‘Juist,’ zei Horvath. ‘En het lijkt me toch vanzelfsprekend dat wij, als dat ook maar enigszins in ons vermogen ligt, de ambassadeurs van de Splinter in alle opzichten hoffelijk en welwillend tegemoet dienen te treden. Vindt u ook niet, admiraal Kutuzov?’
Wie een kuil graaft voor een ander… dacht Sally. Dit wordt allemaal op de band opgenomen. Hij zal hierop een zinvol antwoord moeten geven.
‘We hebben de MacArthur verloren,’ zei Kutuzov nors. ‘We beschikken (hans alleen nog maar over dit ene schip. Doctor Horvath, was u niet aanwezig bij bespreking, toen onderkoning Merrill plannen maakte voor deze expeditie?’
‘Ja—’
‘Ik niet, maar ik heb ervan gehoord. Werd toen niet uitdrukkelijk bepaald dat geen buitenaardse wezens aan boord van dit schip toegelaten dienden te worden? Ik spreek nu over regelrecht bevel van Onderkoning zelf.’
‘Tja — zeker, meneer. Maar de samenhang liet er geen twijfel over bestaan wat hij daarmee bedoelde. Er dienden geen buitenaardse wezens aan boord van de Lenin toegelaten te worden omdat het mogelijk was dat ze vijandig zouden blijken te zijn; en op die manier zou de Lenin veilig zijn, wat ze ook mochten doen. Maar thans weten wij dat de Splinters niét vijandig zijn. In zijn definitieve instructies voor de expeditie liet Zijne Hoogheid de beslissing aan u over; in het instructieboek staat niets van een dergelijk verbod.’
‘Maar hij liet het wel degelijk aan mij over,’ zei Kutuzov triomfantelijk. ‘Ik zie verschil met mondelinge instructies niet in. Kapitein Blaine, u was daarbij tegenwoordig: Heb ik het mis, of heeft Zijne Hoogheid inderdaad gezegd dat buitenaardse wezens “onder geen enkele omstandigheid” aan boord van de Lenin toegelaten zouden worden?’
Rod slikte moeilijk. ‘Ja, meneer, maar —’
‘Daarmee is deze zaak afgedaan, lijkt me,’ zei de admiraal.
‘O, nee,’ zei Horvath op effen toon. ‘Kapitein Blaine, u stond op het punt nóg iets te zeggen. Doet u dat, alstublieft.’
Het was doodstil in de salon. Zal hij het doen? vroeg Sally zich af. Wat kan de Tsaar hem daarvoor maken? Hij kan hem het leven zuur maken bij de Marine, maar —
‘Ik wilde alleen maar zeggen, admiraal, dat Zijne Hoogheid niet zozeer instructies gaf, dan wel richtlijnen aangaf. En ik denk dat als het zijn bedoeling was geweest, dat u zich daardoor gebonden zou voelen, hij het niet aan uw discretie overgelaten zou hebben, meneer. Dan had hij het wel in het instructieboek laten vastleggen.’ Een hoeraatje voor jou, dacht Sally, hem in stilte toejuichend. Kutuzovs oogspleetjes vernauwden zich zelfs nog meer. Hij wenkte een hofmeester om thee.
‘Ik geloof dat u het vertrouwen, dat Zijne Hoogheid in uw oordeel heeft, onderschat,’ zei Horvath. Het klonk huichelachtig, en hij besefte dit onmiddellijk nadat hij het gezegd had. Het had beter door iemand anders gezegd kunnen worden — door Hardy, bijvoorbeeld, of door Blaine — maar Horvath had hen niet durven bewerken voor deze vergadering. Daarvoor waren ze allebei veel te onafhankelijk. De admiraal glimlachte. ‘Dank u. Misschien heeft hij meer vertrouwen in mij dan in u, doctor. Maar goed. U heeft dus aangetoond dat ik mag handelen tegen uitdrukkelijke wensen van Onderkoning in. Ik zal dat beslist niet lichtvaardig doen, en u heeft me nog steeds niet overtuigd van noodzaak daarvan. Een andere expeditie kan ambassadeurs mee terugbrengen.’
‘Zullen ze die na een dergelijke belediging nog wel willen zenden?’ flapte Sally eruit. Iedereen keek naar haar. ‘De Splinters verlangen niet veel van ons, admiraal. En het is toch zo’n redelijk verzoek.’
‘U denkt dat ze beledigd zullen zijn als wij weigeren?’
‘Ik — ik weet het niet, admiraal. Het zou best kunnen, ja. Zwaar beledigd, zelfs.’
