Carn Carby kwam Ender nog speciaal even begroeten voor het einde van de middagpauze. Het was opnieuw een hoffelijk gebaar en in tegenstelling tot Dink leek Carby geenszins op zijn hoede. ‘Op dit moment ben ik natuurlijk in ongenade,’zei hij openhartig. ‘Ze willen me niet geloven als ik zeg dat jij dingen deed die niemand ooit nog gezien heeft. Ik hoop dus dat je het volgende leger waartegen je moet vechten totaal zal vermorzelen. Om mij een dienst te bewijzen.’
‘Om jou een dienst te bewijzen,’zei Ender. ‘En bedankt dat je met me bent komen praten.’
‘Ik vind dat ze je behoorlijk lullig behandelen. Meestal wordt een nieuwe bevelhebber toegejuicht als hij voor het eerst in de mess komt eten. Maar ja, een nieuwe bevelhebber heeft ook meestal al een paar verliespartijen achter de kiezen voor hij eindelijk hier binnen stapt. Ik eet hier nog maar een maand. Als iemand het verdient om toegejuicht te worden dan ben jij het wel. Maar ja, zo is het leven. Laat ze in het zand bijten!’
‘Ik doe m’n best.’Carn Carby vertrok en Ender voegde hem in gedachten toe aan zijn geheime lijst van personen die ook nog iets voorstelden als mens.
Die nacht sliep Ender beter dan hij in lange tijd had gedaan. Hij sliep zelfs zo goed dat hij pas wakker werd toen het licht aanging. Hij voelde zich prima en holde in looppas naar het washok om te gaan douchen, zodat hij het strookje papier op zijn vloer pas opmerkte toen hij terugkwam en zijn uniform begon aan te trekken. En hij zag het papiertje alleen maar omdat het bewoog in de luchtstroom toen hij zijn uniform uit de kast rukte. Hij raapte het papiertje op en las het.
PETRA ARKANIAN, FENIKSLEGER, 07.00
Het was zijn oude leger, dat hij amper vier weken geleden had verlaten en hij kende hun gevechtsformaties van haver tot gort. Gedeeltelijk door Enders invloed waren ze van alle legers het meest flexibele en konden ze relatief snel op nieuwe situaties reageren. Feniks zou het best in staat zijn om Enders vloeiende, patroonloze aanval het hoofd te bieden. De leraren waren vastbesloten om het leven interessant voor hem te maken.
07.00 stond er op het papiertje en het was al 06.30. Misschien waren er al een paar van zijn jongens onderweg naar het ontbijt. Ender smeet zijn uniform opzij, greep zijn flitspak en stond een ogenblik later in de deuropening van de slaapzaal van zijn leger.
‘Heren, ik hoop dat jullie gister iets geleerd hebben, want vandaag doen we het nog een keer.’
Het duurde even voor ze beseften dat hij een wedstrijdgevecht bedoelde en geen oefening. Het moest een vergissing zijn, zeiden ze. Niemand had ooit twee dagen achter elkaar een wedstrijdgevecht.
Hij overhandigde het papiertje aan Fly Molo, de leider van A-plton, die onmiddellijk ‘Flitstenue’schreeuwde en zich begon om te kleden.
‘Waarom heb je ons dat niet eerder gemeld?’vroeg Kouwe Soep. Kouwe Soep had de gewoonte om Ender dingen te vragen die niemand anders durfde vragen.
‘Ik vond het nodig dat jullie eerst onder de douche gingen,’zei Ender. ‘Gister beweerden de Konijnen dat we alleen maar wonnen omdat ze flauw vielen van de stank.’
De soldaten die hem hoorden moesten lachen.
‘Vond het papiertje zeker pas toen je uit het washok terugkwam?’
Ender zocht naar de eigenaar van die stem. Het was Erwt die hem, al in flitspak gestoken, brutaal aankeek. Mooie gelegenheid om mij oude vernederingen betaald te zetten, niet waar, Erwt?
‘Tja,’zei Ender vol minachting, ‘mijn hoofd zit natuurlijk niet zo dicht bij de grond als het jouwe.’
Weer werd er gelachen. Erwt kreeg een rooie kop van kwaadheid.
‘Het is duidelijk dat we er niet op kunnen rekenen dat alles op de oude manier zal gaan,’zei Ender. ‘Reken er dus op dat we op alle mogelijke tijden voor een wedstrijdgevecht opgeroepen kunnen worden. En vaak. Ik kan niet beweren dat de manier waarop ze met ons rondsollen me erg aanstaat, maar er is één ding dat me wel bevalt -dat ik een leger heb dat het aankan.’
