‘Is dit dan geen klooster?’
‘Dit is voor Ender ook het beste. Zo kan hij zich volledig ontplooien.’
‘Ik dacht dat we hem twee jaar als bevelhebber zouden geven. Meestal geven we hun iedere veertien dagen een gevecht; het eerste na drie maanden. Dit gaat wel erg ver.’’Hebben we wel twee jaar de tijd?’
‘Ik weet het. Ik zie alleen telkens voor me hoe Ender er over een jaar zal uitzien. Volkomen onbruikbaar, opgebrand, omdat hij meer onder druk werd gezet dan hij of welk ander mens ook kon verdragen.’
‘We hebben de computer duidelijk gemaakt dat het van het hoogste belang was dat de proefpersoon na zijn opleiding nog bruikbaar zou zijn.’
‘Tja, en zolang hij maar bruikbaar is —’
‘Hoor eens, kolonel Graff, je hebt me dit zelf laten uitwerken hoor — onder protest van mijn kant, als je je dat nog kunt herinneren.’
‘Ik weet het, je hebt gelijk, ik mag jou niet met mijn geweten opzadelen. Maar mijn verlangen om kleine kinderen op te offeren om de mensheid te redden, begint een beetje dun te worden. De Polemarch heeft een onderhoud gehad met de Hegemoon. Het schijnt dat de Russische veiligheidsdienst zich zorgen maakt over het feit dat een aantal van de burgers die actief aan de netwerkdiscussies deelnemen al bezig is om te bedenken hoe Amerika gebruik zou kunnen maken van de I.V. om het Warschaupact te vernietigen zodra de kruiperds vernietigd zijn.’
‘Lijkt wat voorbarig.’
‘Lijkt krankzinnig. Vrijheid van meningsuiting is één ding, maar de Bond in gevaar brengen met nationalistische rivaliteit — en voor zulke mensen, zulke kortzichtige zelfmoordenaars, drijven wij Ender tot de rand van wat een mens kan dragen.’
‘Ik denk dat je Ender onderschat.’
‘Maar ik ben bang dat ik de stommiteit van de rest van de mensheid ook onderschat. Weten we wel zeker dat we die oorlog moeten winnen?’
‘Kolonel, die woorden rieken naar hoogverraad.’
‘Het was galgehumor.’
‘Het was helemaal niet leuk. Als het met de kruiperds te maken heeft is niets —’
‘Is niets meer leuk. Ik weet het.’
* * *
Ender Wiggin lag op zijn bed naar het plafond te staren. Sinds hij bevelhebber was geworden sliep hij niet meer dan vijf uur per nacht. Maar het licht ging uit om 22.00 uur en ging pas weer aan om 06.00 uur. Soms werkte hij toch aan zijn lessenaar en ontcijferde hij moeizaam het schemerige scherm. Maar meestal lag hij naar het onzichtbare plafond te staren en na te denken.
Mogelijk waren de leraren hem toch gunstig gezind geweest, of anders was hij een betere bevelhebber dan hij dacht. Zijn armetierige stelletje veteranen, in hun vorige legers volledig zonder enige verdienste, bloeide op tot bekwame leiders. Zo zeer zelfs dat hij in plaats van de gebruikelijke vier pltons er vijf had gevormd, elk met een pltonleider en een tweede man; elke veteraan had een leidende positie. Hij liet het leger achtmans-pltonmanoeuvres oefenen maar ook viermans-, halve-pltonmanoeuvres, zodat zijn leger met één enkel bevel wel tien verschillende gevechtstaken opgedragen kon krijgen en die nog allemaal tegelijk kon uiTVoeren ook. Geen enkel leger had zich ooit zo opgesplitst, maar Ender was ook niet van plan om iets te doen dat al eerder vertoond was. De meeste legers oefenden vooral massale manoeuvres, van tevoren bedachte gevechtsstrategieën. Die had Ender niet. In plaats daarvan leerde hij zijn pltonleiders om hun kleine eenheden doelmatig aan te wenden voor het verwezenlijken van beperkte doeleinden. Zonder ondersteuning, helemaal alleen en op hun eigen initiatief. Na de eerste week organiseerde hij nep-oorlogen, woeste toestanden in de strijdzaal waar iedereen doodmoe uit te voorschijn kwam. Maar na amper een maand oefenen wist hij al dat zijn leger het in zich had om het beste wedstrijdleger te worden dat ooit aan de competitie had deelgenomen.
