‘Wanneer vertrekken we, meneer?’ vroeg Rod.
Merrill haalde de schouders op. ‘Dat hangt van Horvaths mensen af. Er zal nog een hoop gedaan moeten worden, neem ik aan. De Lenin zou over ongeveer een maand hier moeten zijn. Ze pikken Kutuzov onderweg op. Ik zou niet weten waarom je daarna niet zou kunnen vertrekken zodra je van mening bent dat de MacArthur klaar is voor de reis.’
Bij een snelheid van honderdvijftig kilometer per uur viel er in de monorailcabine slechts een onderdrukt sissend geluid te horen. Het gedrag van Kevin Renner vertoonde veel overeenkomst met dat van een toerist. Hij zat naar opzij geleund met zijn hoofd tegen het venster van doorzichtig plastic aan om deze voor hem vreemde wereld beter te kunnen zien. Op zijn magere gezicht lag een ongecompliceerde glimlach.
Staley zat aan het middenpad en het was alsof hij in de houding zat. Potter zat tussen hen in.
Het drietal was niet met verlof; ze hadden momenteel geen dienst maar konden ieder ogenblik teruggeroepen worden door middel van hun zakcomputers. Op de scheepswerven van Nieuw-Schotland waren arbeiders op dat moment bezig de restanten van de landingssloepen van de wanden van het hangardek van de MacArthur te schrapen en onder Sinclairs toezicht nog andere, meer uitgebreide reparatiewerkzaamheden te verrichten. Sinclair zou speciaal Potter ieder ogenblik nodig kunnen hebben en Potter fungeerde als hun inheemse gids. Het was mogelijk dat Staley daaraan dacht, maar zijn stramme houding was geen teken van ongemak. Hij had het best naar zijn zin. Het was nu eenmaal de manier waarop hij altijd zat.
Het landschap werd doorsneden door vreemde, scherpe lijnen. Je zag nu eens de typische groene lappendeken van bebouwde akkers en dan weer een levenloos landschap dat je bijna een maanlandschap zou hebben kunnen noemen, behalve dan dat het hier verzacht en afgeplat was door erosie. Het was vreemd een brede rivier zich onbezorgd te zien slingeren door een landschap dat van bebouwde akkers ineens in een woestijn overging. Nergens was enig onkruid te zien. Niets groeide in het wilde weg. Het stukje bos dat ze op dat moment passeerden had dezelfde scherp omlijnde begrenzing en ordelijke indeling als de brede stroken met bloembedden die ze even tevoren gepasseerd waren. ‘Nieuw-Schotland wordt nu al driehonderd jaar door jullie bewoond,’ zei Renner. ‘Waarom verkeert het dan nog steeds in deze toestand? Je zou verwachten dat er zich inmiddels een laag bovengrond gevormd zou hebben en dat het zaad zich naar alle windstreken verspreid zou hebben. En dat er hier en daar een wildernis ontstaan zou zijn.’
‘Hoe vaak ziet ge ’t gebeurren dat bebouwde grrond op ’n gekoloniseerrde planeet in ’n wilderrnis veranderrt? Doorr onze ganse geschiedenis heen hebben de mensen zich altijd snellerr uitgebrreid dan de bovengrrond.’ Plotseling ging Potter recht overeind zitten. ‘Zie, daarr voorr ons. We komen Quentins Patch binnen.’
De capsule minderde bijna ongemerkt vaart en kwam tot stilstand. Deuren klapten omhoog en een handjevol reizigers stapte uit. Het jonge drietal van de Marine toog op pad met Potter voorop. Potter huppelde bijna. Dit was zijn geboortedorp.
Renner bleef eensklaps staan. ‘Kijk, je kunt Murchesons Oog zelfs bij daglicht zien!’
Dat was zo. De ster stond hoog in het oosten; een rode vonk die maar net zichtbaar was tegen de blauwe hemel.
‘Maar het Gezicht van God valt niet te onderscheiden.’
Hoofden draaiden om en keken naar de Marinemannen. Op zachte toon zei Potter, ‘Meneerr Rrennerr, op deze planeet kunt ge ’t maarr beterr nie ’t Gezicht van God noemen.’
‘Huh? Waarom niet?’
‘De Hemmisten noemen het ’t Gezicht van Hem. Ze noemen hun God nooit rrechtstrreeks bij z’n naam. Maarr de leden van de waarre Kerrk zien d’rr niks anderrs in als de Kolenzaknevel.’
‘Overal elders noemen ze het anders het Gezicht van God. Of het nu leden van de ware Kerk zijn of niet.’
‘Maarr elderrs in ’t Keizerrrijk trreft ge ook geen Hemmisten aan. Als ge nu meekomt deze kant uit, kunnen we nog voorr donkerr bij de Kerrk van Hem zijn.’
