Ze moesten alle twee lachen en Ender moest zichzelf streng voorhouden dat Graff alleen maar net deed of hij een vriend was, dat alles wat hij deed leugen of bedrog was, erop gericht om Ender in een doelmatige vechtmachine te veranderen. Ik zal precies het werktuig worden dat je van me wilt maken, zei Ender in stilte, maar niet omdat ik erin ben gelopen. Ik zal het doen omdat ik het verkoos en niet omdat jij me voor de gek hield, sluwe rotzak.
De sleper bereikte Eros al voor ze de planetoïde konden zien. De kapitein toonde hun het zichtbare beeld en liet daar overheen het infraroodbeeld verschijnen. Ze zaten er bijna bovenop — nog maar vierduizend kilometer van het oppervlak verwijderd — maar Eros met zijn lengte van maar vierentwintig kilometer was volkomen onzichtbaar alsof hij geen spatje zonlicht weerkaatste.
De kapitein legde het schip aan op een van de drie landingsplatforms die rond Eros cirkelden. Het schip kon niet rechtstreeks op Eros landen omdat Eros een verhoogde zwaartekracht had en de voor het slepen van vrachten ontworpen sleper nooit meer uit de zwaartekrachtput zou kunnen ontsnappen. Hij wenste hen geprikkeld vaarwel maar Ender en Graff bleven opgewekt. De kapitein was verbitterd over het feit dat hij zijn sleper moest verlaten; Ender en Graff voelden zich meer als gevangenen die eindelijk op erewoord worden vrijgelaten. Toen ze aan boord stapten van de pendel die hen naar het oppervlak van Eros zou brengen, declameerden ze allerlei verdraaide stukken tekst uit de videofilm die de kapitein eindeloos vaak had zitten bekijken en lachten als gekken. De kapitein werd saggerijnig en trok zich terug door net te doen of hij in slaap viel. Toen stelde Ender Graff nog een laatste vraag, alsof die eerst nu pas bij hem opkwam.
‘Waarom vechten we eigenlijk tegen de kruiperds?’
‘Ik heb allerlei redenen horen noemen,’zei Graff. ‘Omdat ze een overbevolkt stelsel hebben en wel moeten koloniseren. Omdat ze de gedachte niet kunnen verdragen dat er een andere verstandelijke levensvorm in het heelal bestaat. Omdat ze niet vinden dat wij een verstandelijke levensvorm zijn. Omdat ze een of andere griezelige godsdienst hebben. Omdat ze onze oude TV-uitzendingen gezien hebben en tot de conclusie zijn gekomen dat wij hopeloos gewelddadig zijn. Allerlei soorten redenen.’
‘Wat denkt u zelf?’
‘Het maakt helemaal niet uit wat ik ervan denk.’
‘Ik wil het toch graag weten.’
‘Ze moeten rechtstreeks met elkaar communiceren, Ender, van geest naar geest. Wat de een denkt, kan de ander ook denken; wat de een onthoudt, kan de ander ook onthouden. Waarom zouden ze ooit taal ontwikkelen? Waarom zouden ze ooit leren lezen en schrijven? Hoe zouden ze moeten weten wat lezen en schrijven is als ze het ooit tegenkwamen? Of tekens? Of getallen? Of wat wij dan ook allemaal gebruiken om te communiceren? Dit is niet gewoon maar een kwestie van de ene taal in de andere vertalen. Zij hebben helemaal geen taal. Wij hebben alle middelen die we konden bedenken gebruikt om met hen te communiceren, maar ze hebben zelfs de apparatuur niet die hun zou kunnen laten weten dat wij signalen uitzenden. En misschien hebben ze wel geprobeerd om tegen ons te denken en kunnen ze niet begrijpen waarom wij maar niet reageren.’
‘Dus de hele oorlog is alleen maar omdat we niet met elkaar kunnen praten.’
‘Als de ander jou zijn verhaal niet kan vertellen, kun je er nooit zeker van zijn dat hij niet aan het proberen is om je te doden.’
‘En als we hen nu eens gewoon met rust lieten?’
‘Ender, wij zijn niet als eersten bij hen gekomen, zij kwamen bij ons. Als zij ons met rust zouden laten hadden ze dat honderd jaar geleden ook wel kunnen doen, vóór de Eerste Invasie.’
