‘Ik ook —’
De taxi hield stil voor het bordes van het Paleis en de chauffeur opende de portieren voor hen. Rod zocht in zijn zak naar bankbiljetten om de man te betalen, en het slot van het liedje was dat hij hem een veel te grote fooi gaf omdat hij niet gewend was van taxi’s gebruik te maken.
‘Wenst u verder nog iets te gebruiken, heer?’ vroeg de kelner. Rod wierp een blik op zijn zakcomputer. ‘Nee, dank je. Zo meteen komen we nog te laat, Sally.’ Toch maakte hij geen aanstalten om op te staan. ‘Angus — breng toch maar koffie. Met cognac.’
‘Zeker, heer.’
‘Rod, we komen straks wérkelijk te laat.’ Maar Sally bleef ook zitten. Ze keken elkaar aan en lachten. ‘Hoe lang is het alweer geleden dat we voor het laatst samen hebben kunnen lunchen?’ vroeg ze. ‘Een week? Twee weken? Ik kan het me niet herinneren. Sally, ik heb het nog nooit van m’n leven zo druk gehad. Op dit moment zou ik een uitgebreide vlootactie als een verademing beschouwen.’ Hij trok een zuur gezicht. ‘Alweer naar zo’n feest vanavond. Bij baronesse Riordan. Móéten we daar beslist naartoe?’
‘Oom Ben zegt dat baron Riordan erg veel invloed heeft op Nieuw-Ierland, en dat we daar straks misschien wel wat steun zullen kunnen gebruiken.’
‘Dan zullen we er wel heen moeten, neem ik aan.’ Angus kwam terug met de koffie. Rod proefde ervan en slaakte een zucht van genot. ‘Angus, dat is de beste koffie met cognac die ik ooit geproefd heb. Je kwaliteit is er de afgelopen week beslist op vooruit gegaan.’
‘Ja, heer. Hij is speciaal voor u gereserveerd.’
‘Voor mij? Sally, is dit soms jouw — ?’
‘Nee.’ Ze keek al even verbaasd als hij. ‘Waar heb je hem vandaan, Angus?’
‘De koffie is door een koopvaardijkapitein persoonlijk aan de deur van het Paleis afgeleverd, vrouwe. Hij zei erbij dat het voor Heer Blaine bestemd was. De chef heeft ervan geproefd en gezegd dat hij geschikt was om aan u geserveerd te worden.’
‘Dat is het zeker,’ beaamde Rod volmondig. ‘Wie was die kapitein?’
‘Ik zal voor u informeren, heer.’
‘Een of andere baantjesjager zeker,’ zei Rod nadenkend, nadat de kelner weer verdwenen was. ‘Hoewel je toch zou denken, dat hij het mij dan zou hebben laten weten —’ Hij keek weer op zijn computer. ‘We hebben niet veel tijd meer, vrees ik. We kunnen de Onderkoning niet de hele middag laten wachten.’
‘Wat mij betreft kunnen we dat net zo goed wél doen. Jij en oom Ben zijn het tóch niet eens met mijn voorstel, en —’
‘Bewaar dat nou maar voor de bespreking, lieveling.’ De onderkoning verlangde dat de Commissie onmiddellijk een besluit zou nemen met betrekking tot het probleem van de Splinters. En hij was er slechts een uit velen. Minister van Oorlog Armstrong wenste de grootte te weten van de slagvloot die ervoor nodig zou zijn om de Splintertjes te ontwapenen — om op alles voorbereid te zijn, zei hij, en opdat de Afdeling Oorlogsplannen van admiraal Cranston alvast aan de slag zou kunnen gaan.
Het Keizerlijk Genootschap van Handelslieden stond erop dat alle door Bury vergaarde informatie over handelsmogelijkheden ter beschikking van alle leden gesteld diende te worden. De Hogepriester van de Kerk van Hem verlangde bewijzen om te kunnen aantonen dat de Splinters engelen waren. Een afgescheiden factie van de Hemmisten was ervan overtuigd dat het duivels waren, en dat het Keizerrijk die informatie verzweeg. Kardinaal Randolph van de Keizerlijke Kerk wenste dat opnamen van het leven van de Splinters via de tri-vee uitgezonden zouden worden, om voor eens en voor altijd een eind aan de Hemmisten te maken.
En iedereen binnen een afstand van tweehonderd parsecs was eropuit een zetel in de Commissie te bemachtigen.
‘Voor de verandering zitten we tenminste eens allebei in dezelfde vergadering,’ zei Sally.
‘Ja.’ Hun kamers in het Paleis lagen aan dezelfde gang, maar behalve op feestjes zagen ze elkaar nooit. En gedurende de gejaagde verwarring van de afgelopen weken hadden Rod en Sally maar zelden aan dezelfde besprekingen deelgenomen.
