Doc keek haar intens aan, grinnikte toen. ‘In orde,’ beloofde hij, toen Hunter en een paar anderen hem met vragen en suggesties omringden.
Margo stapte meteen in de bus en nam plaats achter de bestuurder. Het was een oude man met een nors gezicht en zulke ingevallen wangen dat ze zich afvroeg of hij wel tanden had.
‘Het is erg vriendelijk van u om ons zo te helpen,’ merkte ze op.
‘Dacht u dat?’ antwoordde hij vinnig, terwijl hij zich omdraaide en haar ongelovig aankeek, zodat er een paar gele, botte snijtanden en her en der verspreide zwarte, gevulde kiezen zichtbaar werden. ‘Hij vertelde mij,’ vervolgde hij met een duimbeweging naar Doc buiten de deur, ‘over die vloedgolf van honderdtachtig meter waarin ik zou verdrinken als ik niet gauw de heuvels inging. Hij stelde het bepaald levendig voor. En toen vertelde hij me dat ik me niet hoefde in te spannen om het besluit te nemen of ik jullie ook zou meenemen, want hij had een mannetje met een geweer. Vriendelijk van mij? Ik had gewoon helemaal geen keus. Bovendien,’ kwam er achteraan, ‘mijn normale route werd geblokkeerd door een grote aardverschuiving. Kan net zo goed met jullie dwazen meegaan.’
Margo lachte verlegen. ‘U went wel aan ons,’ zei ze. Op dat moment werkte Stastok zich de bus in, en riep over zijn schouder naar Doc: ‘Vooruit dan maar, Wanda en ik zullen in dit voertuig rijden, maar ik weiger absoluut en beslist om melk te drinken met fall-outstralen en rattengif erin!’
De bestuurder keek Margo aan. ‘Misschien,’ zei hij zuur.
De rest scheepte zich in. Hunter was naast Margo gaan zitten terwijl de chauffeur met haar praatte. Ze maakte ostentatief extra ruimte voor hem, maar hij keek haar niet aan. Doc stond in de deuropening neuzen te tellen. ‘Ze zijn er allemaal,’ deelde hij mee. Hij leunde naar buiten en schreeuwde naar de truck: Ja mensen, daar gaan we! Gooi je roer om en volg in ons kielzog!’
De schoolbus draaide op de brug, en de truck erachter. Margo zag dat het water in de geul nu een meter hoger stond. Het rimpelde in kleine golfjes, die schuimden aan de oevers. Het strand waarop ze de kei had geschoten lag nu ook onder water. De vorige nacht was er een afstand tussen de weg en de oceaan van iets van achthonderd meter, maar nu scheidde slechts honderd meter de straat van de branding.
Doc liet zich neerzakken op de strategische plaats die hij voor zichzelf had uitgezocht, tegenover Hunter en achter de deur. Hij legde zijn been over de lege plaats naast hem.
‘Ga door naar de bergweg,’ zei hij tegen de bestuurder. ‘Niet harder dan vijftig kilometer en kijk uit naar vallende stenen. We hoeven maar acht kilometer over de grote weg — meer dan genoeg tijd om geen last te hebben van de Stille Oceaan terwijl die groter wordt. Denk er allemaal aan dat de getijden aan de kust hier van de gemengde soort zijn. Gelukkig voor ons hebben we vanochtend het lage hoogtij.
McHeath,’ riep hij over zijn schouder, ‘jij bent onze verbindingsofficier. Hou een oogje op de truck. En de rest van jullie moeten niet allemaal aan de zeezijde gaan zitten. De bus moet in evenwicht zijn als we de heuvels ingaan. We zijn het tij een flink stuk voor, er is geen gevaar.’
‘Tenzij er nog een paar —’ begon Margo, maar hield zich in. Ze had ‘vloedgolven’ of ‘tsunami’s’ willen zeggen.
Hunter wierp haar een glimlachende blik toe. ‘Zo hoort het: zeg het niet,’ fluisterde hij. Toen, met een weinig luidere stem tegen Doc: ‘Hoe kom je aan dat getal van honderdtachtig meter, Rudy?’
‘Tachtig maal het normale getal voor L.A. van twee en een kwart meter,’ antwoordde Doc. ‘Veel te hoog geschat, hoop ik vurig, maar we moeten een schatting maken. O, om te leven op een golf op de oceaa-aan, een huis op de woelige baa-aaren, da-da-da-da-da-da-da-da…’
Margo rilde van de schorre stem die zong ‘om het moreel op peil te houden’ — hoe hij daarin slaagde was beslist een open vraag — en wenste dat het de stem van Paul was. Toen legde ze haar handen in haar schoot en bestudeerde de achterkant van de bestuurdersstoel. Die zag eruit alsof hij kortgeleden geboend was, maar er viel nog te lezen: ‘Ozzie is een stinkerd’, ‘Jo-Ann draagt schuimrubber’, en ‘Pop heeft 13 tanden’.
