Göring zoog hoorbaar aan zijn pijp, staarde Frigate aan en zei toen: ‘Waarom? Ik leef toch weer? Ontken je dat?’
‘Ja! Dat doe ik... tot op zekere hoogte. Jij leeft, maar je bent niet de Hermann Göring die in Mariënbad Sanatorium in Rosenheim, Beieren, op 12 januari 1893 geboren werd. Jij bent niet de Hermann Göring, wiens peetvader dr Hermann Eppenstein was, een tot het Christendom bekeerde Jood. Jij bent niet de Göring, die Von Richthofen na zijn dood opvolgde en zijn piloten, zelfs toen de oorlog voorbij was, tegen de geallieerden bleef uitzenden. Jij bent niet de Rijksmaarschalk van Hitler’s Duitsland en evenmin de vluchteling die door luitenant Jerome N. Shapiro gearresteerd werd. Eppenstein en Shapiro, ach! Jij bent ook niet de Hermann Göring die tijdens zijn proces wegens misdaden tegen de mensheid zelfmoord pleegde door cyaankali te slikken!’
Göring stopte zijn pijp met tabak en zei op redelijke toon: ‘Het staat vast datje heel wat van me afweet. Ik veronderstel dat ik me gevleid zou moeten voelen omdat ik tenminste niet vergeten ben.’
‘Eigenlijk ben je dat wel,’ zei Frigate. ‘Wel had je nog lang de reputatie van een sinistere clown, van mislukkeling en pluimstrijker.’
Burton was verbaasd. Hij had niet geweten hoe Frigate tekeer zou gaan tegen iemand die de macht van leven en dood over hem bezat, of die hem zo hardvochtig had behandeld, maar misschien hoopte Frigate dat hij zou worden gedood. Het was ook mogelijk dat hij op Göring’s nieuwsgierigheid rekende.
Göring zei: ‘Verklaar je nader. Niet over mijn reputatie, want iedere man van enig belang kan verwachten door de hersenloze massa verkeerd begrepen en beschimpt te worden. Leg uit, waarom ik niet dezelfde man ben.’
Frigate lachte flauwtjes en zei: ‘Je bent het product, de hybride, van een celregistratie en een energie-materie convertor. Je bent samengesteld uit al de herinneringen van de dode Hermann Göring en uit duplicaten van iedere cel van zijn lichaam. Jij hebt alles wat hij had en dus denk je dat je Göring bent, maar je bent het niet! Je bent een duplicaat en dat is alles! De oorspronkelijke Hermann Göring is niets dan moleculen, die door de bodem en de lucht geabsorbeerd zijn en op die wijze in planten en het vlees van dieren en mensen terecht zijn gekomen en vervolgens weer als uitwerpselen eruit komen, und so weiter!’
‘Maar jij, die hier voor me zit, bent niet het origineel, evenmin als de opname op een schijf of band de oorspronkelijke stem is, maar bestaat uit trillingen, die uit de mond van een mens komen en door een electrisch apparaat geregistreerd en omgezet worden, om daarna te worden overgespeeld.’
Burton begreep waar Frigate het over had omdat hij in 1888 in Parijs een Edison-fonograaf gezien had. Hij voelde zich door Frigate’s beweringen beledigd en zelfs onteerd.
Göring’s opengesperde ogen en roodaanlopend gezicht gaven aan dat ook hij zich tot in het diepst van zijn ziel geraakt voelde.
Göring stotterde even en zei: ‘En waarom zouden deze wezens al die moeite doen om alleen maar duplicaten te maken?’
Frigate haalde de schouders op en zei: ‘Dat weet ik niet.’
Göring hees zich uit zijn stoel overeind en wees met de steel van zijn pijp naar Frigate. ‘Je liegt!’ schreeuwde hij in het Duits. ‘Je liegt, Scheisshund!’
Frigate beefde alsof hij verwachtte dat men hem weer op zijn nieren zou slaan, maar hij zei: ‘Ik moet gelijk hebben. Natuurlijk hoef je niet te geloven wat ik zeg. Ik kan niets bewijzen en ik begrijp precies hoe je je voelt. Ik weet dat ik Peter Jairus Frigate ben, geboren in 1918 en overleden in 2008, maar ik moet ook geloven, omdat de logica me daartoe dwingt, dat ik in werkelijkheid alleen maar een wezen ben dat de herinneringen van die Frigate, die nooit uit de doden zou opstaan, bezit. In zekere zin ben ik de zoon van die Frigate, die nooit meer kan bestaan. Geen vlees van zijn vlees of bloed van zijn bloed, maar geest van zijn geest. Ik ben niet de man die op die verloren planeet aarde uit een vrouw geboren werd. Ik ben het bijproduct van wetenschap en machines, tenzij...’