In hoeverre was dit de bedoeling van de leraren geweest? Wisten ze dat ze hem onbekende, maar uitstekende jongens gaven? Hadden ze hem dertig Pendelgasten gegeven die voor het grootste deel nog veel te jong waren ook, omdat ze wisten dat de kleine jongens vlug leerden en snelle denkers waren? Of was dit wat er uit elke gelijksoortige groep kon groeien onder een bevelhebber die wist wat hij van zijn leger verlangde en wist hoe hij hun moest leren om dat te verwezenlijken?
Die vraag zat hem dwars omdat hij niet wist of hij hun verwachtingen te niet deed of vervulde.
Het enige waarvan hij zeker was, was zijn strijdlust. De meeste legers hadden drie maanden nodig omdat ze tientallen ingewikkelde tactische manoeuvres in hun kop moesten stampen. Wij zijn nu al klaar. Gooi ons maar in de strijd.
In het donker ging de deur open. Ender luisterde. Een paar schuifelende stappen. En de deur ging weer dicht.
Hij liet zich van zijn brits rollen en legde in het donker kruipend de twee meter naar de deur af. Daar lag een strookje papier. Hij kon het natuurlijk niet lezen maar hij wist wat het was. Wedstrijdgevecht. Wat ontzettend aardig van hen; ik doe een wens en zij vervullen die ogenblikkelijk.
Toen het licht aanging was Ender al volledig gekleed in het flitspak van de Draken. Hij rende de gang door en stond om één minuut over zes al voor de deur van de slaapzaal van zijn leger.
‘Om 07.00 uur hebben we een wedstrijdgevecht met de Konijnen. Dan moeten we ons in zwaartekrachtomgeving opgewarmd hebben en klaar staan. Uitkleden en naar de gymzaal. Neem jullie flitspakken mee, dan gaan we vandaar rechtstreeks naar de strijdzaal.’
Gaan we niet eerst ontbijten?
‘Ik wil niet dat iemand in de strijdzaal moet overgeven.’
Mogen we wel eerst effe pissen?
‘Niet meer dan een decaliter.’
Ze lachten. De jongens die niet in hun blootje sliepen kleedden zich uit; iedereen rolde zijn flitspak op en holde op een sukkeldraf achter Ender aan door de gangen naar de gymzaal. Hij liet hen tweemaal de stormbaan afleggen en verdeelde hen toen in drie groepen die bij toerbeurt de trampoline, de lange mat en de kast afwerkten. ‘Zorg dat jullie niet te moe worden, het is alleen om goed wakker te worden.’Hij hoefde niet bang te zijn dat ze zich te veel zouden vermoeien. Ze waren in uitstekende conditie, licht en lenig en vooral erg opgewonden over het komende gevecht. Een paar begonnen er voor de gein een partijtje te worstelen — door het op handen zijnde gevecht was het ineens niet meer saai in de gymzaal, maar hartstikke leuk. Ze hadden het opperste zelfvertrouwen van lieden die zich nog nooit in de strijd gemeten hadden en menen dat ze er klaar voor zijn. Nou, waarom zouden ze dat niet menen. Ze zijn er klaar voor en ik ook.
Om 06.40 uur gaf hij hun opdracht om zich aan te kleden. Onder het aankleden had hij een gesprek met de pltonleiders en hun assistenten. ‘De Konijnen zijn bijna allemaal veteranen, maar Carn Carby is nog maar vijf maanden hun bevelhebber en ik heb nooit tegen ze gevochten terwijl ze onder zijn bevel stonden. Als soldaat was hij behoorlijk goed en de Konijnen doen het in de competitie al jaren goed. Maar ik verwacht dat we wel massaformaties zullen zien en ik maak me dus geen zorgen.’
Om 06.50 uur liet hij hen allemaal op de matten liggen om zich goed te ontspannen. Waarna hij hen om 06.56 uur overeind joeg en ze in looppas door de gang naar de strijdzaal holden. Af en toe nam Ender een sprongetje om het plafond aan te tikken. De jongens maakten allemaal ook een sprong om dezelfde plek op het plafond aan te tikken. Hun lichtwijzer wees naar links; de Konijnen waren al naar rechts doorgestuurd. En om 06.58 uur bereikten ze hun poort naar de strijdzaal.
De pltons stelden zich op in vijf rijen achter elkaar. A en E stonden klaar om de zij-handgrepen te pakken en zich naar de zijkanten te zwiepen. B en D stonden opgesteld om de twee evenwijdige plafondhandgrepen te gebruiken om zich opwaarts de nul g ruimte in te slingeren. Het C-plton was gereed om met een forse afzet tegen de drempel omlaag te duiken.
Читать дальше