‘Zwijg. Beheers je. Charlie, vertel me alles wat je van die verkenner afweet. Hoe is die tot stand gekomen?’
Charlies gebaren duidden op een mengeling van verachting en respect. ‘Dat is nogal duidelijk. De bouwers van de verkenner wisten dat dit zonnestelsel door een onbekend ras bewoond werd. Maar verder wisten ze niets. En dus moeten ze ervan uitgegaan zijn dat dat ras op het onze leek, zo niet in uiterlijke verschijning, dan toch voor wat de essentiële kenmerken betrof.’
‘Cyclussen. Ze moeten Cyclussen verondersteld hebben,’ zei Iwan peinzend. ‘We wisten toen nog niet dat niet alle rassen gedoemd zijn de Cyclussen te ondergaan.’
‘Precies,’ zei Charlie. ‘En dat hypothetische ras had kans gezien te blijven voortbestaan. Het was dus intelligent. En ze zouden net zomin als wij in staat zijn hun voortplanting te beheersen, aangezien een dergelijke beheersing niet kenmerkend is voor een succesvol voortbestaan. En dus hebben ze de verkenner gelanceerd in de verwachting dat de bevolking van dit zonnestelsel zich in een periode van instorting en verval zou bevinden, wanneer de verkenner hier zou arriveren.’
‘Juist, ja.’ Iwan dacht een ogenblik na. ‘De Gekke Gerrits hebben zwangere vrouwen van iedere kaste aan boord geplaatst. De idioten!’
‘Ze hebben hun best gedaan, dat moet u toegeven,’ zei Charlie. ‘De verkenner moet erop geprogrammeerd zijn geweest de opvarenden in de zon te laten verdwijnen, zodra hij gepraaid mocht worden door een ruimtevarende beschaving. En als die hypothetische vreemde wezens inderdaad al zo ver gevorderd waren, dan zouden ze geen spoor van een poging aantreffen om hun planeet in bezit te nemen met het lichtzeil als wapen, maar alleen maar een Bemiddelaar die gestuurd was met een vreedzame opdracht.’ Charlie zweeg even om na te denken. ‘Een per ongeluk gedode Bemiddelaar. De verkenner zou er tevens op geprogrammeerd zijn geweest haar te doden, opdat de vreemde wezens zo min mogelijk te weten zouden kunnen komen. U bent zelf een Meester: is dit niet wat u zelf ook gedaan zou hebben?’
‘Ben ik soms ook een Gekke Gerrit, dat ik zo’n verkenner überhaupt gelanceerd zou hebben? De strategie heeft gefaald. En nu zullen we iets tegen deze menswezens moeten zeggen.’
‘Ik ben ervoor ze alles te vertellen,’ zei Charlie. ‘Wat kunnen we anders doen? We zitten gevangen in onze eigen leugens.’
‘Wacht,’ beval Iwan. Er waren slechts luttele seconden voorbijgegaan, maar Jock had zich weer in bedwang. De menswezens zaten hen vreemd aan te staren. ‘We zullen iets opzienbarends moeten zeggen. Hardy weet dat we opgewonden zijn. Ben je het met me eens?’
‘Ja,’ gebaarde Charlie.
‘Welke ontdekking zou ons in een dusdanige staat van opwinding gebracht kunnen hebben?’
‘Vertrouw op mij,’ zei Jock haastig. ‘Misschien dat ik ons hier toch nog uit kan redden.
Duivelaanbidders! We hebben u verteld dat ons ras geen vijanden heeft, en dat is de waarheid; maar er is een geheime godsdienstige sekte, die de tijdduivels als goden aanbidt. Ze zijn boosaardig en zeer gevaarlijk. Ze moeten zich van de verkenner meester gemaakt hebben voordat die uit de asteroïdengordel vertrok. In het geheim, misschien —’
‘Dan leefden de passagiers en de bemanning dus nog?’ vroeg Rod. Charlie haalde de schouders op. ‘Ik denk het wel. Ze moeten zelfmoord gepleegd hebben. Wie zal zeggen waarom? Misschien hebben ze wel gedacht dat wij inmiddels een aandrijving uitgevonden hadden waarmee we sneller dan het licht konden gaan, en dat we hen opwachtten. Wat hebt u gedaan, toen u dichterbij kwam?’
‘Boodschappen uitgezonden in de meeste menselijke talen,’ antwoordde Rod. ‘Weet u zeker dat ze nog leefden?’
‘Hoe zouden we dat moeten weten?’ vroeg Jock. ‘U hoeft om hen geen gewetensbezwaren te hebben.’ Haar stem was een en al verachting.
‘Het waren geen rechtmatige vertegenwoordigers van ons ras. Tot hun ritualen behoort onder andere het ten offer brengen van leden van de gevoelende kasten.’
