‘Igor heeft niet gebeld. Ik zei u toch al… dat doet hij ’s nachts. Igor is een nachtdier. Het daglicht maakt hem bang.’
De Cock knikte begrijpend.
‘Een uil.’
Ze pakte het builtje shag uit de zak van haar jeans en begon weer zo’n vreemd sigaretje te rollen.
‘Dat heb ik eens tegen hem gezegd: nachtuil. Toen werd hij kwaad. Hij is gauw kwaad.’
De Cock keek haar onderzoekend aan.
‘Leven de ouders van Igor nog… heeft hij broers, zusters? Heeft hij met jou wel eens over zijn familie gesproken?’
Inge zuchtte. Ze legde het sigaretje in de shag en stak het builtje weer in haar broekzak.
‘Een inwendige stem zei mij het onderwerp familie nooit aan te roeren.’
De Cock vertelde haar wat hij van Igor wist.
‘Igor is een Pool. Hij is in Gdansk geboren. Dat staat in zijn Nederlandse paspoort. Pas op tweeëntwintigjarige leeftijd werd hij tot Nederlander genaturaliseerd.’ De grijze speurder wreef zich achter in zijn nek. ‘Zijn naturalisatiepapieren maken mij niets wijzer. Ik heb ook wel eens navraag gedaan in Gdansk, het vroegere Dantzig, maar het schijnt dat zijn gegevens in het bevolkingsregister in de oorlog bij bombardementen zijn verwoest. Misschien ook zijn ze om politieke redenen vernietigd.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Wat spraken jullie onder elkaar?’
‘Nederlands.’
De Cock boog zich iets naar haar toe. ‘Is Igor…’ vroeg hij weifelend, ‘is Igor seksueel van jou afhankelijk?’
‘U bedoelt… of ik zijn verslaving ben?’
‘Zoiets… ja.’
Inge schudde haar hoofd. Zacht zei ze: ‘Het is veel meer andersom. Igor heeft iets vreemds, iets wilds en ongeremds, iets wat mij als vrouw aanspreekt, aantrekt. Ik kan het moeilijk onder woorden brengen, maar Igor straalt een bijzondere charme uit, een charme die mij bekoort.’
De Cock beluisterde de toon, analyseerde de passie die daaruit sprak. ‘Wat weet je feitelijk van Igor?’
‘Niets… niet veel.’
De Cock beet op zijn onderlip.
‘Weet je dat hij ervan wordt verdacht een paar oude mensen te hebben vermoord?’
Duitse Inge knikte traag.
‘Ik, eh, ik heb zoiets horen zeggen.’
‘En?’
De jonge vrouw keek naar hem op. Er was iets in haar blik wat De Cock waarschuwde.
‘Wat nou… en?’ Ze schreeuwde bijna. ‘Het interesseert mij niets of Igor een paar oude mensen heeft omgebracht. Ik ben er in mijn hart zelfs van overtuigd dat hij daarmee zal doorgaan.’ Ze snoof. ‘Maar dacht u dat ik daaraan denk, wanneer hij weer eens een paar uur bij mij is?’
De Cock zuchtte.
‘Ik kan van jou dus weinig medewerking verwachten?’
Ze grijnsde breed. ‘Om Igor te pakken?’
Het klonk alsof haar een oneerbaar voorstel werd gedaan.
‘Bijvoorbeeld.’
Duitse Inge schudde fel haar hoofd.
‘Nooit.’ Ze zweeg een tijdje, het hoofd gebogen. ‘Ik weet,’ sprak ze zachter, ‘dat hij vandaag of morgen wordt gearresteerd. Het zal jullie op den duur wel lukken. Ik weet ook dat hij dan lang de gevangenis in gaat… te lang om op hem te wachten.’ Ze keek naar de grijze speurder op, een gelaten trek op haar knappe gezicht. ‘Dan ga ik terug naar Hannover. Misschien ontmoet ik daar nog eens een man, een man als Igor.’
De beide rechercheurs reden van de Lange Leidsedwarsstraat weg. Vledder aan het stuur met een glimlach om zijn lippen. De Cock naast hem, onderuitgezakt en somber voor zich uit starend. De jonge rechercheur blikte naast zich en grinnikte. ‘Het zit je in deze zaak niet mee, De Cock. Die vlieger ging niet op. Duitse Inge was niet tot samenwerking bereid.’
De Cock antwoordde niet direct.
‘Het is jammer,’ verzuchtte hij na een poosje. ‘Ze is in feite onze enige link naar Igor Stablinsky.’ Hij maakte een triest gebaartje. ‘We kunnen ook moeilijk dag en nacht bij haar voor de deur hangen om te zien of hij eens komt opdagen.’
Vledder lachte.