Göring zei: ‘Ja? Tenzij wat?’
‘Tenzij er aan het menselijk lichaam het een of andere beginsel gekoppeld is, een beginsel dat het menselijk wezen is. Ik bedoel dat het alles bevat waardoor een individu ontstaat en dat, wanneer het lichaam vernietigd wordt, blijft voortbestaan, zodat, als het lichaam opnieuw gevormd wordt, dit beginsel, dat de essentie van het individu in zich bergt, opnieuw aan het lichaam gekoppeld zou kunnen worden. Het zou alles wat het lichaam onderging vastleggen en het oorspronkelijke individu zou dus opnieuw leven. Het zou niet alleen maar een duplicaat zijn.’
Burton zei: ‘Om hemelswil, Pete! Beweer je dat de ziel bestaat?’
Frigate knikte en zei: ‘Iets dat met de ziel overeenkomt. Iets dat de primitieve mens vaag heeft begrepen en ziel genoemd heeft.’
Göring lachte uitbundig. Burton wilde ook wel lachen, maar hij voelde er niets voor Göring morele of intellectuele steun te verlenen.
Toen Göring was uitgelachen zei hij: ‘Zelfs hier, in een wereld die zo duidelijk het product van wetenschap is, willen de aanhangers van het bovennatuurlijke het niet opgeven. Goed, laten we het hierbij maar laten en op meer praktische en voor de hand liggende onderwerpen overstappen. Zeg me, zijn jullie van gedachten veranderd en zijn jullie nu bereid om je bij me aan te sluiten?’
Burton staarde hem woedend aan en zei: ‘Ik wens niet onder het bevel te staan van een man, die vrouwen verkracht en bovendien heb ik respect voor de Israëli. Ik ben liever samen met hen slaaf dan vrij met jou.’
Göring fronste zijn wenkbrauwen en zei scherp: ‘Heel goed, dat had ik al gedacht, maar ik had gehoopt... Wel, ik heb steeds moeilijkheden met die Romein. Als hij zijn zin krijgt zullen jullie merken hoe barmhartig ik met slaven ben omgesprongen. Jullie kennen hem niet. Alleen mijn interventie voorkomt dat er iedere avond een van jullie als verstrooiing wordt doodgemarteld.’
Tegen twaalf uur kwamen de twee bij hun werk in de heuvels terug. Geen van beiden kreeg de kans om met Targoff of een van de andere slaven te spreken omdat hun werk ze niet met hen in contact bracht. Zij durfden geen openüjke poging te wagen om met hen te spreken omdat een hevige afranseling hiervan het gevolg zou zijn geweest.
Nadat zij ’s avonds in de palissade waren teruggekomen vertelde Burton de anderen wat er gebeurd was.
‘Het is meer dan waarschijnlijk, dat Targoff mijn verhaal niet zal geloven. Hij zal denken dat we spionnen zijn en zelfs als hij daarvan niet zeker is kan hij zich niet veroorloven risico te lopen. Er komen dus moeilijkheden. Het is erg jammer dat dit moest gebeuren. Het ontsnappingsplan voor vanavond moet vervallen.’
Er gebeurde niets bijzonders — althans niet in het begin. De Israëli gingen Burton en Frigate uit de weg toen zij met hen probeerden te praten. De sterren werden zichtbaar en de palissade werd beschenen door een licht, dat bijna even helder als de aardse volle maan was. De gevangenen bleven in hun barakken maar zij spraken zacht met hun hoofden bij elkaar. Ondanks hun diepe vermoeidheid konden zij niet slapen. De bewakers voelden de spanning, hoewel zij de mannen in de hutten niet konden zien of horen. Zij liepen op de loopgangen heen en weer, stonden bij elkaar te praten en tuurden bij het licht van de nachtelijke hemel en de vlammen van de harstoortsen in de palissade.
‘Targoff onderneemt niets voor het gaat regenen,’ zei Burton. Hij deelde orders uit. Frigate zou eerst de wacht houden, Robert Spruce de tweede, Burton de derde. Burton ging op zijn hoop bladeren liggen en trok zich niets aan van het gemurmel van stemmen en de onrust om hem heen. Spoedig viel hij in slaap.
Het leek dat hij zijn ogen net dicht had, toen Spruce hem aanraakte. Snel kwam hij overeind, gaapte en rekte zich uit. De anderen waren allen wakker. Binnen een paar minuten trokken de eerste wolken zich samen. Na tien minuten werden de sterren uitgewist. Hoog in de bergen rommelde het onweer en de eerste bliksemstraal scheurde de hemel.
Читать дальше