‘Misschien wisten ze toen wel niet dat wij een verstandelijke levensvorm zijn. Misschien —’
‘Ender, geloof me, over dit onderwerp is al een eeuw lang gediscussieerd. Niemand weet het antwoord. Maar als puntje bij paaltje komt is er één beslissing onvermijdelijk: als een van ons beiden het onderspit moet delven, laten we er verdomme dan wel voor zorgen dat wij het zijn die uiteindelijk de boel overleven. Onze genen zouden trouwens geen andere beslissing toestaan. De natuur kan geen soort ontwikkelen die geen overlevingsdrift bezit. Individuen kunnen wel leren om zich op te offeren, maar de soort als geheel kan nooit beslissen om op te houden met bestaan. Daarom zullen wij als het ons lukt, de kruiperds uitroeien tot op de laatste man en zullen zij als het hun lukt, ons uitroeien tot op de laatste man.’
‘Persoonlijk heb ik wel een voorkeur voor overleven,’zei Ender.
‘Dat weet ik,’zei Graff. ‘Daarom ben je ook hier.’
‘Nogal kalmpjes aan gedaan hè, Graff. De reis is niet kort maar die drie maanden vakantie lijken toch wat buitensporig.’
‘Ik lever liever geen beschadigde waar af.’
‘Sommige mensen kunnen gewoon niet opschieten. Ach wat, het gaat toch alleen maar om het lot van de wereld. Let maar niet op mij. U zult onze bezorgdheid wel begrijpen. Wij zitten hier met de weerwort waarover we voortdurend van de vorderingen van onze sterschepen op de hoogte gehouden worden. Wij staan iedere dag oog in oog met de komende oorlog. Als je het tenminste dagen kunt noemen. Wat is de jongen nog ontzettend klein.’
‘Zijn formaat zit van binnen. Een grootse geest.’
‘Maar wel een met een moordenaarsinstinct, mag ik hopen?’’Ja.’
‘We hebben een geïmproviseerd studieprogramma voor hem samengesteld. U moet het natuurlijk nog goedkeuren.’
‘Ik zal het bekijken. Ik zal niet net doen of ik de betreffende materie ken, admiraal Chamrajnagar. Ik ben hier alleen maar omdat ik Ender ken. U hoeft dus niet bang te zijn dat ik kritiek zal hebben op de volgorde waarin u het materiaal aanbiedt. Alleen op het tempo.’
‘Hoeveel mogen we hem vertellen?’
‘Verdoe zijn tijd maar niet met de natuurkunde van interstellaire verplaatsing.’
‘En hoe zit het met de weerwort?’
‘Daar heb ik hem al over verteld en ook over de verschillende vloten. Ik heb gezegd dat ze binnen vijf jaar op hun bestemming zullen arriveren.’
‘U heeft kennelijk niet veel meer voor ons overgelaten.’
‘Jullie kunnen hem over de wapensystemen vertellen. Hij moet voldoende weten om verstandige beslissingen te kunnen nemen.’
‘Aha. Dan kunnen we ons dus toch nog nuttig maken, wat vriendelijk van u. We hebben een van de vijf simulators ingericht om exclusief door hem gebruikt te worden.’
‘Hoe zit het met de anderen?’
‘De andere simulatoren?’
‘De andere kinderen.’
‘U bent hierheen gehaald om voor Ender Wiggin te zorgen.’
‘Ik ben gewoon nieuwsgierig. U moet bedenken dat ik ze ooit allemaal bij mij op school heb gehad.’
‘En nu zijn ze allemaal bij mij op school. Ze worden ingewijd in de geheimen van de vloot, kolonel Graff, die u als landmachtsoldaat nooit heeft leren kennen.’
‘U doet net of de vloot een soort priesterkaste is.’
‘En een god. En een godsdienst. Zelfs zij die alleen per weerwort een bevel voeren kennen de majesteit van het vliegen tussen de sterren. Ik zie dat u mijn mystieke gedoe maar onsmakelijk vindt. Ik verzeker u dat uw afkeer alleen maar tekenend is voor uw onwetendheid. Weldra zal ook Ender Wiggin weten wat ik weet en zal hij als een bevallige geest tussen de sterren dansen en alle grootheid die zich in hem bevindt zal ontsloten worden, naar buiten treden en zich aan allen in het ganse heelal openbaren. U hebt de ziel van een steen, kolonel Graff, maar ik zing tegen een steen net zo makkelijk als tegen een andere zanger. U kunt naar uw kamer gaan om u te installeren.’
‘Ik heb niets te installeren behalve de kleren die ik aanheb.’
‘U hebt helemaal geen eigendommen?’
Читать дальше