‘Dank je. We nemen aan dat stammen mét Bemiddelaars betere overlevingskansen hadden dan stammen zónder. Wij zelf hebben nooit een vruchtbare Bemiddelaar gezien, maar zelfs als er ooit een bestaan heeft, zal ze eerder in het belang van haar kinderen gehandeld hebben dan in dat van de stam.’ De Splinter haalde de schouders op. ‘Maar dat zijn natuurlijk allemaal maar gissingen. Zó ver gaat onze geschiedenis niet terug. En voor wat mijzelf betreft, ik zou best graag kinderen willen hebben, maar ik heb altijd geweten dat ik dat nooit zou kunnen —’ Opnieuw haalde de Splinter de schouders op. ‘Toch is het jammer. De geslachtsdaad is het toppunt van genot. Dat weten we. In onze fantasie voelen we maar al te sterk met onze Meesters mee.’ Opnieuw stilte. Hardy schraapte zijn keel, maar zei niets. ‘Sally, nu we het toch over de problemen van ons Splinters hebben, is er ook nog iets anders dat je omtrent ons weten moet.’ De somberheid in het vertrek was met een mes te snijden, dacht Rod. Waaróm is het nou eigenlijk zo deprimerend dat —’Vergeleken bij jullie ras heeft het onze maar een zeer korte levensduur. Wij drieën werden gekozen op grond van onze ervaring en intelligentie, en niet om onze jeugd. We hebben nog maar aanzienlijk minder dan tien jaar te leven.’
‘Maar — Nee toch!’ Sally was zichtbaar ontdaan. ‘Jullie alle drie?’
‘Ja. Ik zou zo’n pijnlijk onderwerp anders niet ter sprake gebracht hebben, maar het leek ons allemaal verstandig het jullie te vertellen. Jullie parades, die formele recepties, dit alles bezorgt ons een bijzonder aangename verbazing. We denken er nog veel genoegen aan te kunnen beleven het raadsel van waarom jullie dat soort dingen doen op te lossen. Maar we dienen ook commerciële en diplomatieke betrekkingen met jullie tot stand te brengen, en we zitten met een tijdslimiet waaraan niet te ontkomen valt —’
‘Ja,’ zei Sally. ‘Ja, natuurlijk. Nog niet ééns tien jaar!’ Jock haalde de schouders op. ‘Alles bij elkaar hebben Bemiddelaars een levensverwachting van vijfentwintig jaar. Misschien een paar meer, misschien een paar minder. Maar jullie zullen zo je eigen problemen wel hebben.’ Er kwam een klank van grimmig vermaak in de stem van het buitenaardse wezen. ‘Zoals die oorlogen waarvan jullie te lijden hebben, omdat jullie er geen Bemiddelaars op nahouden!’ De Splinter keek het conferentievertrek rond. Het was weer doodstil, en ze keken allemaal wezenloos voor zich uit. ‘Ik schijn jullie van streek gemaakt te hebben. Dat spijt me, maar dit moest gezegd worden — Laten we ons gesprek morgen hervatten, nadat jullie tijd gehad hebben om hierover na te denken.’ Ze bracht een hoge, zachte fluittoon voort, en Charlie en Iwan volgden haar door een gelambrizeerde deuropening naar de privé-vertrekken van de Splinters. Zachtjes ging de deur achter hen dicht.
Terwijl ze naar Iwans kamer liepen, tjilpte Charlie tegen de Meester. Ze gingen naar binnen en sloten de deur; en hoewel ze er zeker van waren dat het vertrek geen verborgen camera’s of afluisterapparatuur bevatte, bedienden ze zich van een hogere taal, die rijk was aan dichterlijke zinspelingen. De menswezens zouden die nooit kunnen ontraadselen.
De Meester gaf door zijn houding te kennen dat hij een verklaring eiste. ‘Er was geen tijd om te beraadslagen,’ riep Jock uit. ‘Ik moest onmiddellijk antwoorden, voordat ze te veel belang aan die vraag konden gaan hechten.’
‘Je hebt hun vraag met ja beantwoord,’ zei Iwan. ‘Je had ook nee kunnen zeggen. Of misschien. Of dat sommigen het wel zijn, en sommigen niet…’
‘Je zou ook tegen ze hebben kunnen zeggen,’ zei Charlie, ‘dat het onze gewoonte niet is over zulke dingen te praten. Je weet dat menswezens niet graag openlijk over sexuele aangelegenheden praten.’