Kutuzov knikte, alsof hij zich dat kon voorstellen. ‘Misschien dat we minder risico lopen door ze toch maar hier achter te laten, vrouwe. Luitenant Cargill. U heeft studie gemaakt waarom ik u verzocht heb?’
‘Jawel, meneer,’ zei Jack Cargill geestdriftig. ‘De Admiraal heeft mij verzocht uit te gaan van de veronderstelling dat de Splinters de geheimen van de Aandrijving en het Veld zouden kennen, en op grond daarvan een schatting te doen van hun militair potentieel. Ik heb hun vlootsterkte geprojecteerd —’ Hij gaf een onderofficier een wenk, en er verscheen een grafiek op het beeldscherm van de intercom. Hoofden werden omgedraaid en er was een ogenblik van onthutste stilte. Iemand snakte naar adem. ‘Zoveel?’ — ‘Goeie God!’ — ‘Maar dat is nog meer dan onze hele vloot in deze sector —’
De curven gingen eerst steil omhoog, de conversie van passagiers- en vrachtschepen tot marinevaartuigen van de Splinters voorstellend. Daarna liepen ze een tijdje horizontaal, om vervolgens echter opnieuw te stijgen.
‘Zoals u zien kunt, is het gevaar dat ons bedreigt behoorlijk groot,’ zei Cargill kalm. ‘Binnen twee jaar zouden de Splinters een vloot kunnen bouwen, die een uitdaging van betekenis voor de hele Keizerlijke Marine zou zijn.’
‘Maar dat is toch belachelijk,’ protesteerde Horvath. ‘O nee, meneer,’ antwoordde Cargill. ‘Mijn raming van hun industriële capaciteit is zelfs nog aan de lage kant. We hebben hun neutrino-emissies opgemeten, en we beschikken over een betrouwbare schatting van hun energieopbrengsten — aantal fusie-installaties, hitte-uitstraling — en daarbij ben ik uitgegaan van rendementen die niet groter zijn dan bij ons, hoewel ik vermoed dat die bij hen hoger liggen. En ze hebben geen gebrek aan geschoolde arbeidskrachten, dat staat vast.’
‘Maar waar zouden ze de metalen vandaan moeten halen?’ wilde de Vandalia weten. Er klonk verbijstering in de stem van de geoloog. ‘Ze hebben de bodemschatten van hun planeet volkomen uitgeput en, als we mogen geloven wat ze ons verteld hebben, ook die van de asteroïden.’
‘Door omzetting van spullen waarover ze nu al beschikken. Luxeartikelen, bijvoorbeeld. Overtollig transportmaterieel. Momenteel houdt iedere Meester er een eigen vloot van personenwagens en vrachtwagens op na; die zouden geconsolideerd kunnen worden. Ze zouden het zonder een aantal dingen moeten stellen, maar vergeet u niet dat de Splinters alle metalen van een heel planetair stelsel tot hun beschikking hebben; alle metaalhoudende ertsen zijn immers allang gedolven.’
Cargill had al zijn argumenten bij de hand; het was alsof hij dit alles verwacht had. ‘Een vloot vereist een heleboel metaal, maar op het totaal van de hulpmiddelen van een complete industriële beschaving is het eigenlijk niet eens veel.’
‘Goed dan!’ snauwde Horvath. ‘Ik geef toe dat die schatting van hun potentieel waarschijnlijk wel juist is. Maar hoe kunt u het in godsnaam een schatting noemen van een dreigend gevaar? De Splinters zijn geen dreiging.’
Cargill keek geërgerd. ‘Dat is een technische uitdrukking. Bij de Inlichtingendienst verstaat men onder “dreiging” datgene waartoe een potentiële vijand in staat is —’
‘En niet zijn bedoelingen. Dat heeft u me al eens eerder verteld. Admiraal, dit alles betekent slechts dat we maar beter beleefd tegen hun ambassadeurs kunnen zijn, opdat ze niét alles op alles zullen zetten om oorlogsschepen te bouwen.’
‘Dat is niet de uitleg die ik eraan geef,’ zei Kutuzov. Hij scheen nu wat minder autoritair; zijn stem klonk niet zo bars meer, maar het was niet duidelijk of dit nu was omdat hij de anderen hoopte te kunnen overreden, of omdat hij zelfverzekerder was geworden. ‘Voor mij betekent dit dat wij alles in het werk stellen om te verhinderen dat Splinters geheim van Langston-veld bemachtigen.’
Er viel weer een stilte. Cargills grafieken waren beangstigend in hun eenvoud. De potentiële vloot van de Splinters was groter dan die van alle buitenwerelders en opstandelingen in de sector bij elkaar. ‘Rod — heeft hij gelijk?’ vroeg Sally.
Читать дальше