‘Hoeveel van die duivelaanbidders zijn er precies?’ vroeg Hardy. ‘Men heeft mij nooit iets van hen verteld.’
‘We zijn er niet trots op dat ze bestaan,’ antwoordde Jock. ‘Hebben jullie ons soms van de buitenwerelders verteld? Of van de buitensporigheden waaraan het Sauronstelsel zich schuldig gemaakt heeft? Doet het u soms genoegen, dat wij weten dat menswezens tot dergelijke dingen in staat zijn?’
Er steeg hier en daar een verlegen gemompel op. ‘Verdomme,’ zei Rod zachtjes. ‘Ze waren dus tóch nog in leven — na zo’n afstand afgelegd te hebben.’ Het was een bittere gedachte. ‘Ik zie dat dit u bedroeft,’ zei Jock. ‘Maar wij zijn blij dat u niet met hen gesproken hebt voordat u ons ontmoette. Want als u dat wél gedaan had, zou jullie expeditie van een geheel andere aard geweest zijn —’
Ze zweeg eensklaps en keek gespannen toe. Doctor Sigmund Horowitz was van zijn stoel opgestaan en stond nu voorovergebogen pal voor het scherm, aandachtig het beeld van de tijdmachine bestuderend. Hij draaide aan de bedieningsknoppen van het scherm om een van de demonenbeeldjes te vergroten. Het silhouet van het wezen uit de verkenner vervaagde zodat de helft van het beeldscherm wit werd, en maakte toen plaats voor een beeld dat groter en groter werd — een schepsel met een rattegezicht en scherpe slagtanden, dat op een puinhoop ineengehurkt zat.
‘Aha!’ riep Horowitz triomfantelijk uit. ‘Ik vroeg me al af waar die ratten van afstammen konden! Maar het zijn natuurlijk gedegenereerde vormen van dit hier…’ Hij draaide zich om naar de Splinters. Zijn houding verried uitsluitend nieuwsgierigheid, alsof hij in het geheel geen aandacht had geschonken aan de conversatie die eraan voorafgegaan was. ‘Waar gebruiken jullie deze kaste voor?’ vroeg hij. ‘Het zijn zeker soldaten, hè? Dat moet wel. Waartoe zouden ze anders kunnen dienen?’
‘Nee. Het zijn slechts mytische figuren.’
‘Nonsens. Demonen met wapens? Pater Hardy, kunt ú zich misschien duivels met geweren voorstellen?’ Horowitz draaide opnieuw aan de knoppen, en het silhouet uit de verkenner werd weer zichtbaar. ‘Bij de baard van Abraham! Dat is geen beeldje. Kom nou, dat is een ondergeschikt ras van Splinters. Waarom houden jullie het voor ons verborgen? Eenvoudig fascinerend — ik heb nog nooit iets gezien wat zó goed geschikt was voor…’ Horowitz’ stem stierf weg. ‘Een kaste van Krijgers,’ zei Ben Fowler langzaam. ‘Het verbaast me niets, dat jullie dit voor ons verborgen hebt gehouden. Doctor Horowitz, denkt u dat dat… schepsel net zo vruchtbaar zou kunnen zijn als we weten dat de andere Splinters zijn kunnen?’
‘Waarom niet?’
‘Maar ik zég u toch, dat die demonen legendarische wezens zijn,’ hield Jock hardnekkig vol. ‘Dat gedicht. Doctor Hardy, herinnert u zich dat gedicht? Dit zijn de wezens die de hemel deden neerstorten…’
‘Dat geloof ik graag,’ zei Hardy. ‘Maar ik ben er niet zo zeker van dat ik ook geloof dat ze uitgestorven zijn. Jullie bewaren hun dierlijke afstammelingen in dierentuinen. Anthony, ik wil je een hypothetische vraag stellen: Als de Splinters er een bijzonder vruchtbare kaste op nahouden die speciaal aan oorlogvoering gewijd is; hun Meesters een onafhankelijkheidstrots bezitten die te vergelijken is met die van aardse afhankelijkheidstrots bezitten die te vergelijken is met die van aardse leeuwen; ze al verscheidene catastrofale oorlogen achter de rug hebben; en ze hopeloos gevangen zitten in één enkel planetair stelsel: wat is dan de meest redelijke veronderstelling met betrekking tot hun toekomstige ontwikkeling?’
Horvath huiverde. De anderen eveneens. ‘Zoals… aan boord van de MacArthur,’ antwoordde Horvath verdrietig. ‘Aan de samenwerking tussen Meesters zal onherroepelijk een eind komen, zodra de bevolkingsdruk ernstig genoeg wordt… als dat tenminste wérkelijk een thans bestaande kaste is, David.’
Читать дальше