‘De cijfers kloppen tenminste,’ mompelde Blaine grimmig. ‘Maar — oké. Daar gaat-ie dan.’ Hij verhief zijn stem. ‘Admiraal, ik ben er niet zeker van of we het geheim van het Veld úberhaupt nog wel kunnen beschermen.’
Kutuzov keek zijn kant uit en nam een afwachtende houding aan. ‘Ten eerste, meneer,’ zei Rod voorzichtig, ‘bestaat er kans op dat de Splinters dat geheim reeds hebben weten te bemachtigen. Via de Kaboutertjes.’ Er kwam even een pijnlijke trek op Rods gezicht en hij moest zich bedwingen om niet met zijn vingers langs de rug van zijn neus te strijken. ‘Ik geloof niet dat ze daar inderdaad in geslaagd zijn, maar de mogelijkheid bestaat. Ten tweede zouden ze het uit de vermiste cadetten gekregen kunnen hebben. Zowel Whitbread als Staley beschikte over voldoende kennis om hen een aardig eind op weg te helpen.’
‘Jae. Meneerr Potterr wist d’rr zelfs nog meerr van,’ viel Sinclair hem bij. ‘De jongen was errg leerrgierrig, meneerr.’
‘Goed, Potter dus ook,’ zei Rod. ‘Ik geloof wel niet dat dat gebeurd is, maar het zou kunnen.’
‘Belachelijk’ — ‘Net zo’n vervolgingswaan als de Tsaar’ — ‘Die zijn toch dóód.’ Verscheidene burgers spraken tegelijk. Sally vroeg zich af wat Rod voorhad, maar ze zei niets.
‘En ten derde weten de Splinters dat het Veld bestaat. We hebben allemaal gezien tot wat voor prestaties ze in staat zijn — wrijvingsloze oppervlakken, variërende doordringbaarheid, hergroepering van moleculaire structuren. Kijkt u maar eens naar wat de Splinters met de generator van de MacArthur gedaan hebben! Eerlijk gezegd, admiraal, gezien het feit dat ze weten dat zo iets als het Veld mogelijk is, is het nog slechts een kwestie van tijd totdat hun Constructeurs er een gebouwd zullen hebben. En hoewel de bescherming van onze technologische geheimen belangrijk is, kan dit derhalve niet het énige punt van overweging zijn.’
Er werd opnieuw opgewonden gepraat rond de tafel, maar de admiraal schonk er geen aandacht aan. Hij scheen na te denken over wat Rod gezegd had.
Horvath schepte adem om iets te zeggen, maar bedacht zich. Blaine had als eerste zichtbaar indruk op de admiraal weten te maken, en Horvath was realistisch genoeg om te beseffen dat alles wat hij nu zeggen zou automatisch verworpen zou worden. Hij stootte Hardy aan. ‘David, zou jij nou niet iets kunnen zeggen?’ vroeg hij smekend. ‘We kunnen alle voorzorgsmaatregelen nemen die u maar wilt,’ verkondigde Sally. ‘Dat verhaal van die epidemie hebben ze geaccepteerd, of ze het nu geloven of niet. Verder hebben ze zelf gezegd dat ze verwachtten in quarantaine gehouden te zullen worden — en de mensen van uw veiligheidsdienst zullen ze toch zeker niet door de vingers kunnen glippen, admiraal. En we zullen ze trouwens niet lang bij ons behoeven te hebben, want u zult kunnen Springen zodra ze aan boord zijn.’
‘Dat is waar,’ zei Hardy bedachtzaam.
‘Maar we zouden de Splinters natuurlijk nog méér irriteren door hun ambassadeurs mee te nemen en ze dan nooit meer terug te laten gaan.’
‘Dat zouden we nooit doen!’ protesteerde Horvath. ‘Misschien toch wel, Anthony. Wees realistisch. Als Zijne Majesteit mocht besluiten dat de Splinters een gevaar voor ons betekenen, en als de Marine besluit dat ze te veel weten, zal men hen nooit terug naar huis laten gaan.’
‘Er is dus geen enkel risico,’ zei Sally vlug. ‘En Splinters die in quarantaine gehouden worden, vormen ook geen bedreiging voor de Lenin. Admiraal, ik ben ervan overtuigd dat we minder risico lopen door ze mee te nemen. Op die manier lopen we ook geen risico hen te beledigen, totdat prins Merrill — of eventueel Zijne Majesteit — de nodige besluiten voor de toekomst heeft kunnen nemen.’
‘Um.’ Kutuzov nipte aan zijn thee. Zijn ogen verrieden dat hij daar wel iets voor te zeggen vond. ‘U bezit overredingskracht, vrouwe. U trouwens ook, kapitein Blaine.’ Hij zweeg even. ‘De heer Bury werd niet uitgenodigd aan deze bespreking deel te nemen. Ik vind dat het nu tijd is ook zijn mening te horen. Bootsman, breng Zijne Excellentie hier.’
