Thóra zat in een badjas de koffie te drinken die ze had gezet met het kleine koffiezetapparaatje in de hotelkamer. Op een klein bijzettafeltje vóór haar lag Birna’s agenda. Ze tikte op een pagina. ‘Dit is vreemd.’ Ze keek naar Matthew, die half lag te dommelen onder het dekbed in het grote bed.
‘Probeer je er soms uit alle macht voor te zorgen dat elke vierkante centimeter van dat boekje onder jouw vingerafdrukken zit voor het geval dat het ooit in handen van de politie belandt?’ vroeg hij slaperig.
‘Nee, luister,’ zei Thóra opgewonden. ‘Op de bladzijden vóór de swastika was ze bezig de dozen te doorzoeken die ik zelf ook heb bekeken in de kelder. Ik herken de beschrijving van een paar van de dingen die erin zaten.’ Ze hield het boekje omhoog zodat Matthew het kon zien. ‘Kijk, hier beschrijft ze een deel van de inhoud. Misschien heeft ze wel wat aantekeningen gemaakt. Ze moet dezelfde dingen zijn tegengekomen als ik, inclusief die nazivlag. Die zat in de eerste doos die ik openmaakte, maar misschien heeft zij ze in een andere volgorde geopend.’
‘En wat dan nog?’ vroeg Matthew. ‘Wat wil je met die briljante ontdekking aantonen?’
Thóra legde de agenda neer. ‘Dat weet ik niet precies,’ zei ze, terwijl ze de pagina met de swastika omsloeg. ‘Het is wel duidelijk dat dit belangrijk voor haar was, als je nagaat hoe zorgvuldig ze het symbool heeft getekend en ingekleurd. Kijk maar.’ Ze hield de agenda nogmaals omhoog zodat Matthew mee kon kijken.
‘Wacht maar tot je veertig bent,’ zei hij, half overeind komend om het beter te kunnen zien. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en liet zijn hoofd toen weer op het kussen zakken. ‘Je hebt gelijk, het is heel zorgvuldig getekend. Wat heeft ze er omheen geschreven?’
‘Van alles en nog wat,’ zei Thóra. ‘Het is gedeeltelijk onleesbaar omdat ze eroverheen heeft gekrabbeld, maar ik zie hier “Swastika??” en “Waar was hij dan?” En dan volgen er een paar telefoonnummers die ik niet kan lezen omdat zij ze heeft doorgestreept.’
‘Misschien heeft zij ze eerst gebeld en daarna doorgestreept?’
‘Vijf, acht en nog iets…’ zei Thóra, met haar neus bijna op het papier. Opeens richtte ze zich op en sloeg op haar bovenbeen. ‘Wacht eens, ik heb de nummers opgeschreven die Birna vanaf haar hotelkamer heeft gebeld. Ik kan proberen die te bellen.’
Ze viste een papiertje uit haar zak, ging naar de telefoon en draaide het eerste nummer. Na enkele ogenblikken werd er opgenomen. ‘KB Bank. Wat kan ik voor u doen?’ zei een stem aan de andere kant van de lijn.
Thóra legde het toestel neer. ‘Dat is niks,’ zei ze tegen Matthew en ze draaide het volgende nummer. Toen er werd opgenomen legde ze een vinger op haar lippen om aan te geven dat Matthew zijn mond moest houden.
‘Reykjalundur Revalidatiecentrum. Wat kan ik voor u doen?’ zei een opgewekte vrouwenstem.
Thóra, die had gehoopt dat het een privénummer zou zijn van iemand die zich Birna herinnerde, wist even niet wat ze moest zeggen. Ze besloot ter zake te komen. ‘Hallo. U spreekt met Thóra.’
‘Hallo, hoe kan ik u helpen?’
‘Ik ben op zoek naar informatie over Birna Halldórsdóttir, een architect. Zij heeft dit nummer genoteerd en ik vroeg me af of u haar misschien hebt gekend, of dat u kunt nagaan wie zij kende bij uw instelling.’ Thóra kon zich wel voor haar kop slaan — deze benadering ging natuurlijk niet werken.
De vrouw aan de andere kant van de lijn leek er niet van op te kijken. ‘Wij houden helaas geen gegevens bij van bezoeken of telefoongesprekken. We hebben hier zoveel patiënten dat dat onmogelijk is.’
‘Misschien gaat het niet om een patiënt,’ zei Thóra, die hoopte dat Birna geprobeerd had een werknemer te bellen.
‘Daar hebben we ook geen zicht op,’ zei de vrouw. ‘Ik vrees dat ik u niet kan helpen. Neemt u mij niet kwalijk, maar ik krijg een gesprek op een andere lijn. Goedendag.’