‘Dan moet je aan de hoofdcommissaris vragen of hij nog een blik rechercheurs voor je opentrekt.’
De Cock reageerde niet. Hij schoof zijn oude hoedje tot ver achter op zijn hoofd. ‘Wat… wat mij droevig stemt… wat mij kriebelt… is het motief van haar weigering… de filosofie.’
‘Hoe bedoel je?’
De Cock spreidde zijn armen zo ver als dat in de kleine ruimte van de auto ging.
‘Narcisme… puur narcisme. De wilde, ongeremde Igor bezorgt mij zo nu en dan een paar uur genot en al moordt hij verder een heel legertje oude mensen uit… dat interesseert mij dan niet.’
Vledder gebaarde heftig. ‘Ze houdt gewoon van die vent.’
De Cock bromde, ‘Ik heb het woord liefde niet gehoord.’
Vledder schudde zijn hoofd. ‘Je bent niet meer van deze tijd. Je hebt ouderwetse opvattingen en ideeën. Wat kun je nu van zo’n Duitse Inge verwachten… moraal, ethiek?’
‘Menselijkheid.’
De jonge rechercheur snoof. ‘Van een hoer?’
‘Juist… van een hoer.’
Vledder wond zich duidelijk op. Zijn neusvleugels begonnen te trillen en er kwamen rode blosjes op zijn konen.
‘Als ze weer een vent ontmoet,’ riep hij geëmotioneerd, ‘die haar net zoveel genot verschaft… is ze die hele Igor Stablinsky vergeten.’ Hij grinnikte kort. ‘Weet je wat er met jou is, De Cock? Je behoort nog tot het oeroude geslacht van de romantici. Dat is niet meer. Dat is een uitstervende generatie.’
De Cock veerde plotseling op. Boven zijn zware wenkbrauwen lagen diepe denkrimpels. ‘Geslacht,’ herhaalde hij peinzend. ‘Generatie.’ Hij boog zich naar voren en keek spiedend door de modderige voorruit. ‘Waar rijd je heen?’
De jonge rechercheur stak zijn kin naar voren.
‘Naar de Kit. Ik ben het zat. Ik wil naar huis.’
De Cock schudde zijn hoofd. ‘Niks naar huis,’ sprak hij resoluut. ‘We gaan naar Bussum. Ik heb mijzelf nog steeds een gesprek met oom Immanuel beloofd.’
Het was donker toen ze Bussum binnenreden. De Cock deed de binnenverlichting van de wagen aan en keek op zijn horloge.
Hij schrok een beetje van de tijd.
‘Het is feitelijk te laat om nog een oude man te bezoeken,’ sprak hij bezorgd.
Vledder gromde. ‘Je moest toch zo nodig. Oom Immanuel is misschien allang naar bed.’
Op de fraaie Brediusweg parkeerden ze de wagen, stapten uit en sloten hem af. De Cock wees schuin voor hen uit. ‘Dat is nu een in goede staat van onderhoud verkerende, aan een fraaie waterpartij gelegen royale vrijstaande villa met dubbele garage voorzien van gas, centrale verwarming en alarminstallatie. ’
Vledder keek hem verbaasd aan.
‘Waar haal je die tekst vandaan?’
De Cock glimlachte.
‘Uit een advertentie in de krant. Die villa stond van de week te koop.’
‘Van oom Immanuel?’
De Cock knikte.
‘Ik heb de makelaar opgebeld. Het klopte. Het was zijn villa. Ik denk dat oom Immanuel zich in Bussum niet meer veilig voelt.’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Daar zeg je iets,’ sprak hij nadenkend. ‘Daar kon je best wel eens gelijk in hebben. Als tante Isolde is gesneuveld… is oom Immanuel aan de beurt.’
Ze liepen op het huis toe. Het was gedeeltelijk met klimop begroeid en bood een sombere aanblik. Er was een erker en een monumentale toegangsdeur met in het midden een koperen klopper onder een getralied venstertje.
De Cock nam de omgeving in ogenschouw. Het dichte bosschage rond de villa benauwde hem. Hij schudde afkeurend zijn hoofd. ‘Te veel plek,’ mompelde hij, ‘te veel schaduw om je te verbergen.’
Hij vatte de fraai bewerkte koperen klopper en bonsde driemaal vrij hard. De zware mahoniehouten deur vormde een schitterend klankbord. De klopper dreunde na en gaf diepe echo’s in het huis.
Het duurde enige minuten, toen stonden de beide rechercheurs plotseling in het volle licht van schijnwerpers en ging het venstertje onder de klopper open. Achter de tralies, in het halfduister, verscheen het gerimpelde gelaat van een oude man. In zijn ogen lag een blik van achterdocht en verbazing.
Читать дальше