‘Iets ernstigs, Nummer Een?’
‘Nee, meneer. Ik zou u de hele lijst kunnen opdreunen — problemen van ondergeschikt belang, zoals dingen die losgeschoten zijn, apparatuur die het begeven heeft door de schok — maar waar het allemaal op neerkomt is dit: als we niet hoeven te vechten redden we het wel.’
‘Mooi zo. Laat u nu maar eens zien wat u voor me te weten kunt komen van de Mariniers. De verbinding met Kelleys gevechtspost schijnt uitgevallen te zijn.’
‘Tot uw orders, meneer.’
Om die opdracht uit te voeren zou iemand zich door het schip moeten bewegen onder een druk van zes gees, bedacht Blaine. Ik hoop in godsnaam dat hij dat in een verplaatsbare stoel kan doen. Onder die druk zou een man misschien net kans zien zich plat op zijn buik voort te bewegen, maar daarna zou je niet veel meer aan hem hebben. Was het dat wel waard? Om informatie op te doen die waarschijnlijk toch negatief was? Maar stel je eens voor dat het niét negatief was… ‘Korporaal der Mariniers Pietrov maakt melding aan Kapitein, meneer.’ Hij sprak met het zware accent van de planeet St.-Ekaterina. ‘Geen activiteit aan boord van indringer, meneer.’
‘Hier Cargill, kapitein,’ mengde een andere stem zich in het gesprek. ‘Ja?’
‘Wilt u Kelley beslist spreken? Meneer Potter heeft kans gezien een kabel tot aan Pietrov te leggen zonder zijn scooter te verlaten, maar als hij nog verder moet, wordt het moeilijk.’
‘Nee, ik kan het best met Pietrov af, Nummer Een. Goed gedaan, Potter. Korporaal, kunt u van daaruit meneer Kelley zien? Is hij in orde?’
‘De sergeant stond daarnet naar mij te wuiven, meneer. Hij op post in luchtsluis nummer twee.’
‘Mooi. Rapporteer ieder teken van activiteit aan boord van de indringer onmiddellijk, korporaal.’ Blaine verbrak de verbinding, en net op dat moment gingen de waarschuwingssignalen weer. De acceleratie van het schip verminderde en er werd een gewicht van vijftig kilo van zijn borst afgenomen. Riskante onderneming is dit, dacht hij. Je moet het midden zien te houden tussen te dicht bij Cal te komen en de bemanning gaar te laten koken, en ze domweg allemaal om zeep te brengen door de gee-druk.
Op zijn post in het voorschip liet een van de roergangers zich afgemat achterover zakken tegen de gecapitonneerde rugleuning van zijn ligstoel. Zijn maat leunde naar hem over totdat hun helmen elkaar raakten. Ze schakelden hun microfoons even uit en toen zei bootsmaat eerste klas Orontez tegen zijn maat: ‘Me broer wou dat ik hem kwam helpen met z’n waterboerderij op Aphrodite, maar dat leek me te verdomd gevaarlijk. Dus toen ben ik bij die kleremarine gegaan.’
‘Luitenant Sinclair, hebben we genoeg energie voor een radiobericht naar het Hoofdkwartier?’
‘Jawel, schipperr, de motoorr’n hou’en zich uitstekend. Dat ding is lang nie zo zwaarr als we dachten en wc hebben nog waterrstof zat.’
‘Mooi.’ Blaine stelde zich in verbinding met de radiokamer om zijn rapport uit te zenden. Indringer aan boord. Cilindervormig, lengteas verhoudt zich tot breedteas als vier staat tot één. Uiterlijk uniform metaalachtig, maar nadere inspectie onmogelijk totdat acceleratie vermindert. Stel voor de Lermontov te laten proberen het zeil te bergen, dat snel vaart verliezen zou, nu er geen capsule meer aan vastzat. Geraamd tijdstip van aankomst bij Nieuw-Schotland … stel voor, de MacArthur in baan rond onbewoonde maan van Nieuw-Schotland te brengen. Geen tekenen van leven of activiteit aan boord buitenaards schip, maar…
Dat was wel een erg grote ‘maar’, dacht Rod. Wat was het eigenlijk voor een ding? Had het hem opzettelijk onder vuur genomen? Werd het bestuurd door een levend wezen, of wat voor soort robot zou het moeten zijn, om het ding lichtjaren ver door de normale ruimte te kunnen loodsen? En wie of wat er ook het bevel over mocht voeren, wat zou hij of het er wel van denken van zijn zeil losgesneden en in de hangarruimte van een slagkruiser gepropt te worden… ? Een verdomd roemloos einde na een reis van vijfendertig lichtjaren. En er was niets wat hij doen kon om daarachter te komen. Helemaal niets. De toestand waarin de MacArthur verkeerde was niet al te kritiek en Renner was de situatie goed meester, maar noch Blaine, noch Cargill kon zijn post verlaten, en hij peinsde er niet over er jongere officieren op af te sturen om dat ding te onderzoeken. ‘Is het achter de rug?’ Sally’s stem klonk klaaglijk. ‘Is alles in orde?’