‘Reykjalundur,’ zei ze zuchtend tegen Matthew. ‘Een privékliniek. Kunnen niet achterhalen wie ze daar heeft gebeld.’ Ze pakte het papiertje weer op. ‘Dit is het laatste nummer. Jammer dat ik het zo haastig heb neergekrabbeld. Is dat een vijf of een zes?’ Ze pakte de telefoon weer op en draaide nog een nummer. Nadat hij tien keer was overgegaan wilde ze het net opgeven toen een mechanische stem haar vertelde dat het gesprek werd doorgeschakeld. Ditmaal werd de telefoon na één keer overgaan al opgenomen.
‘Gemeentehuis. Wat kan ik voor u doen?’
‘Hallo,’ zei Thóra. ‘Sorry, maar ik verstond u zo gauw niet. Zei u: “Gemeentehuis”?’
‘Ja,’ zei het meisje aan de andere kant van de lijn. ‘Wilde u Baldvin spreken?’ Toen Thóra aarzelde, voegde ze eraan toe: ‘Ik zag dat u zijn toestelnummer had gedraaid. Hij houdt elke woensdag tussen vier en zes telefonisch spreekuur. Probeert u het dan nog eens.’ Ze zei opgewekt gedag.
Thóra keek Matthew aan. ‘Dat was het nummer van Baldvin Baldvinssons kantoor op het Gemeentehuis. Hij is raadslid, vandaar dat hij daar een kantoor heeft.’
‘En wie mag die Baldvin zijn?’ vroeg Matthew onverschillig.
‘De kleinzoon van de oude Magnús,’ antwoordde ze, en ze greep naar de agenda. Ze tuurde naar de nummers die waren doorgestreept. ‘Hij wordt beschouwd als een van de meest veelbelovende politici van dit moment, maar ik kan me niet voorstellen dat Birna hem belde om het over de verbouwing van zijn grootvaders zomerhuisje voor permanente bewoning te hebben. En ik weet zeker dat dit een van de nummers is die Birna in de agenda heeft geschreven.’ Ze bladerde een eindje terug. ‘Volgens mij heb ik ook ergens een e-mailadres zien staan, maar dat heb ik niet goed gelezen. Dat zou het zijne wel eens kunnen zijn.’ Ze bladerde snel door het boekje tot ze een bladzijde vond waarop in de kantlijn ‘baldvin. baldvinsson@reykjavik.is’ stond geschreven. ‘Hier heb ik het. Dat kan alleen maar van hem zijn.’
‘Wat denk je dat ze van hem wilde?’ vroeg Matthew.
‘Dat weet ik niet, maar wat ik wel weet, is dat we de oude man nog eens aan de tand moeten gaan voelen,’ antwoordde Thóra. Toen pakte ze de agenda weer op en bladerde hem door. ‘Hier staat vast nog veel meer nuttige informatie in, als ik maar wist hoe ik het kaf van het koren moest scheiden.’
‘Kun je je voorstellen hoe blij de politie met die agenda zou zijn?’ vroeg Matthew. ‘Als ze die agenda hadden, zouden ze de moordenaar misschien al achter de tralies hebben.’
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Thóra. ‘Wil je daarmee zeggen dat de politie slimmer is dan ik?’
‘Nee, nee,’ antwoordde Matthew, ‘maar jij beschikt niet over de middelen om een gedegen onderzoek in te stellen naar een zaak als deze.’
Thóra pakte de agenda en begon te lezen. Omdat ze niet wist wat ze op zijn opmerking moest zeggen, deed ze maar alsof ze helemaal opging in een willekeurig opgeslagen bladzijde. Het bleek het ontwerp te zijn voor de bouwplaats, met opmerkingen van Birna. ‘Wat is er mis met deze plek??? Oude tekeningen???’ Ze bekeek de twee pagina’s zorgvuldig en toen ze niets nieuws ontdekte bladerde ze verder. Op de volgende bladzijde stond geschreven: ‘De rots misschien?’ En daarachter stond: ‘Er moeten tekeningen zijn — Jónas vragen.’
Thóra stond op en liep naar het raam. Het keek uit over het gebied waarin Birna zoveel belang had gesteld en Thóra wilde kijken of ze iets zag wat haar opviel. Ze trok het gordijn helemaal open en keek uit over het gras. Het land was vrij vlak en leek Thóra een ideale plek om iets op te bouwen. In een poging de exacte locatie van het bijgebouw te vinden, raadpleegde ze de voorgaande pagina’s. Het stond aan de oostkant van het hotel, ver genoeg verwijderd om het uitzicht vanuit de kamers die al waren gebouwd niet te bederven.
Читать дальше