Angus kwam weer terug en boog. ‘Het was een zekere kapitein Anderson, van de Ragnarok, heer.’
‘Zo… Dank je wel, Angus. Dat is een schip van de Keizerlijke Auto-netische Industrieën, Sally.’
‘Dan heeft meneer Bury je die koffie en cognac gestuurd! Wat aardig van hem —’
‘Ja.’ Rod zuchtte. ‘We zullen nu toch écht weg moeten.’ Ze verlieten de speciale eetzaal voor hooggeplaatste personen en begaven zich naar boven, naar het werkkantoor van onderkoning Merrill. Senator Fowler, Minister van Oorlog Armstrong en vlootadmiraal Cranston zaten daar al ongeduldig te wachten.
‘Het was voor het eerst sedert weken, dat we weer eens samen konden lunchen,’ verklaarde Rod. ‘Mijn excuses.’ Het klonk niet alsof hij het meende.
‘Wanneer de Lenin straks binnen is krijgen jullie het wat gemakkelijker,’ zei senator Fowler. ‘Dan kunnen Horvaths wetenschappers het grootste deel van die spreekbeurten en openbare verschijningen voor hun rekening nemen. Ze zullen er tuk op zijn.’
‘Vooropgesteld tenminste, dat je ze toestemming geeft in het openbaar te verschijnen,’ teemde prins Merrill. ‘Ondanks al hun spreekbeurten heb je je protégés ook niet toegestaan veel los te laten.’
‘Neemt u me niet kwalijk, Hoogheid,’ zei admiraal Cranston, ‘maar ik heb haast. Wat moet ik doen met betrekking tot de aankomst van de Lenin? Dat is al over zestig uur, en ik moet Kutuzov de nodige instructies geven.’
‘We zouden dat allang geregeld kunnen hebben als u het maar met mijn voorstel eens wilde zijn, oom Ben,’ zei Sally. ‘Geef hun kamers in het Paleis, wijs bedienden en bewakers voor ze aan, en laat de Splintertjes vervolgens zélf besluiten met wie ze willen spreken.’
‘Daar is wat voor te zeggen, Ben,’ merkte Merrill op. ‘Het zijn per slot van rekening vertegenwoordigers van een souvereine macht. Ze opgesloten te houden valt moeilijk te rechtvaardigen, hè? Dat geeft maar ’n hoop herrie, en waarvóór eigenlijk?’
‘Admiraal Kutuzov is ervan overtuigd dat de Splinterwezens een gevaar voor ons betekenen,’ zei de Minister van Oorlog. ‘Hij zegt dat er een geweldige overtuigingskracht van hen uitgaat. Geef ze ’n kans te spreken met wie ze willen, en de ellende is misschien niet te overzien. Ze zouden ons politieke moeilijkheden kunnen bezorgen, Hoogheid, en die kunnen we niet gebruiken.’
‘Maar u zult toch zeker moeten toegeven dat drie Splinters geen militaire dreiging vertegenwoordigen,’ hield Sally koppig vol. Benjamin Fowler slaakte een diepe zucht. ‘We hebben dit al uitentreuren besproken. Het is niet de militaire dreiging waarover ik me zorgen maak! Het gaat er juist om, dat als we die Splinters hun gang laten gaan, ze links en rechts afspraken zullen maken. Bury’s rapport heeft me daarvan overtuigd. En dat er zich rond de Splinters belangengroepen zullen vormen die hen ondersteunen en die handelsovereenkomsten met hen sluiten.’
‘De Commissie heeft het vetorecht over alle overeenkomsten, oom Ben.’
‘Het is moeilijker een overeenkomst ongedaan te maken dan te verhinderen dat hij überhaupt gesloten wordt. Kijk eens hier, zelfs als de Splinters alles mochten blijken te zijn wat Horvath denkt: vredelievend, verlangend ons een nieuwe technologie te verkopen of cadeau te doen, geen rivalen op het gebied van levensruimte — en hoe kan hij dat in godsnaam weten? — geen militaire dreiging, en als ze nooit een bondgenootschap zullen aangaan met de buitenwerelders…’ Admiraal Cranston maakte een grommend geluid diep in zijn keel. ‘…En alles wat je nog meer zou kunnen bedenken, als ze dat alles mochten blijken te zijn en méér nog zelfs, dan brengen ze toch nog altijd de nodige problemen met zich mee. Om er maar eens één te noemen: hun technologie zal het hele Keizerrijk op zijn kop zetten. We kunnen dat alles niet zomaar »op het Keizerrijk loslaten zonder de nodige plannen klaar te hebben liggen om de problemen van een overgangsperiode op te vangen.’
Читать дальше