‘Ja.’ Rod huiverde onwillekeurig toen hij eraan dacht wat er had kunnen gebeuren. ‘Ja, we hebben hem aan boord en behalve zijn afmetingen hebben we er nog niets van te zien gekregen. Het ding reageert niet op signalen.’ Waarom voelde hij nou ineens iets van voldoening, omdat ze domweg zou moeten wachten net als alle anderen? De MacArthur vloog verder door de ruimte, zo dicht om Cal heen dat het vertragende effect van de corona meetbaar was; maar Renners astrogatie was volmaakt en het Veld hield zich uitstekend. Het wachten duurde voort.
Toen de acceleratie eindelijk gereduceerd werd tot twee gees kon Rod de brug verlaten. Moeizaam kwam hij overeind, stapte over op een scooter, en begaf zich naar het achterschip. De liften brachten hem ‘naar beneden’ op zijn tocht door het schip en hij stopte op ieder dek, waar hij overal nog steeds waakzame bemanningsleden op hun posten zag zitten, ondanks het feit dat ze al veel te lang in een toestand van paraatheid hadden moeten doorbrengen. De MacArthur was beslist het beste schip van de hele Marine… en hij zou ervoor zorgen dat ze dat bleef!
Toen hij bij Kelley kwam, die op zijn post zat bij de luchtsluis die toegang gaf tot het hangardek, bleek dat er nog steeds niets nieuws te melden viel.
‘Daar zitten luiken, of luchtsluizen, of zo iets, dat kun je duidelijk zien, meneer,’ zei Kelley. Hij wees ernaar met een zaklantaren. Toen het licht over de romp van het buitenaardse vaartuig gleed, zag Rod de wrakken van zijn landingssloepen die verpletterd waren tegen de stalen dekken.
‘En al die tijd geen teken van leven?’
‘Geen enkel, kapitein. Dat ding kwam naar binnen en knalde tegen de dekken aan. Bats! Het scheelde geen haar of ik was tegen een van de rompspanten aangekwakt; dat ding had wel niet veel vaart, maar het kwam wel hard aan. En sinds die tijd is er niks meer gebeurd. M’n mannen, ikzelf en al die cadetten die hier voortdurend rond komen hangen, geen van allen hebben we ook maar iets gezien, kaptein.’
‘Eigenlijk wel zo goed,’ mompelde Rod. Hij haalde zijn eigen zaklantaren te voorschijn en liet het licht over die reusachtige cilinder spelen. De bovenste helft ervan verdween in het uniforme zwart van het Veld.
Het schijnsel van zijn zaklantaren gleed langs een rij konische knobbels, die elk één meter in doorsnee en drie meter lang waren. Hij zocht, maar er viel verder niets aan op te merken — geen stompjes kabel zoals daaraan zouden hebben moeten hangen, en ook geen zichtbare openingen in de knobbels waardoor de kabels gevierd of strakker aangetrokken zouden hebben kunnen worden. Niets. ‘Blijf dat ding in de gaten houden, Kelley. Ik wil dat het voortdurend bewaakt wordt.’ Kapitein Rod Blaine keerde naar de brug terug zonder over meer inlichtingen te beschikken dan hij tevoren al gehad had en ging naar zijn beeldschermen zitten staren. Onbewust wreef hij met zijn hand over de rug van zijn neus.
Wat was dat in hemelsnaam voor een ding, wat hij daar gevangen had?
8. Het buitenaardse wezen
Blaine stond stram in de houding voor het kolossale schrijfbureau. Vlootadmiraal Howland Cranston, Opperbevelhebber van Zijner Majesteits Strijdkrachten aan Gene Zijde van de Kolenzak, keek hem streng aan van achter een rozehouten schrijftafel waarvan het voortreffelijke houtsnijwerk Rod gefascineerd zou hebben als hij het op zijn gemak had kunnen bekijken. De Admiraal liet zijn duim langs een dikke stapel papieren ritselen. ‘Weet u wat dit zijn, kapitein?’
Читать дальше