‘Da, admiraal!’
Ze wachtten. De stilte werd verbroken door talloze gemompelde gesprekken rond de tafel.
‘Rod, je was gewéldig,’ zei Sally stralend. Ze reikte onder de tafel en gaf hem een kneepje in zijn hand. ‘Wel bedankt.’ Bury kwam binnen, gevolgd door de onafscheidelijke Mariniers. Kutuzov beduidde hun heen te gaan, en ze trokken zich terug, de Handelsman met knipperende ogen bij de ingang achterlatend. Cargill stond op om hem zijn plaats aan tafel af te staan.
Bury luisterde aandachtig, terwijl luitenant Borman hem een opsomming van de argumenten gaf. Als Bury al verbaasd was over hetgeen hij te horen kreeg, liet hij daar toch niets van merken; zijn gezicht verried slechts beleefde belangstelling.
‘Ik vraag uw advies, excellentie,’ zei Kutuzov toen Borman uitgesproken was. ‘Ik moet bekennen dat ik die schepsels niet aan boord van dit schip wens. Maar. Tenzij ze gevaar voor veiligheid van Lenin betekenen, geloof ik niet dat ik gerechtigd ben het verzoek van Minister Hor-vath te weigeren.’
‘Ah juist.’ Bury streek langs zijn baard, terwijl hij zijn gedachten probeerde te verzamelen. ‘Het is u bekend dat de Splinterwezens naar mijn mening gedachten kunnen lezen?’
‘Belachelijk,’ snauwde Horvath.
‘Dat is bepaald niet belachelijk, doctor,’ zei Bury. Zijn stem klonk kalm en bedaard. ‘Hoogstens onwaarschijnlijk, misschien, maar toch hebben wij er de bewijzen van dat dit verschijnsel zich in onbetrouwbare mate bij mensen voordoet.’ Horvath wilde iets zeggen, maar Bury vervolgde op minzame toon, ‘Het is niet onomstotelijk bewezen natuurlijk, maar aanwijzingen zijn er wel. En met gedachtenlezen bedoel ik nog geen telepathie. Denk u eens in: de Splinters zijn zó bedreven in het bestuderen van individuele mensen, dat ze letterlijk de rol van zo’n persoon kunnen spelen, en wel zó goed dat zijn eigen vrienden het verschil niet kunnen merken. Het is slechts hun uiterlijk dat hen verraadt. Hoe vaak heeft u niet gezien dat matrozen cn Mariniers automatisch de bevelen gehoorzaamden van een Splinter die een officier nadeed?’
‘Zeg waar u naartoe wilt,’ zei Horvath. Hij kon daar nauwelijks iets tegen inbrengen; wat Bury daar zei was algemeen bekend. ‘Derhalve staat één ding vast: of ze dit nu door middel van telepathie doen, of doordat ze zich volmaakt in de rol van menselijke wezens weten in te leven: ze kunnen gedachtenlezen. En zodoende beschikken ze over méér overredingskracht dan enig ander schepsel dat iemand ooit ontmoeten zal. Ze weten precies waardoor wij gemotiveerd worden, en ze weten precies welke argumenten ze moeten aanvoeren.’
‘God nog aan toe!’ barstte Horvath uit. ‘Wilt u soms beweren dat ze ons zullen bepraten, de Lenin aan hen óver te leveren?’
‘Kunt u met zekerheid zeggen dat ze dat niét kunnen, doctor? Met zékerheid?’
David Hardy schraapte zijn keel. Iedereen draaide zich naar de aalmoezenier om, en Hardy scheen daardoor een beetje in verlegenheid gebracht. Toen glimlachte hij. ‘Ik heb altijd wel geweten dat het bestuderen van de klassieken nog eens van praktisch nut zou blijken te zijn. Is iemand van u bekend met Plato’s Republiek? Nee, natuurlijk niet. Welnu, op de eerste bladzij daarvan krijgt Socrates, van wie bekend is dat hij de meeste overtuigingskracht bezat van alle mannen die ooit geleefd hebben, van zijn vrienden te horen dat hij óf bij hen zal blijven overnachten, of anders door zijn vrienden met geweld daartoe gedwongen zal worden. Socrates stelt de redelijke vraag of er geen andere mogelijkheid bestaat — kan hij hen niet ertoe overhalen hem naar huis te laten gaan? Het antwoord daarop luidt natuurlijk dat hij dat niet zal kunnen, aangezien zijn vrienden niet naar hem zullen luisteren.’
Читать дальше