Rita’s auto had voornamelijk blikschade — een kapotte koplamp en een ingedeukte bumper — dus ik laadde ze alle drie in de auto. Normaal gesproken zou Rita ze naar de naschoolse opvang brengen en naar haar werk teruggaan, maar het is een ongeschreven wet dat je gegarandeerd de rest van de dag vrij krijgt wanneer je kinderen door een maniak worden aangevallen, dus besloot ze ze mee naar huis te nemen om van de narigheid bij te komen. En aangezien Weiss nog steeds ergens buiten rondliep, besloten we dat ik maar beter hetzelfde kon doen, zodat ik thuis op ze kon passen. Dus zwaaide ik ze uit terwijl ze zich in het verkeer voegden en begon aan de lange, vermoeiende tocht naar de plek waar ik mijn auto had neergezet.
Mijn enkel klopte en het zweet liep over mijn door mierenbeten geïrriteerde rug, dus om mijn gedachten van de pijn af te leiden, klapte ik Weiss’ blocnote open en begon er onder het lopen in te bladeren. De schrik bij het zien van mijn tekening was over en ik moest uit zien te vinden wat ze betekende, en waar Weiss wellicht naartoe was gegaan. Ik was er redelijk zeker van dat het niet zomaar een schetsje was, iets wat hij afwezig tijdens een telefoongesprek had zitten krabbelen. Met wie kon hij tenslotte nog praten? Zijn geliefde Doncevic was dood en hij had zelf zijn dierbare vriend Wimble vermoord. Bovendien was alles wat hij tot nu toe had gedaan heel doelgericht geweest, en dit doel kon ik zonder meer missen als kiespijn.
Ik bestudeerde opnieuw de tekening van mezelf. Ik stond er mooier op dan ik was, vermoed ik. De laatste keer dat ik mijn buik had gezien kon ik me niet herinneren dat die zo gespierd en strak was geweest. En de algemene uitstraling van een enorme en opgewekte dreiging mocht dan precies kloppen, maar dat was iets wat ik nou juist per se niet wilde laten zien. Ik moest echter toegeven dat hij me raak had getekend, misschien zelfs de moeite waard om ingelijst te worden.
Ik bladerde door de andere bladzijden. Het was heel interessant allemaal, en de tekeningen waren goed, vooral die waar ik op stond. Ik wist zeker dat ik er niet zo edel, gelukkig en barbaars uitzag, maar misschien bedoelen ze dat wel met artistieke vrijheid. En toen ik naar de andere tekeningen keek, kreeg ik een idee waar dit heen leidde, en hoe vleiend ook, ik wist heel zeker dat het me niet aanstond. Helemaal niet.
Veel van de tekeningen toonden ideeën om anonieme lijken te versieren, zoals Weiss dat al eerder had gedaan. Er was er een van een vrouw met zes borsten; er stond niet bij waar de extra exemplaren vandaan kwamen. Ze droeg een flamboyante verenhoed en een string, het soort kostuum dat we in de Moulin Rouge in Parijs hadden gezien. Dat verborg bijna niets, maar maakte een betoverende indruk, en het effect van de met lovertjes versierde bh’s, die nauwelijks alle zes borsten omvatten, was absoluut opwindend.
Op de volgende bladzijde zat een vel briefpapier in de band geklemd. Dat pakte ik en vouwde het open. Het was een vluchtschema van Cubana de Aviación, een computeruitdraai waarop de vluchten van Havana naar Mexico vermeld stonden. Er zat een tekening tussen met daarop een man met strohoed die een roeispaan vasthield. Hij was doorgestreept en ernaast stond in vette en nette blokletters VLUCHTELING! Ik schoof de Aviación-print terug en sloeg de bladzijde om. Daar werd een man getoond met een open lichaamsholte, die zo te zien was volgepropt met sigaren en rumflessen. Hij zat in een vintage cabriolet met het dak open.
Maar veel interessanter — voor mij althans — was de serie tekeningen waarop een krachtig beeld van Onverdroten Dexter met kuiltjes in zijn wangen centraal stond. Misschien zegt het iets over mij dat ik deze tekeningen van mezelf zoveel aantrekkelijker vond dan die met de afgeslachte vreemdelingen, maar het heeft iets eindeloos fascinerends om jezelf afgebeeld te zien in een schetsboek van een moorddadige psychopaat. Hoe dan ook, deze laatste serie benam me de adem. En als Weiss dit verder zou uitwerken, zou het me letterlijk en voor altijd de adem benemen.
