‘Wacht even, niet zo haastig,’ zei senator Fowler. ‘We zitten hier al over de prijs te sjacheren, terwijl we nog niet eens besloten hebben wat we zijn.’
Jock haalde haar schouders op. ‘Ik heb u alleen maar een aanbod gedaan, dat is alles.’ Haar perfecte imitatie van de stem en de gebaren van de senator bracht weer het nodige gelach teweeg. Ben Fowler fronste een ogenblik de wenkbrauwen, maar lachte toen met de anderen mee.
‘Nou,’ zei Fowler. ‘Ik zou niet zeggen dat alles al in kannen en kruiken is, maar ik weet wel dat ik honger begin te krijgen. Kelley, breng onze gasten eens wat van die chocolademelk en laat het diner maar aanrukken. We kunnen het ons net zo goed een beetje comfortabel maken, terwijl we deze bespreking voortzetten.’
‘Nu gaat het erom spannen,’ rapporteerde Jock. ‘De Senator aarzelt op de rand van goedkeuring. En Sally’s goedkeuring hebben we al.’
‘En Blaine?’ wilde Iwan weten.
‘Die zal doen wat de Senator wenst, hoewel hij het liever eens zou willen zijn met Sally. Hij mag ons graag, en hij ziet een voordeel voor de Marine. Het is jammer dat zijn Fyunch(klik) krankzinnig geworden is; ze zou ons hier bijzonder nuttige diensten hebben kunnen bewijzen.’
‘Zou het lukken?’ vroeg Charlie. ‘Jock, hoe kan het ons lukken? Voordat de nieuwe koloniën gevestigd zijn, zullen de Keizerlijken ons zien zoals we zijn. Ze zullen ons zonnestelsel bezoeken, en dan zullen ze alles te weten komen. En wat dan?’
‘Ze zullen niets te weten komen,’ zei Jock. ‘Hun eigen Marine zal dat verhinderen. We zullen af en toe bezocht worden door een paar onbewapende schepen, maar ze zullen geen oorlogsschepen meer willen riskeren. En zouden we een paar schepen vol menswezens niet kunnen misleiden? Ze zullen onze taal nooit kunnen leren. We zullen voldoende tijd hebben om ons op hun komst voor te bereiden. We zullen ervoor zorgen dat ze nooit Krijgers te zien krijgen. Hoe zouden ze dan iets te weten kunnen komen? Ondertussen zullen we onze koloniën gevestigd hebben. De menswezens kunnen er geen idee van hebben hoe snel wij koloniën kunnen vestigen, en hoe snel die in staat zullen zijn schepen te bouwen. We zullen dan in een veel betere onderhandelingspositie verkeren en in contact staan met een heleboel menswezens — en we zullen hun alles kunnen aanbieden wat ze maar willen hebben. We zullen bondgenoten hebben, en zo ver verspreid zijn dat zelfs het Keizerrijk ons niet zal kunnen uitroeien. En als ze daar niet zeker van kunnen zijn, zullen ze het ook niet proberen. Dat is de manier waarop deze menswezens denken.’
De Marinier bracht hun de drank die menswezens ‘chocolademelk’ noemden, en genietend dronken ze ervan. Evenals de Splinters waren ook de menswezens alleseters, maar de aroma’s waaraan de menswezens de voorkeur gaven waren over het algemeen smakeloos. Maar chocolademelk was uitstekend, en wanneer er extra koolwaterstoffen aan toegevoegd werden om het water van hun thuisplaneet na te bootsen was het werkelijk een weergaloos lekkere drank. ‘Wat kunnen we anders doen?’ wilde Jock wel eens weten. ‘Wat zouden ze doen als we hun alles zouden vertellen? Zouden ze dan niet hun vloot op ons af sturen om ons allemaal te vernietigen en hun nakomelingen voor ons te behoeden?’
‘Ik keur deze overeenkomst goed,’ zei Iwan. ‘En jouw Meester zal dat ook doen.’
‘Misschien,’ zei Charlie. Ze dacht na, en nam een houding aan die de wereld om haar heen buiten sloot. Nu was ze zélf de Meester — ‘Ja, ik kan het ermee eens zijn,’ zei ze. ‘Het is beter dan ik gehoopt had. Maar het gevaar dat eraan verbonden is!’
‘We hebben al die tijd al in gevaar verkeerd, sinds de menswezens voor het eerst in ons zonnestelsel kwamen,’ zei Jock. ‘En het gevaar is nu minder dan eerst.’
