‘Jullie zorgt ervoor dat je zoveel mogelijk te weten komt omtrent die machine,’ gelastte Iwan. ‘En jullie zwijgen verder over Bruinen. Mijn bed is al even slecht ontworpen als die van jullie.’
De tribune was buiten de hekken van het Paleis opgericht, en zij begon nu vol te stromen met menswezens. Nog meer van dergelijke tijdelijke bouwsels strekten zich naar beide kanten langs de weg uit, voor zover de Splinters zien konden vanaf hun plaats op de eerste rij. Menswezens zwermden deze bouwsels binnen en eromheen. Onverstoorbaar sloeg Iwan een en ander vanaf zijn zitplaats gade. Het doel van dit alles was voor hem onbegrijpelijk, maar de menswezens beijverden zich het nodige decorum in acht te nemen. Toen ze hun vertrekken verlieten waren ze hierheen gevolgd door menswezens met wapens, en deze keken niet naar de Splinters; ze keken onafgebroken naar de menigten om hen heen. Ze waren niet erg indrukwekkend, deze Mariniers, en in de handen van Krijgers zouden ze als Vleesdieren zijn, maar de menselijke Meesters hadden tenminste voor een lijfwacht gezorgd. Ze deden hun best de beleefdheid in acht te nemen. De Bemiddelaars zaten tegen elkaar te kwetteren zoals Bemiddelaars dat altijd deden, en Iwan luisterde aandachtig. Je kon veel leren van gesprekken tussen Bemiddelaars.
Jock: ‘Dit zijn de boven-Meesters van deze planeet, en van wel twintig andere planeten en méér, zelfs. Toch hebben ze gezegd dat ze dit moeten doen. Waarom?’
Charlie: ‘Ik heb daar zo mijn theorieën over. Let op de patronen van onderdanigheid, die aan het licht treden wanneer ze zich naar hun zitplaatsen begeven. Onderkoning Merrill helpt Sally bij het beklimmen van de trap. Titels worden door sommigen weggelaten, maar door anderen altijd gebruikt, en ze worden voluit door de luidsprekers omgeroepen, hoewel dat volmaakt overbodig is. De “heren van de pers” hebben blijkbaar in het geheel geen status, maar toch kunnen ze iedereen staande houden die ze maar willen, en hoewel de anderen hen verhinderen overal héén te gaan waar ze maar willen, worden ze er toch niet voor gestraft dat ze het proberen.’
Jock: ‘Wat voor patroon zie jij daarin? Ik kan er geen ontdekken.’ Iwan: ‘Kom je tot conclusies?’
‘Nee, het roept alleen maar interessante vragen op,’ antwoordde Charlie.
Iwan: ‘Sta me dan toe mijn eigen gedachtengang te volgen.’
Jock schakelde over op een taal uit het Laat-Trojaanse Tijdperk. ‘Wat is dat voor een patroon dat je ziet?’
Charlie antwoordde in dezelfde taal. ‘Ik zie een ingewikkeld netwerk van verplichtingen, maar daarbinnen bevindt zich een piramide van machtsverhoudingen. Niemand is geheel en al onafhankelijk, maar naarmate je dichter bij de top van de piramide komt neemt die macht enorm toe; zij wordt echter slechts zelden ten volle gebruikt. Er zijn lijnen van verplichtingen die zich naar alle kanten uitstrekken, naar boven, naar beneden en in zijwaartse richting, op een manier die ons volkomen vreemd is. Terwijl bij ons geen enkele Meester rechtstreeks voor een andere werkt, werken deze menswezens allemaal voor élkaar. Onderkoning Merrill reageert op bevelen van bovenaf, en op verplichtingen van onderaf. De Bruinen en Boeren en Krijgers en Arbeiders eisen, en krijgen, op gezette tijden rekening en verantwoording voor de handelingen van hun Meesters.’
Jock (verbijsterd): ‘Wat verschrikkelijk ingewikkeld, allemaal. Maar toch moeten we het leren begrijpen, want anders zullen we niet kunnen voorspellen wat de menswezens doen zullen.’ Charlie: ‘De patronen veranderen zowaar terwijl je ernaar kijkt. En dan is daar nog die houding die ze “formaliteit” noemen —’ Hij zweeg plotseling, en gaf blijk van ontsteltenis.