Als hij hun daarna gevraagd zou hebben om hem zonder ruimte-pakken naar de maan te volgen hadden ze zelfs dat gedaan.
Petra was geen Carn Carby; zij had heel wat flexibeler patronen en reageerde veel vlugger op Enders razendsnelle, geïmproviseerde, onvoorspelbare aanval. Aan het eind van de strijd bleek dat Ender drie bevroren jongens en negen buiten gevecht gestelden te hebben opgeleverd. Petra was ook bepaald niet hoffelijk toen ze zich na afloop over zijn hand boog. Haar woedende ogen leken te zeggen: Ik was je vriend en dan verneder je mij op deze manier!
Ender deed net of hij haar woede niet zag. Hij rekende erop dat ze na nog een paar wedstrijdgevechten wel zou beseffen dat zij in feite meer voltreffers tegen hem had gescoord dan hij ooit nog van iemand anders verwachtte. En hij stak nog steeds dingen van haar op. Tijdens hun dagelijkse oefenuur zou hij zijn pltonleiders leren hoe ze de streken die Petra hun had geleverd moesten bestrijden. Ze zouden gauw genoeg weer vrienden zijn.
Hoopte hij.
Aan het eind van de week had het Drakenleger in zeven dagen zeven wedstrijdgevechten geleverd. De score stond op zeven maal winst en nul maal verlies. Ender had geen enkele keer meer verliezen geleden dan in het gevecht tegen het Feniksleger en in twee gevechten had hij zelfs geen enkele bevroren of aangeschoten soldaat gehad. Niemand geloofde meer dat het toeval was dat hij meteen boven aan de ranglijst terecht was gekomen. Hij had toplegers verslagen met ongehoorde verschillen. De andere bevelhebbers konden hem niet langer negeren. Een aantal van hen kwam tijdens de maaltijden bij hem zitten om hem behoedzaam uit te horen over hoe hij zijn meest recente tegenstanders had verslagen. Hij vertelde hun dat openhartig, in het vertrouwen dat maar weinigen van hen zouden weten hoe ze hun soldaten en hun pltonleiders moesten oefenen om dezelfde prestatie te kunnen leveren die de zijne konden leveren. En terwijl Ender met een paar van de bevelhebbers praatte, verzamelden zich rondom de tegenstanders die Ender had verslagen veel grotere groepen die zich gezamenlijk bogen over de vraag hoe Ender verslagen zou kunnen worden.
Er waren er ook vrij veel die een gruwelijke hekel aan hem hadden. Vanwege het feit dat hij zo jong was, dat hij zo fantastisch goed was, dat hij hun overwinningen zo magertjes en zwak had doen lijken. Aanvankelijk zag Ender het alleen op hun gezicht als hij hen in de gangen tegenkwam, maar later begon het hem ook op te vallen dat sommige jongens massaal opstonden om naar een andere tafel te verhuizen als hij in de bevelhebbersmess bij hen in de buurt kwam zitten; en er begonnen ellebogen op te duiken die hem per ongeluk aanstootten in de speelzaal, voeten die met de zijne in de knoop raakten bij het betreden of verlaten van de gymzaal en klodders spuug en proppen nat papier die hem van achteren troffen als hij door de gangen holde. In de strijdzaal konden ze hem niet verslaan, wisten ze — en in plaats daarvan vielen ze hem dus aan in een omgeving waar ze dat veilig konden doen, waar hij geen reus was maar gewoon een kleine jongen. Ender verfoeide hen, maar in het geheim, zo in het geheim dat hij het zelf niet eens wist, was hij ook bang voor hen. Het waren precies de kleine kwellingen die Peter altijd had gebruikt en Ender begon zich veel te goed thuis te voelen.
Maar toch waren het onbetekenende ergernissen en Ender wist zichzelf zover te krijgen dat hij ze opvatte als een alternatieve vorm van lof. De andere legers begonnen Ender al na te volgen. De meeste soldaten vielen inmiddels aan met hun knieën opgetrokken; massale formaties werden zelden meer gebruikt en meer bevelhebbers gaven pltons opdracht om langs de wanden te glippen. Maar niemand had nog Enders indeling in vijf pltons overgenomen — dat bezorgde hem het voordeeltje dat als zij eenmaal de gangen van vier eenheden in de gaten hadden, ze niet meer naar een vijfde eenheid zouden zoeken.
Читать дальше