Niettegenstaande Docs geruststellingen werd er druk en opgewonden gekeken naar de voortkruipende wateren en de mistige horizon, en de spanning steeg terwijl de bus naar het zuiden ronkte. Margo voelde de spanning zakken op het moment dat ze de scherp hellende tweebaans bergweg van zwart asfalt insloegen — en toen vrijwel tegelijkertijd weer aangroeien toen men de nieuwe weg afzocht op verschuivingen. Ogenblikkelijk dook in Margo’s gedachten de uitspraak op van Mrs. Hixon: ‘Die bergen zijn omgeroerd als hutspot.’ Maar het eerste stuk, recht tegen een lage heuvel op, leek in ieder geval vrij van obstakels.
‘De truck slaat achter ons af het binnenland in, Mr. Brecht,’ klonk een soldateske stem uit de achterkant van de bus. ‘Dank je, Harry,’ riep Doc terug. Toen grijnzend van enthousiasme, en luid genoeg om door allen gehoord te worden, zei hij tegen Margo en Hunter: ‘Ik gok op de Monica Bergweg. Er heeft niet veel over in de krant gestaan, maar eigenlijk is het een revolutionaire stap voorwaarts in de wegenbouw.’
‘Hé, Doc,’ riep Wojtowicz, ‘als deze weg onbelemmerd doorloopt tot aan de Vallei zou er verkeer van die kant moeten komen.’
‘Wat ben jij spits vanochtend, Wojtowicz. Maar we hoeven maar vijf bruikbare kilometers op die weg tegen te komen — dan zitten we al meer dan tweehonderd meter hoog. Over de andere veertig kilometer hoeven we ons niet te bekommeren. Misschien is het zelfs wel beter voor ons als hij daarna ergens geblokkeerd is.’
‘Ik vat het, Doc: anders moeten we misschien wel tegen vijftig miljoen auto’s opboksen.’
‘Daar verderop ziet de hemel er zwarter uit, mammie,’ deelde Ann mee. Zij en Rama Joan zaten in de stoelen achter Doc. ‘Een grote rookpluim.’
‘We bevinden ons tussen water en vuur,’ kondigde Stastok aan. Iets van zijn vroegere dromerige toon keerde terug in zijn stem. ‘Maar zijt vrolijk: Ispan komt weerom.’
‘Daar ben ik maar al te bang voor,’ zei Hunter sotto voce tegen Margo. Toen op dezelfde toon, terwijl zijn blik op haar dichtgeritste leren boezem viel: ‘Zou je me misschien dat ding willen laten zien dat die katvrouw uit haar schotel liet vallen? Ik zag dat je het opving, weet je, en ik geloof dat je het vanochtend hebt uitgeprobeerd. Werkt ‘t?’
Toen ze hem niet antwoordde zei hij: ‘Hou het bij je als je je dan veiliger voelt. Ik heb de vragen die je aan Doc stelde gehoord en ik keur ze van harte goed. Anders zou ik het nu meteen van je afpakken.’
Ze keek hem nog altijd niet aan. Misschien had hij zijn baard wel gekamd, maar ze kon zijn muskusachtige zweet nog ruiken.
De bus bereikte de top van de eerste heuvel, nam een wijde, iets dalende bocht, en begon aan een steilere. Er kwamen nog steeds geen puinhopen of gaten in zicht.
Doc zei luid: ‘De Monica Bergweg is vrijwel over de toppen van de heuvels gelegd en gebouwd van een asfaltachtig materiaal dat vol zit met lange moleculaire kabels. Resultaat: het kan grote spanningen weerstaan en is bijna ongevoelig voor vallende stenen. Dat heb ik geleerd terwijl ik in werktuigkundige tijdschriften snuffelde. Ha! Je kunt altijd op een veelzijdig genie vertrouwen, zeg ik maar!’
‘Veelzijdige zwetser,’ mompelde iemand achter hem.
Doc keek met een starre grijns achterom, tuurde achterdochtig naar Rama Joan. ‘We zijn al iets van honderd meter gestegen,’ kondigde hij aan.
De bus draaide en reed langs de tweede heuveltop, zodat ze een laatste blik konden slaan op de snelweg langs de kust. Die was bedekt met water. De golven werden tegen de met struiken begroeide hellingen gebroken.
Читать дальше