‘Bedoelt u daarmee dat jullie over juridische middelen beschikken om de bevolking te beperken?’ vroeg Horvath. ‘In zekere zin wel, ja.’
‘En waarom hebben jullie dat niet eerder gezegd?’ wilde senator Fowler weten.
‘Jullie hebben het ons niet gevraagd.’
Doctor Horvath grinnikte nu openijk. Sally ook. Opgeluchte gezichten rondom. Alleen —
‘Jullie hebben Vrouwe Sally opzettelijk om de tuin geleid,’ zei aalmoezenier Hardy nadrukkelijk. ‘Vertelt u mij alstublieft waarom.’
‘Die Bemiddelaar stond in dienst van Jocks Meester,’ antwoordde Charlie. ‘Dus dat moet Jock u maar vertellen. En als u ons thans even wilt excuseren, want ik moet de Ambassadeur vertellen wat er besproken is.’ Charlie begon te tjilpen.
‘Jock, je zult uitermate voorzichtig moeten zijn. We hebben hun sympathie verworven. Ze verlangen naar redenen om ons te kunnen geloven. Deze menswezens kunnen zich bijna even goed in anderen invoelen als Bemiddelaars, wanneer ze in de juiste stemming zijn, maar ze kunnen op slag veranderen.’
‘Ik heb geluisterd,’ zei Iwan. ‘Doe wat je kunt om deze menswezens gerust te stellen. Als het ooit zo ver komt dat we eenmaal onder hun toezicht vandaan zijn, zullen we hun allen tot nut zijn, en dan zullen we een economische noodzaak zijn voor machtige groepen van menswezens.’
‘Ze was van mening dat de waarheid jullie in verlegenheid zou brengen,’ antwoordde Jock. ‘Ik weet niet precies wat er gezegd is. Met mij is daar niet over gesproken. Binnen de familiekring spreken wij niet vaak over sex en voortplanting, en daarbuiten doen wij dat praktisch nooit. Dat onderwerp is — Jullie kennen dat gevoel niet. Het is zo iets als verlegenheid, maar toch ook weer niet helemaal hetzelfde. En u moet beseffen, hoe innig een Bemiddelaar zich met haar Fyunch(klik) pleegt te vereenzelvigen. Het gaat Vrouwe Sally niet gemakkelijk af over sexuele aangelegenheden te praten, en ook doet ze dat niet graag; haar Bemiddelaar zal dus dezelfde gewaarwordingen ondergaan hebben en geweten hebben dat de steriliteit van de Bemiddelaars Sally in verlegenheid zou brengen als ze daarvan hoorde — zoals ook bij u het geval was trouwens. Ik zeg dit alles nu wel, maar zeker weten doe ik het niet: deze kwestie werd nooit belangrijk geacht.’
‘Al die argwaan,’ zei Sally. ‘Alleen maar om mijn gevoelens te sparen. Ik ben blij dat we die uit de wereld geholpen hebben.’ De Splinter haalde de schouders op. ‘Niettegenstaande onze bekwaamheden op dit gebied zijn sommige misverstanden tussen elkaar vreemde rassen nu eenmaal niet te vermijden. Herinnert u zich die kwestie van de w.c.-deuren nog?’
‘Ja.’ Sally zag al aankomen wat de volgende vraag van Ben Fowler zijn zou. Snel nam ze het woord om hem voor te zijn. ‘Nu we dat rechtgezet hebben, moet u ons toch eens vertellen wat jullie Meesters nu eigenlijk dóén wanneer ze nog geen kinderen willen?’ Ze voelde het bloed naar haar wangen stijgen en vermoedde dat ze vuurrood werd. Doctor Horvath keek haar op een vreemde manier aan. Geile ouwe vent, dacht ze. Maar nee, daar doe ik hem onrecht mee eigenlijk. De Splinters tjilpten een ogenblik tegen elkaar. ‘Onthouding wordt veelvuldig toegepast,’ zei Jock. ‘En ook bedienen we ons van chemische en hormonale methoden, net als jullie. Wilt u dat we de werking daarvan hier bespreken?’
‘Ik stel meer belang in de sancties,’ zei senator Fowler ernstig. ‘Wat gebeurt er met Meesters, of Bruinen, of wie dan ook, als ze iedere zes maanden kinderen beginnen te krijgen?’
‘Zou u dat niet definiëren als een handelwijze waarbij aan onafhankelijkheid een hogere waarde wordt toegekend dan aan de belangen van het hele ras?’ vroeg Jock. ‘Ja.’
‘Welnu, dat doen wij ook.’
‘En zo ontstaan die oorlogen bij jullie,’ concludeerde doctor Horvath. ‘Senator, met alle respect geloof ik toch wel dat dit onze vragen afdoende beantwoordt. De Splinters houden hun bevolkingsaantallen in bedwang. Wanneer individuele Splinters weigeren zich daarin te schikken, komen daar conflicten uit voort. Soms leidt dat tot oorlogen. In hoeverre verschillen zij daarin van ons mensen?’