Iwan sloeg hen nauwlettend gade. De Bemiddelaars verkeerden in een staat van opwinding. De spanning was groot geweest, en ondanks hun uiterlijke beheersing stonden ze op het randje. Het lag niet in zijn aard datgene te wensen wat niet te verwezenlijken was, maar hij hoopte dat de pogingen om een evenwichtiger soort Bemiddelaars te kweken met succes bekroond zouden worden; het was moeilijk, met schepsels te moeten werken die zomaar ineens een onrealistische kijk op de kosmos konden krijgen, en hun oordelen dan daarop gingen baseren. Het patroon was altijd weer hetzelfde. Eerst verlangden ze naar het onmogelijke. Vervolgens gingen ze daar naartoe werken, hoewel ze wisten dat het onmogelijk was. En ten slotte gingen ze zich gedragen alsof dat onmogelijke te verwezenlijken was, en lieten ze al hun handelingen door die onwerkelijkheid beïnvloeden. Bij Bemiddelaars kwam dit vaker voor dan bij enige andere kaste, maar het kwam ook wel eens bij Meesters voor.
Ja, deze Bemiddelaars waren dicht bij het randje, maar ze zouden het nog wel even kunnen volhouden. Het Ras zou gered worden. Het móést eenvoudig.
‘Duizend kronen voor je gedachten,’ zei Sally. Haar ogen straalden van blijdschap — en van opluchting.
Rod wendde zich van het raam af, en grijnsde tegen haar. Het was een groot vertrek, en de anderen hadden zich allemaal bij de bar verzameld, met uitzondering van Hardy. Hardy was vlak bij de Splinters blijven zitten om naar hun gekwetter te luisteren, alsof hij daar misschien een of twee woorden van zou kunnen verstaan. Rod en Sally waren dus eigenlijk alleen. ‘Je bent wel royaal,’ zei hij. ‘O, ik kan het me veroorloven. Ik zal ze je wel betalen vlak na het huwelijk…’
‘Uit de inkomsten van het Hof van Crucis zeker. Dat is anders nog steeds niet van mij; heb nou maar niet zo’n haast om Pa om zeep te brengen. We zullen wellicht nog jarenlang van zijn edelmoedigheid moeten leven.’
‘Waar stond je aan te denken? Je kijkt zo ernstig.’
‘Hoe ik straks hierover zal stemmen, als de senator niet voor deze oplossing voelt.’
Ze knikte ernstig. ‘Dat dacht ik wel —’
‘Door deze kwestie loop ik kans jou te verliezen, als ik het wel heb?’
‘Ik weet het niet, Rod. Dat zou afhangen van waaróm je hun aanbod verwierp, denk ik. En van wat je in plaats daarvan goedkeuren zou. Maar je gaat het toch niet verwerpen, hè? Wat mankeert er aan hun voorstel?’
Rod staarde naar het glas dat hij in zijn hand had. Het bevatte een of andere niet-alcoholische drank, die Kelley hem gebracht had; er hing te veel van deze bespreking af om whisky te drinken. ‘Misschien niets. Maar het is nu juist dat “misschien”, Sally. Kijk eens naar buiten.’ Hij wees naar de straten van Nieuw-Schotland.
Er waren op dit uur slechts weinig mensen op straat. Theaterbezoekers, en mensen die op weg waren naar diners. Toeristen, die gekomen waren om het Paleis na zonsondergang te zien. Matrozen met hun meisjes. Gardesoldaten van Covenant, met kilts aan en beremutsen op, die stram op wacht stonden bij het schildwachthuisje aan de ingang van de oprijlaan. ‘Als wij een verkeerd besluit nemen, zal dat straks de dood van hun kinderen betekenen.’
‘En als we een verkeerd besluit nemen, zal de Marine de eerste klap moeten opvangen,’ zei Sally langzaam. ‘Rod, stel dat de Splinters hun isolement verbreken, en dat ze over twintig jaar een klein dozijn planeten gekoloniseerd hebben, en de nodige schepen gebouwd hebben. En dat ze dan het Keizerrijk bedreigen. Wat dan nog? Dan zal de Marine ze nog altijd de baas kunnen… het zal niet nodig blijken, maar het zóu best lukken.’
‘Ben je daar zo zeker van? Ik niet. Ik ben er niet eens van overtuigd dat we ze nú zouden kunnen verslaan. Ze uitroeien, ja, dat wel, maar ze verslaan? En dat over twintig jaar? Hoe hoog zou de slagersrekening zijn, die we daarvoor zouden moeten betalen? Nieuw-Schotland gaat er zéker aan. Die ligt hun in de weg. En hoeveel planeten zouden er nog méér vernietigd worden?’
Читать дальше