Jock: ‘Ja, ik heb het ook gezien. Dat kleine vrouwelijke menswezen dat vlak voor die grondwagen de straat oprende. Moet je zien, die menswezens in de wagen zijn ernstig door elkaar geschud, misschien zelfs wel gewond; de wagen kwam erg plotseling tot stilstand. Wat voor voorrechten zou dat vrouwelijke wezen kunnen bezitten?’ Jock: ‘Als dat haar ouder is, die haar daar wegdraagt, dan is ze een proto-Constructeur. Alleen is ze een jong vrouwelijk wezen, en houden ze er maar heel weinig vrouwelijke Constructeurs op na, en is de wagen van die Meester gestopt om te voorkomen dat ze erdoor geraakt zou worden, tot schade van de Meester zelf. Nu begrijp ik waarom hun Fyunch(klik)ken krankzinnig worden.’
De tribune was nu bijna vol en Hardy kwam terug om op zijn plaats naast hem te gaan zitten. ‘Kunt u ons opnieuw uitleggen wat hier gebeuren gaat?’ vroeg Charlie. ‘We hebben er vorige keer weinig van begrepen, en u had trouwens niet veel tijd.’
Hardy dacht er even over na. Ieder kind wist wat een parade was, maar niemand legde hun dat ooit uit; in plaats daarvan nam je ze domweg mee ernaartoe. Kinderen hielden ervan, omdat ze vreemde en prachtige dingen te zien kregen. En volwassenen — tja, die hadden er zo hun eigen redenen voor.
‘Er gaan een heleboel mannen in geordende groeperingen langs ons heen lopen,’ zei hij. ‘Sommigen van hen zullen muziekinstrumenten bespelen. Er zullen ook voertuigen bij zijn, die uitstallingen van handenarbeid en landbouwprodukten en kunst met zich meevoeren. En daarna weer grote aantallen lopende mannen in groepen, die allemaal identiek gekleed zullen zijn.’
‘En het doel daarvan?’
Hardy lachte. ‘Om u te eren, en om elkaar en zichzelf te eren. En om hun vaardigheden te demonstreren.’ En misschien ook om hun macht te tonen… ‘We houden al parades sinds het begin van onze geschiedenis, en het ziet er niet naar uit dat we er ooit afstand van zullen doen.’
‘En is dit een van die “formele” gebeurtenissen waarover u sprak?’
‘Ja, maar het is ook bedoeld om er genoegen aan te beleven.’ Hardy glimlachte de onder zijn hoede geplaatste vreemdelingen welwillend toe. Wat zagen ze er koddig uit met hun uitpuilende zwarte stofbrillen, die met bandjes om hun hoofden bevestigd waren aangezien ze geen neuzen hadden om gewone brillen op te laten rusten. De stofbrillen verschaften hun een onnatuurlijk ernstig voorkomen.
Hardy keek om toen hij gerucht achter zich hoorde. De stafofficieren van de Admiraliteit waren gearriveerd en namen hun plaatsen in. Har dy herkende admiraal Kutuzov, die vlootadmiraal Cranston vergezelde.
En de Splinters kwetterden plotseling druk tegen elkaar; hun stem men jubelden langs de toonschalen op en neer en ze gebaarden wild met hun armen…
‘Dat is hem! De Meester van de Lenin!’ Jock was opgesprongen, en staarde. Zijn armen drukten verrassing uit, en veugde, en nieuwsgierigheid…
Charlie bestudeerde de houdingen van de menswezens, terwijl ze zich voortbewogen door de open gedeelten van de tribune. Wie betoonde eerbied aan wie? En op wat voor een manier? De gelijksoortig gebieden onder hen reageerden allemaal op een voorspelbaar eendere manier, en aan bepaalde tekenen op hun kleding kon je precies zien wat hun status was. Ook Blaine had eens zulke kleding gedragen, en zolang hij dat gedaan had, had hij precies gepast in het vakje dat bij die theorie paste. Maar nu droeg hij die niet en waren er andere gedragspatronen op hem van toepassing. Zelfs Kutuzov had een buiging voor hem gemaakt. Maar toch… Charlie sloeg de handelingen van de anderen gade, en hun gelaatsuitdrukkingen, en zei, ‘Je hebt gelijk. Neem voorzichtigheid in acht.’
‘Ben je er zeker van?’ wilde de Witte weten.
‘Ja! Hij is degene die ik zo’n lange tijd bestudeerd heb, van zo ver weg, uitsluitend aan de hand van het gedrag van hen die zijn bevelen opvolgden. Kijk maar naar die brede streep op zijn mouw, dat symbool van die planeet met die ring eromheen, dat hij op zijn borst draagt, en het onderdanige gedrag van de Mariniers van de Lenin — ja, hij is het beslist. Ik heb het van het begin af aan bij het rechte eind gehad: het was één wezen, en van het menselijk ras!’
Читать дальше