‘Wat hebben we anders voor keus?’ vroeg ze. ‘Ik — Rod, ik maak me óók zorgen om onze kinderen. Maar wat kunnen we eraan doen? Je kunt onmogelijk oorlog tegen de Splinters gaan voeren omdat ze misschien nog wel eens een gevaar voor ons zouden kunnen worden.’
‘Nee, natuurlijk niet. Hier komt ons diner. En het spijt me dat ik je blije stemming bedorven heb.’
Nog voordat het diner ten einde was, hadden de Splinters het hele gezelschap aan het lachen gebracht. Ze gaven een voorstelling weg: imitaties van Nieuw-Schotlands bekendste tri-vee-persoonlijkheden. Binnen enkele minuten was iedereen aan tafel slap van het lachen. ‘Hoe spelen jullie het klaar?’ vroeg David Hardy tussen zijn lach-stuipen door.
‘We hebben jullie humor bestudeerd,’ antwoordde Charlie. ‘We doen het door op een subtiele manier bepaalde eigenschappen te overdrijven. Als onze theorie juist was, moest de cumulatieve uitwerking daarvan vermakelijk zijn; blijkbaar was ze dat inderdaad.’
‘Jullie zouden een fortuin kunnen verdienen in de show-business, ongeacht wat jullie verder nog mogen hebben om handel mee te drijven,’ zei Horvath.
‘Dat zou tenminste niet veel uitwerking op jullie economie hebben. Maar we zullen jullie hulp nodig hebben om een regeling te treffen voor het invoeren van onze technologie.’
Horvath knikte ernstig. ‘Ik ben blij dat u ons probleem begrijpt. Als we alles wat jullie te bieden hebben zo maar op de markt zouden gooien, zou dat een complete chaos ten gevolge hebben —’
‘Geloof me, doctor, we willen jullie echt geen problemen bezorgen. Als jullie ons als een unieke kans bezien, moet u zich eens voorstellen hoe wij jullie bezien! Na al die eeuwen eindelijk bevrijd te zijn uit het Splinterstelsel! Eindelijk uit de gevangenis! Onze dankbaarheid kent geen grenzen.’
‘Hoe oud zijn jullie eigenlijk al?’ vroeg David Hardy. De Splinter haalde zijn schouders op. ‘We beschikken over fragmenten van oude geschriften die betrekking hebben op honderdduizend jaar geleden, doctor Hardy. De asteroïden bevonden zich toen al op hun huidige plaatsen. Nog weer andere geschriften zijn wellicht nóg ouder, maar we kunnen ze niet lezen. Onze werkelijke geschiedenis begint ongeveer tienduizend jaar geleden.’
‘En sindsdien is jullie beschaving een aantal keren ten onder gegaan?’ vroeg Hardy.
‘Zeker. We zaten immers opgesloten in dat ene zonnestelsel? Hoe kon het ook anders?’
‘Beschikken jullie ook over geschriften die betrekking hebben op die oorlog met asteroïden?’ vroeg Renner.
Jock trok een frons. Haar gezicht leende zich daar niet voor, maar het resultaat was een uitdrukking van afkeer. ‘Alleen maar in de vorm van legenden. We hebben — Ze lijken veel op jullie liederen, of heldendichten. Taalkundige middelen om het herinneren te vergemakkelijken. Ik geloof niet dat ze te vertalen zijn, maar —’ De Splinter zweeg een ogenblik. Het was alsof ze bevroren was in de houding waarin ze zich toevallig bevonden had, toen ze besloten had even na te denken. Toen declameerde ze:
‘Het is koud en het voedsel is op,
en de demonen zwerven over het land.
Onze zusters sterven en de wateren koken,
want de demonen doen de hemel neerstorten.’
Het buitenaardse wezen zweeg en keek grimmig.
‘Ik vrees dat ik het niet erg goed doe, maar beter kan ik het niet.’
‘Het was goed genoeg,’ zei Hardy. ‘Wij houden er ook zulke gedichten op na. Verhalen over ten onder gegane beschavingen, en over rampen die in onze voorhistorische periode plaatsgevonden hebben. De meeste daarvan kunnen we terugvoeren tot een vulkanische uitbarsting, ongeveer vijfenveertighonderd jaar geleden. Dat schijnt trouwens het tijdstip geweest te zijn waarop de mensheid voor het eerst op het idee kwam dat God misschien in staat was in te grijpen in haar bestaan. En wel rechtstreeks, in plaats van zich alleen maar bezig te houden met het scheppen van cyclussen en seizoenen, en zo.’