‘Ze kunnen het anders heel goed wanneer ze dat willen,’ wierp Jock tegen. ‘En hun volgende verzoek zou geweest zijn ons door hun xenologen te laten onderzoeken. En we hébben ons al onderworpen aan een onderzoek door hun artsen — hoe zouden we dit dan hebben kunnen weigeren?’
Iwan: ‘Hun xenologen zouden niets kunnen vinden. Bij een mannetje zou een telling van de zaadcellen niets opgeleverd hebben, maar bij jullie zouden ze niets wijzer worden, want jullie zijn vrouwtjes.’ Charlies gebaren drukten rituele droefenis uit: De omstandigheden nopen me ertoe het met u oneens te zijn, Meester. ‘Hun oorspronkelijk onderzoek was op niets bepaalds gericht. Kunt u met zekerheid zeggen dat ze nu nog minder grondig te werk zouden gaan? Dat ze niet tot de ontdekking zouden komen dat wij alle drie lijden aan verstoring van het hormonale evenwicht?’ Charlies armen namen een bepaalde stand aan om verontschuldiging uit te drukken voor het feit dat ze de Meester aan zijn steriliteit herinnerd had; en vervolgens een andere stand, die aangaf dat het een dringende en belangrijke kwestie betrof. ‘Dezelfde verstoring van het evenwicht die ze bij de bruine delver aangetroffen moeten hebben. Stoornissen die niet aanwezig waren toen ze de delver vonden, maar die opgetreden zijn voordat ze aan boord van de MacArthur stierf.’
De beide anderen deden er plotseling het zwijgen toe. Charlie ging onverbiddelijk verder. ‘Ze zijn niet dom. Het is heel goed mogelijk dat ze die stoornissen in verband gebracht hebben met sexuele onthouding. En wat zijn ze met betrekking tot de Instrumentmakers te weten gekomen? Ze moeten de beschikking gehad hebben over Instrumentmakers om te onderzoeken; die delver zal ze vanzelfsprekend meegebracht hebben aan boord.’
‘Vervloekt!’ Iwan nam een denkhouding aan. ‘Zouden ze de Instrumentmakers misschien in aparte kooien gestopt hebben?’ De Bemiddelaars maakten allebei een gebaar dat op gebrek aan kennis duidde. ‘Jock heeft juist gehandeld door zo te antwoorden,’ zei Charlie. ‘Ze hebben het lijk, dat zich aan boord van de Gekke Gerrit-verkenner bevond, in hun bezit. Er móét er een geweest zijn, en het moet een Bemiddelaar geweest zijn, een jonge die nog een lang leven voor zich had, opdat hij zou kunnen onderhandelen met wie de verkenner hier ook aantreffen mocht.’
‘Maar de aantekeningen die we in onze archieven gevonden hebben tonen aan dat die Bemiddelaar dood geweest moet zijn,’ zei Jock. ‘Hij móét dood geweest zijn; de menswezens hebben niets van hem te weten kunnen komen. Vervloekt! Waren de aantekeningen maar compleet —’
‘Waren de aantekeningen maar compleet. Hadden we maar een Bruine bij ons. Wilden de menswezens ons maar vertellen wat ze met die verkenner gedaan hebben. Wilden de menswezens ons maar vertellen waarom ze de MacArthur vernietigd hebben. Je zult ophouden met dat zinloze gepraat,’ beval Iwan op besliste toon. ‘Dat heb je zeker van die menswezens geleerd. Spreek liever over wat de menswezens te weten gekomen zijn door middel van de piloot van de verkenner.’ Charlie: ‘Ze zullen die piloot ontleed hebben. In de biologische wetenschappen zijn ze even ver als wij. Verder zelfs. Ze praten over genetische ingenieurstechnieken die in geen enkel museum opgetekend staan, en die bij ons beslist niet gedurende deze Cyclus uitgevonden zijn. Derhalve moeten we aannemen dat hun xenobiologen ontdekt kunnen hebben dat de piloot steriel was. En Renners Fyunch(klik) heeft hem verteld dat Bemiddelaars steriele kruisingen waren.’
‘Zelfs toen was ze dus al Gekke Gerrit,’ zei Iwan. ‘En nu spreekt ze haar Meester voortdurend tegen.’ Hij zweeg en dacht even na, met zijn armen om stilte gebarend. ‘Je hebt goed gehandeld,’ zei hij tegen Jock. ‘Ze zouden er in elk geval toch achter gekomen zijn dat jullie steriel zijn. Maar het is van het allergrootste belang dat ze niet te weten komen hóé belangrijk dat wel is. Zullen de menswezens hieruit kunnen afleiden dat Fyunch(klik)ken tegen menswezens kunnen liegen, en dat ook inderdaad doen?’
Читать дальше