Want deze waren van de videoclip waarop te zien was dat ik met Doncevic aan het werk was, maar dan veel gedetailleerder. Ze waren precies gekopieerd, toonden bijna een-op-een wat ik me van die video herinnerde nadat ik hem zo vaak had gezien; althans, bijna. Op verschillende frames had Weiss een iets andere hoek genomen zodat het gezicht te zien was.
Mijn gezicht.
Boven op het hakkende lijf.
En om zijn dreigement nog eens te onderstrepen, had Weiss PHOTOSHOP onder deze plaatjes geschreven, onderstreept en wel. Ik ben niet helemaal up-to-date op het gebied van videotechnologie, maar ik kan net zo goed een optelsommetje maken als ieder ander. Photoshop is een programma waarmee je filmbeelden kunt manipuleren, en je kunt er beelden mee veranderen, er dingen in stoppen die er niet thuishoorden. Ik moest wel aannemen dat dat net zo gemakkelijk met videobeelden te doen was. En ik wist dat Weiss genoeg videomateriaal had voor een aantal kwaadaardige levens, opnamen van mij, en Cody, en omstanders bij een plaats delict, en de Zwarte Ruiter mocht weten wat nog meer.
Hij was duidelijk bezig om de clip waarop ik Doncevic onder handen neem aan te passen, zodat mijn gezicht te zien was. En voor zover ik Weiss had leren kennen, of althans zijn creatieve knutselwerk, wist ik dat dit geen werkverschaffingsproject zou worden. Hij zou het gebruiken om een prachtig stukje decoratie te maken en mij in het verderf te storten. En dat alles vanwege een dartel uurtje met zijn liefje Doncevic.
Ik had het natuurlijk gedaan, en er nog van genoten ook. Maar dit vond ik vals spelen, het was toch zeker oneerlijk om na afloop mijn gezicht erop te plakken? Vooral omdat dat, of het nu achteraf was toegevoegd of niet, meer dan genoeg zou zijn om een vracht heel ongelegen vragen mijn kant op te laten komen.
De laatste tekening was het afschrikwekkendst. Daarop stond de reusachtige en gemeen glimlachende Dexter uit de clip, met opgeheven cirkelzaag, geprojecteerd op de gevel van een groot gebouw, terwijl op de grond onder hem zo te zien een stuk of zes versierde lijken lagen, allemaal getooid met het soort accessoires dat Weiss tot nu toe bij zijn andere lijken had gebruikt. Het geheel was omlijst door een dubbele rij koningspalmen, en het was zo’n prachtig beeld van tropische en artistieke glorie dat ik een traan had moeten wegpinken, ware het niet dat de bescheidenheid me daarvan weerhield.
Op een Weissachtige manier klopte het precies. Neem de film die hij al had, verander die subtiel in moi als hoofdrolspeler, en projecteer hem op een goed zichtbaar gebouw, zodat er geen enkele twijfel mogelijk was dat we Koppensneller Dexter aan het werk zagen. Gooi me voor de haaien én creëer tegelijk een groot openbaar kunstwerk dat we allemaal kunnen bewonderen. Een perfecte oplossing.
Bij mijn auto aangekomen, ging ik achter het stuur zitten en keek de blocnote nog één keer door. Het kon natuurlijk zijn dat dit alleen maar schetsen waren, een papier-met-potloodfantasie die het daglicht nooit zou aanschouwen. Maar dit was allemaal begonnen toen Weiss en Doncevic hun lijken in het openbaar tentoonstelden, en het enige verschil was de omvang ervan; dat, en het feit dat Dexter in de afgelopen paar dagen Weiss’ kunstproject was geworden. De Mona Dexter .
En nu was Weiss ook nog van plan om een groot openbaar werk van me te maken. Dexter de Luisterrijke, die als een kolos over de wereld stapt, met vele schitterende lijken aan zijn voeten, precies op tijd voor het avondnieuws, aan u gepresenteerd in levendige kleuren. O, mama, wie is die grote en knappe man met de bloederige zaag? Hemeltje, dat is Dexter Morgan, liefje, die verschrikkelijke man die ze een poosje geleden hebben gearresteerd. Maar mama, waarom glimlacht hij? Hij houdt van zijn werk, schatje. Laat dat een les voor je zijn: zoek altijd een respectabele baan waarin je gelukkig bent.
Читать дальше