Benjamin Fowler lachte. ‘Doctor, u blijft aldoor van me verlangen de dingen vanuit uw gezichtspunt te bezien, wat gebaseerd is op ethische overwegingen. U beziet ze nooit vanuit het mijne, wat daar niet op gebaseerd is. Ik heb nooit beweerd dat het menselijk ras superieur was aan dat van de Splinters — noch in ethisch opzicht, noch in verstandelijk opzicht, noch op welk gebied dan ook. Ik wil alleen maar zeggen dat het mijn ras is, en dat ik de opdracht heb voor de menselijke belangen op te komen.’ Hij wendde zich weer tot de Splinters. ‘Nu dat jullie gezien hebt hoe wij te werk gaan,’ vervolgde Fowler, ‘moet u me toch eens vertellen wat jullie van het Keizerrijk denken?’ Jock grinnikte. ‘Senator, wat verwacht u dat ik daarop zeggen zal? U heeft ons in uw macht — ons drieën, en ons hele volk. Uw oorlogsschepen beheersen het Gekke Gerrit-punt dat toegang geeft tot ons zonnestelsel. U zou ons vermoedelijk kunnen uitroeien, en op uw trivee heb ik toespraken gehoord waarin dat ook geëist werd…’
‘Niet door iemand van belang,’ protesteerde Anthony Horvath. ‘Door dwazen en zwakzinnigen misschien —’
‘Zeker. Maar het werd toch maar gezegd. En derhalve zal mijn antwoord op de vraag van de senator altijd datgene zijn, waarvan ik geloof dat hij het graag wil horen. Hoe zou het ook anders kunnen?’
‘Goed gezegd,’ tjilpte Iwan. ‘Menswezens schijnen het te respecteren wanneer iemand waarheden toegeeft die tegen zijn eigen belangen indruisen. In dit geval was een en ander hun toch al bekend. Maar wees voorzichtig.’
‘Vertrouw op mijn kundigheid, Meester. Merk op dat de meesten van hen zich thans ontspannen hebben. Alleen de priester en de Marineofficier die Renner heet zijn nog niet tevreden. De Bemiddelaar van de Keizer weifelt nu, en toen wij dit vertrek binnenkwamen had hij tégen ons besloten.’
Charlie: ‘Ik ben bang. Zou het niet het beste zijn hun alles te vertellen, nu ze toch al zoveel weten? Hoe lang zullen we onze Cyclussen en onze voortplantingscurven nog voor hen geheim kunnen houden? Mijn Meester wenste hun alles te vertellen —’
‘Jij zwijgt verder en laat Jock met de menswezens spreken. Laat vragen die je van streek maken aan haar over.’
‘Goed, Meester. Ik heb instructies u te gehoorzamen. Maar ik ben nog steeds van mening dat mijn Meester gelijk had.’
‘En als hij de menswezens nu eens verkeerd beoordeeld heeft?’ vroeg Jock. ‘Als ze ons nu eens als een gevaar voor hun nakomelingen beschouwen? Zullen ze ons allen dan niet nú vernietigen, nu ze het nog kunnen?’
‘Zwijg. Spreek tegen de menswezens.’
‘De Ambassadeur wenst op te merken dat, aangezien het Keizerrijk zowel het machtigste verbond van menswezens is als de zich het dichtst bij onze thuiswereld bevindende groepering, het in ons belang is een bondgenootschap met uw Keizerrijk te hebben, ongeacht onze opinie daarover. We zijn omsingeld.’
‘En dat is een feit,’ beaamde Sally. ‘Oom Ben, hoe lang moeten we hier nog mee doorgaan? We hebben de ontwerpovereenkomsten klaarliggen, die door de economische adviseurs opgesteld zijn. Kunnen we nu niet tot het bespreken van de details daarvan overgaan?’ Maar Fowler was nog niet tevreden. Dit was duidelijk te zien aan de manier waarop hij zijn zware kaken op elkaar klemde en aan de strakke houding van zijn schouders. Zonder Splinters waren er al moeilijkheden genoeg in het Keizerrijk. Voeg daar nog eens een zich in handen van buitenwerelders en rebellen bevindende technologie van Splinters aan toe, en dan kon er van alles gebeuren.
‘Er is een ontwerpovereenkomst opgesteld,’ zei senator Fowler langzaam en nadrukkelijk. ‘Voordat wij dat aan u voorleggen, heb ik nog een ander voorstel. Heeft u er misschien belangstelling voor tot het Keizerrijk toe te treden? Als lid in de categorie van de tot de Klasse Eén gerekende zonnestelsels bijvoorbeeld? Als zodanig zou u zelfbestuur krijgen, vertegenwoordiging op Sparta, en toegang tot de meeste keizerlijke markten.’
Читать дальше