Na een lange pauze bromde de Admiraal, ‘Tja. Hier is een kopie van het rapport waarin alles beschreven staat wat we in de verkenner gevonden hebben. Neem het maar mee om te bestuderen; je hebt morgenmiddag een afspraak bij de Onderkoning en die zal verwachten dat je van een en ander afweet. Die antropologe van jou heeft aan de opstelling van dat rapport meegewerkt, dus als je wilt kun je het met haar bespreken. En daarna kun je de verkenner gaan bekijken; we halen hem vandaag naar beneden.’ Cranston grinnikte toen hij de verbaasde uitdrukking op Blaines gezicht zag. ‘Verbaasd dat je dat allemaal te zien krijgt? Je zult wel merken, waarom. Zijne Koninklijke Hoogheid heeft plannen en jij komt daar ook in voor. We brengen je nog wel op de hoogte.’
Rod saleerde en verliet in grote verwarring het vertrek met het rapport, waarop STRIKT GEHEIM te lezen stond, onder zijn arm geklemd.
Het rapport bestond voornamelijk uit vraagtekens. Het grootste deel van de inwendige apparatuur van de verkenner was één puinhoop: met elkaar versmolten brokken plastic, restanten van geïntegreerde circuits, vreemdsoortige stroken van geleidende en half-geleidende materialen die door elkaar gesmeten lagen zonder dat er enige orde of logica in te onderscheiden viel. Van de kabels waarmee het zeil bediend was, viel geen spoor te bekennen; er was ook geen bedieningsapparatuur om ze te vieren of aan te trekken en er zaten geen openingen in de tweeëndertig uitsteeksels die zich aan het ene uiteinde van de verkenner bevonden. Als de kabels allemaal een en dezelfde molecule geweest waren, dan zou te verklaren zijn waarom ze ontbraken, want dan zouden ze uit elkaar zijn gevallen en een chemische verandering ondergaan hebben toen ze door Blaines laserkanonnen doorgesneden werden. Maar hoe hadden ze het zeil bediend? Konden die kabels zich op de een of andere manier spannen en ontspannen als een spier?
Dat was een vreemd denkbeeld, maar sommige van de nog intact zijnde mechanismen waren minstens even vreemd. Er zaten geen gestandaardiseerde onderdelen in de verkenner. Apparaatjes die bijna dezelfde functie hadden, verschilden in het ene geval op een subtiele manier van elkaar, maar liepen in het andere geval opvallend sterk uiteen. Ribspanten en scheepsbeslag leken wel met de hand uitgesneden te zijn. De verkenner was evenzeer een stuk beeldhouwwerk als dat het een machine was.
Blaine las dit alles, schudde verbijsterd het hoofd, en riep Sally op. Even later voegde ze zich bij hem in zijn kajuit. ‘Ja, dat heb ik geschreven,’ zei ze. ‘Het schijnt zo te zijn. Iedere bout en moer in die verkenner werd afzonderlijk ontworpen. Het zou minder verbazingwekkend zijn, als je aan die verkenner een of ander godsdienstig doel zou toeschrijven. Maar dat is nog niet alles. Je kent het principe waarop een fail-safe herhaling berust?’
‘Bij machines? Ja, twee dingsigheidjes voor het verrichten van dezelfde taak. Voor het geval er één defect raakt.’
‘Nou, de Splinters schijnen dat principe van twee kanten toe te passen.’
‘Splinters?’
Ze haalde haar schouders op. ‘We moesten immers een naam voor ze bedenken. Hun ingenieurs hebben inderdaad steeds twee apparaatjes gebouwd voor het verrichten van een en dezelfde taak, maar dat tweede apparaatje verricht daarnaast nog twee andere taken en bij sommige van de apparaten fungeren de onderstukken tegelijk als bi-metallische thermostaten en thermo-elektrische generators. Rod, ik begrijp die technische termen zelf maar half. Bouweenheden bijvoorbeeld: onze menselijke ingenieurs werken met gestandaardiseerde bouweenheden, nietwaar, die gemakkelijk vervangen kunnen worden en een afzonderlijk geheel vormen?’
‘Voor het verrichten van ingewikkelde taken natuurlijk wel, ja.’
‘Nou, de Splinters doen dat niet. Alles is uit één stuk gemaakt en alles grijpt in elkaar en oefent zijn werking uit op de rest. Rod, er bestaat een goede kans dat de Splinters pienterder zijn dan wij.’ Rod floot tussen zijn tanden. ‘Dat is… beangstigend. Maar, hé, wacht eens even. Dan zouden ze toch ook de Alderson-aandrijving moeten hebben, nietwaar?’