‘Hoe is die sekte van de Hemmisten ontstaan?’ vroeg Renner. ‘Volgens de legende,’ begon Potter, maar toen aarzelde hij. ‘Och, tis best mogelijk dat ’t nie allemaal legende is. Maarr de Hemmisten zeggen dat ’t Gezicht van God op ’n dag ontwaakte.’
‘Hm?’
‘Ja. Hij dee Z’n ene oog open.’
‘Dat zou precies kloppen, als de Splinters zich inderdaad van laserkanonnen bedienden om een lichtzeil mee voort te stuwen. Bestaan daar gegevens over?’
‘Jèh.’ Potter dacht even na. ‘ ’t Gebeurrde tijdens de Afscheidings-oorrlogen. Die oorrlogen hebben ons geweldig veel schade berrok-kend, weet ge. Nieuw-Schotland bleef trrouw aan ’t Keizerrrijk, maarr Nieuw-Ierrland nie. We waarr’n allebei even sterrk. Ongeveerr vijftig jaarr lang bevochten we elkand’rr, totdat d’rr geen interrstellairrre schepen meerr overr waarr’n en we helemaal geen contact mee de sterr’n meer hadden. En toen, in 2870, kwam d’rr ’n schip ons stelsel binnenvallen, ’t Was de Ley Crraterr, ’n handelsschip dat ze omgebouwd hadden voorr de oorrlog. Ze was beschadigd, maarr d’rr Lang-ston-vcld was nog intact en ze had ’n rruim vol torrpedo’s. Zo beschadigd als ze was, was ze toch nog ’t sterrkste schip in ’t hele Nieuw—’Caledoniëstelsel; zo laag waarr’n we toen inmiddels al gezonken. En met haarr hulp hebben we toen die verraderrs van Nieuw-Ierrland verrnietigd.’
‘Dat is anders al honderd vijf tig jaar geleden; maar jij vertelt het alsof je het zelf allemaal meegemaakt hebt.’
Potter glimlachte. ‘We vatten onze geschiedenis hierr errg perrsoonlijk op.’
‘Vanzelf,’ zei Staley.
‘Ge vrroeg om gegevens,’ zei Potter. ‘In de arrchieven van de Univerrsiteit staat d’rr niks overr opgetekend. Sommige van de computerr-gegevens zijn uitgewist doorr oorrlogsschade, moet ge weten. D’rr is iets met ’t Oog gebeurrd, dat staat vast, maarr ’t moet tegen ’t eind van de oorrlog gebeurrd zijn. ’t Zal destijds nie zoveel indrruk gemaakt hebben, snapt u.’
‘Waarom niet? Het Gezicht van — uh, het Oog is beslist het grootste en helderste ding dat aan jullie hemel zichtbaar is.’ Potter glimlachte weer, maar het was een vreugdeloze glimlach. ‘Nie tijdens de oorrlog. Ik heb dagboeken gelezen. De mensen hielden zich toen schuil onderr ’t Langston-veld van de Univerrsiteit. En wanneerr ze buiten kwamen, zagen ze de hemel als ’n slagveld, vol vrreemde lichten en de uitstrralingen van ontploffende schepen. Pas toen de oorrlog afgelopen was, begonnen de mensen wcerr naarr de hemel te kijken. Toen prrobeerrden de astrronomen ’n studie te maken van wat err met ’t Oog gebeurrd was. En toen is ’t gebeurrd dat Howarrd Grrote Littlemead z’n goddelijke inspirratie krreeg.’
‘Hij besloot zeker dat het Gezicht van God precies datgene was waar het ook op leek.’
‘Jèh, dat deed-ie. En hij heeft ’n heleboel mensen weten te overrtui-gen. We zijn d’rr, heerr’n.’
De Kerk van Hem zag er imposant uit, maar tegelijk ook haveloos en armoedig. Ze was gebouwd van uitgehouwen steenblokken en erop berekend om de eeuwen te trotseren. Dit laatste had ze inderdaad gedaan, maar het steen was verweerd en gezandstraald door talloze stormen; in de bovendrempel en de kroonlijsten en ook op andere plekken zaten scheuren; in de muren waren initialen en vieze woorden gekerfd door middel van laserstralen en andere werktuigen. De priester was een lange maar mollige man met een zacht en verslagen uiterlijk. Maar hij spreidde een onverwachte vastberadenheid tentoon in zijn gedecideerde weigering hen binnen te laten. Ook Potters onthulling dat hij een dorpsgenoot was bracht hier geen verandering in. De Kerk van Hem en haar priesters hadden veel te lijden gehad van zulke dorpsgenoten.
Читать дальше