‘Een interessante theorie — maar worden uw godsdienstige overtuigingen daardoor niet aan het wankelen gebracht?’
‘Nee, waarom zouden ze? Kan God om een gewenst resultaat te bereiken niet even gemakkelijk een natuurlijke gebeurtenis doen plaatsvinden, als de wetten van de natuur ondersteboven te gooien? Wat is in feite wonderbaarlijker, een springvloed precies op het moment wanneer die nodig is, of een bovennatuurlijke gebeurtenis die zich slechts éénmaal voordoet? Maar ik denk niet dat u tijd heeft om met mij over theologie te discussiëren. Senator Fowler is klaar met zijn diner, zo te zien. Als u me dus excuseren wilt, dan moet ik nu even weg, en daarna zullen we wel weer verder gaan met de bespreking, denk ik —’
Ben Fowler nam Rod en Sally mee naar een klein kantoortje dat achter de conferentiezaal lag. ‘En?’ wilde hij weten. ‘Mijn besluit kent u,’ zei Sally. ‘Ja. En wat vind jij, Rod?’
‘We zullen iéts moeten doen, senator. De pressie die op ons uitgeoefend wordt begint uit de hand te lopen.’
‘Ja,’ zei Ben weer. ‘Verdomme, ik heb behoefte aan een borrel. Rod?’
‘Nee dank u, ik pas.’
‘Nou, als ik niet goed meer denken kan met een stevige slok whisky in m’n donder, dan is het nú al gedaan met het Keizerrijk.’ Hij rommelde wat in de schrijftafel rond totdat hij een fles vond, keek geringschattend naar het etiket, en schonk toen een flinke scheut in een vuil koffiekopje. ‘Eén ding begrijp ik niet. Waarom zijn die lui van het kgh niet veel lastiger? Ik had verwacht dat zij ons het sterkst onder druk zouden zetten, maar ze houden zich koest. Maar laten we God dankbaar zijn voor die paar voordeeltjes die we hebben.’ Hij gooide de helft van het koffiekopje naar binnen en slaakte een zucht. ‘Wat kan het voor kwaad, er nu onze goedkeuring aan te hechten?’ vroeg Sally. ‘Mochten we nieuwe dingen te weten komen, dan kunnen we altijd nog van gedachten veranderen —’
‘Om de dooie dood niet, lieverd,’ zei Ben. ‘Als er eenmaal tot iets specifieks besloten is, zullen de pientere jongens manieren weten te bedenken om er aan te verdienen, en als die er eenmaal hun geld in geïnvesteerd hebben — ik dacht anders dat je méér over elementaire politiek geleerd had dan dat. Wat léren ze jullie tegenwoordig op de universiteit? Rod, ik wacht er nog steeds op iets van jou te horen.’ Rod betastte zijn gebroken neus. ‘Ben, we kunnen de zaak eenvoudig niet veel langer blijven rekken. Dat zullen de Splinters ook wel doorhebben — ze zouden zelfs wel eens iets van hun aanbod af kunnen doen, als ze eenmaal in de gaten krijgen hoe groot de druk wel is, die er op ons uitgeoefend wordt. Als u het mij vraagt moesten we het maar doen.’
‘Zo, vind je. Nou, in elk geval maak je je vrouw daar gelukkig mee.’
‘Hij doet het niet voor mij!’ zei Sally nadrukkelijk. ‘En houdt u nou eens op met hem te pesten.’
‘Ja.’ De senator krabde zich even op zijn kale kruin. Toen dronk hij zijn kopje leeg en zette het neer. ‘Ik moet nog een of twee dingen nagaan. Maar waarschijnlijk zullen die wel in orde blijken te zijn. Zo ja, dan denk ik wel dat we de Splinters hun zin zullen kunnen geven. Laten we maar naar binnen gaan.’
Jocks gebaren vertolkten verrukking en opwinding. ‘Ze staan op het punt er hun goedkeuring aan te hechten! We zijn gered!’ Iwan wierp de Bemiddelaar een kille blik toe. ‘Beheers je. Er is nog veel te doen.’
‘Dat weet ik. Maar we zijn gered. Is dat niet zo, Charlie?’ Charlie bestudeerde de menswezens. Hun ‘gezichten’, hun houdingen — ‘Ja. Maar de Senator is nog altijd niet overtuigd, en Blaine is bang, en — Jock, kijk eens naar Renner.’
‘Je bent zo onbewogen! Kun je je dan niet met mij hierover verheugen? We zijn gered!’
‘Kijk naar Renner.’
Читать дальше