‘Dat zou ik niet weten. Maar wel beschikken ze over een aantal dingen die wij niet hebben. Zo zijn er bijvoorbeeld biotemperatuur-supergeleiders,’ zei ze, de woorden in één adem uitsprekend alsof ze ze uit het hoofd geleerd had, ‘die uit strepen verf bestaan.’
‘En dan hebben we nog dit.’ Ze reikte langs hem heen om een aantal bladzijden om te draaien. ‘Hier, kijk maar eens naar deze foto, naar al die kleine meteoorgaatjes die eruitzien alsof ze door kiezelsteentjes gemaakt zijn.’
‘Micrometeorieten. Dat was te verwachten.’
‘Nou, hun afweer tegen meteoren heeft niets doorgelaten dat groter was dan vierduizend mikron. Alleen heeft niemand een afweer tegen meteoren kunnen ontdekken. En ook hebben ze geen Langston-veld, of iets van dien aard.’
‘Maar —’
‘Dat zeil moet als zodanig gefunctioneerd hebben. Begrijp je wat dat zeggen wil? Dat de automatische piloot ons aanviel, omdat het ding dacht dat de MacArthur een meteoor was.’
‘Maar de piloot dan? Waarom heeft die niet —’
‘Nee. Voor zover we te weten hebben kunnen komen was die bevroren in een soort kunstmatige winterslaap. En de apparatuur die ervoor diende om hem in leven te houden, is onklaar geraakt op ongeveer het tijdstip waarop we het schip aan boord namen. Zijn dood werd door ons veroorzaakt.’
‘Staat dat vast?’
Sally knikte.
‘Verdomme. En hij was al dat hele eind gekomen, allemaal voor niets. De Liga voor Menselijkheid wil mijn hoofd op een schaal hebben met een appel in mijn mond, en ik kan het ze niet kwalijk nemen. Aghhhh…’ Hij maakte een geluid alsof hij pijn had.
‘Hou daarmee op, je hebt er niets aan,’ zei Sally zachtjes.
‘Sorry. En hoe gaat het verhaal verder?’
‘De lijkschouwing. Die neemt het halve rapport in beslag.’ Ze sloeg bladzijden om en Rod trok een vies gezicht. Sally Fowler beschikte over een sterkere maag dan de meeste andere dames aan het Hof. Het vlees van het Splinterwezen was bleek van kleur, zijn bloed was roze en leek op een mengsel van boomsap en mensenbloed. De chirurgen hadden een diepe incisie gemaakt in de rug van het wezen, zodat de beenderen bloot waren komen te liggen vanaf de achterkant van de schedel tot aan het punt waar bij een mens het stuitbeentje gezeten zou hebben.
‘Ik begrijp er niks van. Waar is de ruggegraat?’
Er is er geen,’ deelde Sally hem mee. ‘De evolutie schijnt op de thuisplaneet van de Splinterwezens nooit wervels uitgevonden te hebben.’ De rug bestond uit drie beenderen, die stuk voor stuk zo massief en solide waren als een dijbeen bij een mens. Het bovenste ervan was een verlengstuk van de schedel, zodat het was alsof er een handvat van twintig centimeter aan de schedel zat. Het gewricht aan het onderste uiteinde ervan zat op schouderhoogte; het kon het hoofd laten knikken, maar het kon het niet doen draaien.
Het middelste en voornaamste rugbeen was langer en dikker. Het eindigde in een omvangrijke en ingewikkelde verbinding die gedeeltelijk uit een kogelgewricht bestond en zich ongeveer ter hoogte van de lendestreek bevond. Het onderste rugbeen verbreedde zich tot heupbeenderen en kommen voor de dijbeenderen.
Er was ook een soort ruggemerg, een zenuwstreng die een hoofdverbinding vormde, maar die liep aan de buikzijde langs de rugbeenderen in plaats van erdoorheen.
‘Het kan zijn hoofd niet draaien,’ zei Rod hardop denkend. ‘Als het om wil kijken moet het zijn hele bovenlichaam draaien. Daarom zit dat grote gewricht zo ingewikkeld in elkaar. Klopt dat?’
‘Ja, dat klopt. Ik was erbij toen ze dat gewricht uitprobeerden. Het kan het hele bovenlichaam rond laten draaien, totdat hij recht naar achteren kijkt. Ben je onder de indruk?’
Читать дальше