk. Ik moet er niet aan denken. Maar zeg waar het om gaat, Renner.’
‘De Splinters zijn minstens even intelligent als wij. Akkoord? Goed. Ze hebben een automatische afweer tegen meteorieten geconstrueerd. Maar dus hadden ze ook de verplichting ervoor te zorgen dat die geen neutrale ruimtevaartuigen onder vuur kon nemen.’ Horvath zat enkele ogenblikken roerloos voor zich uit Ie staren, maar het leek wel een eeuwigheid te duren; ondertussen dacht Kevin Renner aan de beperkte capaciteit van de heetwatertanks in de officiers-verblijven. Die trek om zijn mond alsof hij iets vies proefde was Horvaths natuurlijke gelaatsuitdrukking, zag Renner; de lijnen in zijn gezicht vielen als vanzelf in die plooi. Eindelijk zei de Minister van Wetenschappen, ‘Dank u, meneer Renner.’
‘Graag gedaan.’ Renner stond op. Er klonk een alarmsignaal door het schip. ‘Och Heer. Dat is voor mij.’ Renner draafde weg naar de brug.
Ze bevonden zich diep in het Oog; diep genoeg om de dunne sterre-materie om hen heen op het beeldscherm een gele tint te doen aannemen. De monitors van het Veld vertoonden ook een gele kleur, maar dan iets meer aan de groene kant.
Renner nam dit alles in zich op toen hij, op de brug gekomen, snelle blikken om zich heen wierp op een half dozijn beeldschermen. Vervolgens keek hij naar wat zich op zijn eigen beeldschermen aftekende, en toen zag hij dat het slagschip verdwenen was. ‘De Lenin heeft dus een Sprong gemaakt?’
‘Precies,’ zei cadet Whitbread. ‘En nu zijn wij aan de beurt, meneer.’ De roodharige adelborst grijnsde van oor tot oor. Blaine kwam de brug op gevlogen zonder de leuningen van het trapje zelfs maar aan te raken. ‘Neem de besturing over, meneer Renner. De juiste koers dient inmiddels op uw beeldscherm te zien te zijn.’
‘Tot uw orders, meneer.’ Renner draaide zich om naar Whitbread. ‘Ik los u nu af.’ Zijn vingers dansten over de invoertoetsen en vervolgens drukte hij, zelfs nog voordat alle nieuwe gegevens op zijn scherm verschenen waren, een rij knoppen in. In snelle opeenvolging weerklonken er verschillende waarschuwingssignalen door het schip:
NEEMT UW PLAATSEN IN VOOR DE SPRONG, BEMANT DE GEVECHTSPOSTEN, EN MAAKT U GEREED VOOR HOGE ACCELERATIE.
De MacArthur bereidde zich voor op het onbekende.
Deel II
Het Gekke Gerrit-punt
13. Een kijkje in het rond
Ze was de eerste die de indringers opmerkte.
Ze was bezig geweest de vormeloze steenmassa van een asteroïde te onderzoeken, die voornamelijk uit lege ruimte bleek te bestaan. Een of andere vroegere beschaving had er kamers en inhammen, en tankcomplexen en voorraadruimten in uitgehouwen, en het puin vervolgens met elkaar versmolten tot nog meer kamers en vertrekken, totdat de steenklomp in één grote bijenkorf veranderd was. Dat was allemaal al lang geleden gebeurd, maar het boezemde haar geen belangstelling in.
In latere tijden hadden meteoorstenen dozijnen gaten in het bouwsel geslagen. Dikke wanden waren geleidelijk aan dunner gemaakt om langs chemische weg lucht aan het gesteente te kunnen onttrekken. Er was nu geen lucht meer aanwezig. En ook nergens een spoor van metaal. Verdroogde mummies, steen en nog eens steen, en slechts weinig anders. Voor een Constructeur viel hier beslist niets te halen. Ze klom weer naar buiten door een meteoorgat, want alle luchtsluizen waren al lang geleden dichtgesmolten door middel van vacuümlasapparaten. En nog weer een hele tijd later had iemand alle metalen onderdelen eruit gesloopt.
Toen ze weer buiten was had ze hen in het oog gekregen, heel ver weg, een kleine glinstering van goudkleurig licht tegen de achtergrond van de Kolenzaknevel. Het was de moeite van een onderzoek waard. Alles was de moeite van een onderzoek waard. De Constructeur keerde terug naar haar schip. De telescoop en de spectrometer waren aanvankelijk te kort geschoten. Er bleken twee van die gouden splinters te zijn en elk daarvan bezat een zekere hoeveelheid massa, maar iets verhinderde naar een blik te werpen op de zich daarbinnen bevindende brokken vaste materie. Geduldig ging de Constructeur aan het werk om haar instrumenten te veranderen door nieuwe ontwerpen te maken, nieuwe kalibraties te verrichten en ze geheel om te bouwen, terwijl haar handen werkten met een oogverblindende snelheid, geleid door instincten die zich in de loop van wel duizend Cyclussen ontwikkeld hadden.
Er waren krachtvelden, die gepenetreerd moesten worden. Weldra had ze iets ontworpen wat haar daartoe in de gelegenheid stelde. Het werkte wel niet feilloos, maar ze kon grote voorwerpen onderscheiden.
Ze keek nog eens.
Metaal. Eindeloze, eindeloze hoeveelheden metaal. Ze ging onmiddellijk op weg. De lokroep van mogelijke schatten was onweerstaanbaar. Een Constructeur bezat slechts weinig vrije wil.
Door een rode mist keek Blaine naar de plotselinge bedrijvigheid om hem heen, toen ze weer in de normale ruimte teruggekeerd waren, terwijl hij worstelde om zijn verraderlijke lichaam weer onder controle te krijgen. Van de Lenin kwam een sein dat alles veilig was, en Rod herademde. Er dreigden geen gevaren en dus kon hij op zijn gemak van het uitzicht genieten.
Wat hij het eerst zag, was het Oog. Murchesons Oog was nu een reusachtige robijn, helderder dan honderd volle manen, die zich geheel alleen aftekende tegen het zwarte fluweel van de Kolenzak. Aan de andere kant van de hemel wa,s de Splinter de helderste in een zee van sterren. Alle stelsels zagen er hetzelfde uit bij de terugkeer in de normale ruimte: een heleboel sterren en één zich dichterbij bevindende zon. Aan stuurboord was een lichtvlek: de Lenin, die bezig was haar Langston-veld te ontlasten door het teveel aan energie uit te stralen dat het in het Oog had opgeladen.
Admiraal Kutuzov controleerde alles nog eens grondig en verzond toen een tweede radiobericht naar Blaine. Zolang er geen gevaar dreigde, berustte de leiding van de expeditie thans bij de wetenschappers aan boord van de MacArthur. Rod liet koffie komen en wachtte op informatie.
Eerst was er maar bedroevend weinig bij wat hij nog niet wist. De Splinter was slechts vijfendertig lichtjaren van Nieuw-Schotland verwijderd en er hadden al de nodige observaties plaatsgehad, waarvan er sommige door Jasper Murcheson zelf destijds verricht waren. Het was een ster van het type G2, minder krachtig dan Sol, minder heet, kleiner, en ook ietwat geringer van massa. Hij gaf op dit moment nagenoeg geen zonnevlekkenactiviteit te zien, en de astrofysici vonden het maar een saaie zon.
Читать дальше